Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Repromotion, het pokerspel van kunstenaar Jan De Cock

Repromotion, het pokerspel van kunstenaar Jan De Cock

‘ALL IN !’ Met deze pokerterm omschrijft de Brusselse kunstenaar Jan De Cock zijn recentste tentoonstelling. In het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten – Bozar – timmert hij met vezelplaten een wandel-, kijk-, frons- en denkparcours ineen. Het is een kantelmoment in het werk van de jonge, en toch internationaal erkende kunstenaar. En zoals het bij poker gaat, heb je het raden naar de kaarten van de tegenspeler. Maar dat maakt het nét zo spannend.

Module 463_Flamingo.jpg

roze flamingo's als 'averechts' campagnebeeld van timmerkunstenaar Jan De Cock

Het Paleis voor Schone Kunsten en Jan De Cock, dat is een weerkerende afspraak. In 2003 stond de Brusselse kunstenaar (1976) op de shortlist van de prestigieuze prijs ‘Jeune Peinture Belge’. Aan de Brusselse Ravensteinstraat bouwde hij toen een houten maar dynamische commentaar op de cultuurtempel van Horta en andere cultuurmastodonten. Zijn installatie illustreerde een intelligente kijk op dit uitgekiende, opnieuw classicistische bouwsel van de art nouveaumeester. Een jaar later hertimmerde hij het cafetaria van het PSK en konden cultuurgangers letterlijk bij kunst aanzitten. ‘Denkmal 2, deel II’ was dat. Alle werken krijgen een nummer, meestal het huisnummer waar het ‘Denkmal’ gevestigd was. Een monument, een aandenken of een mal/ een ‘moule’ voor het denken, zoals een mal voor het beeld. Een moment bij een monument.

Letterlijk deelnemen aan een kunstwerk door er in te lopen, te wandelen, te gaan zitten, kon ook in het Duitse Sonsbeek, in de Gentse Boekentoren en in het Museum voor Schone Kunsten, in de woonkamer van een Kortrijkse dokter, in het fascistische partijgebouw in het Italiaanse Como, op een solo-expo in het New Yorkse MoMA (Museum of Modern Art) vorig jaar,...

Dit nieuwe kunstwerk brengt daarin verandering: je treedt niet meer in het kunstwerk. Bordjes waarschuwen de bezoeker dat het beeldhouwwerk fragiel is, dat het kan ‘bougeren’.

Want Jan De Cock noemt zichzelf een beeldhouwer die ditmaal zelfstandige beeldhouwwerken in een museum tentoonstelt. Zijn beeldhouwmateriaal zijn ogenschijnlijk ordinaire spaanplaten, in het Frans ‘contreplaqué’, meestal naakt, soms met een laag formica bedekt. Bijzonder secuur, op de millimeter na, worden daarmee hedendaagse sculpturen opgebouwd. Met hier en daar een kleurelement: groen voor de metalen poutrellen en nu vooral geel die de verbinding van elementen aangeeft. Het eikenhouten parket van Victor Horta krijgt daarbij ook af en toe een lik.

Het geel verwijst naar het ‘goud’ van Kodak. Fotografie maakt een essentieel onderdeel uit van het werk van Jan De Cock, niet alleen de kiekjes van de vleugelpiano in het Eastman Kodak Museum in Rochester. Er zijn ook de foto’s van ruïnes in Kosovo, van het vernieuwd glasgevel gebouw van ‘Royal Petrol’ in Pristina. Openingen om door te kijken. Ramen die een beeld omkaderen. Kaders die iets omlijsten. Ook in de vezelplaten beelden van De Cock zitten doorkijkjes, vensters, zichten, perspectiefassen – zoals 100 jaar geleden – Victor Horta die ook trok. Om te doen kijken. Want kunst gaat over kijken. En dus denken. Kijken is dus politiek. Denken daarover is bewust worden van perceptie. Daarom wil Jan De Cock NOOIT zijn werk uitleggen. Hij wil geen verhalen vertellen. Hij wil toeschouwers niet dwingen te zien wat hij in zijn werk ziet. ‘Mensen moeten onafhankelijk leren denken, ook al gaan mensen op zoek naar iets dat ze kennen’. De ervaring is open zoals de kijkrichtingen in zijn werk. De Cocks kunst is geen verhaal, wel een ‘aanstippen’ van ruimte, van een ‘omgeving’.

En ook deze nieuwe tentoonstelling opent met een ‘Denkmal’, een monument voor de oorlogslachtoffers in Kosovo.

Maar de kijklijnen zijn niet meer uitsluitend horizontaal en vertikaal. De nieuwe sculpturen van De Cock tonen nu ook diagonale lijnen. De schuine lijnen zoals ze ook aanwezig zijn in de tekeningen van de Russische constructivist El Lissitzky zoals er een in zijn atelier hangt. Het zwarte lijnenraster van Mondriaan met de primaire kleuren balanceert naar meer beweging.

Die beweging zit ook in de drie grote beelden van de Franse beeldhouwer Bourdelle. De bronzen afgietsels van ‘Hercules’ uit 1909 -! – moesten bij de opening van het PSK in 1928 in de grote inkomhall staan. De enige tentoonstelling van Bourdelle bij leven, maar ze raakten nooit binnen. Die beelden hadden in Parijs al heisa veroorzaakt omdat de ‘edele‘ delen van de naakte man zo prominent en centraal tentoon werden gespreid. Maar nu zijn ze ongegeneerd terug. Potige venten op zoek naar evenwicht. Want de boogschutter zoekt voordat hij zijn boog spant, naar een rustpunt om te kunnen focussen. Eens de pijl gelost, moet hij opnieuw zijn evenwicht terugvinden. De sculptuur toont dus een rustpunt tussen twee balancerende bewegingen. Zoals ook andere 19e eeuwse academische sculpturen van een tweede graad die Jan de Cock persoonlijk verzamelt.

De titel ‘Repromotion’ verwijst naar beide facetten: de motion/beweging die eigenlijk de reproductie is van een rist statische beelden en de reproductie zelf. Een reproductie – wat Jan De Cock telkens doet – is niet de werkelijkheid zelf. Er is een verschil en de uiteindelijke bedoeling van de kunstenaar is mensen ervan bewust te laten worden dat hun kijken en denken ‘gekaderd’, gedwongen is en dat ze zelf het ‘kleine verschil’ kunnen/moeten maken.

De gelaagdheid van de werkelijkheid zit – letterlijk en figuurlijk – in zijn werk. De Cock gebruikt daarbij sokkels van andere kunstenaars en hun werk om op te staan en verder te kijken. Hij ziet zijn werk als een continuïteit, als een doorgeefluik tussen vroeger en later. Het is telkens een hernemen, een heropbouwen. ‘En met goeie wil kom je tot iets. Maar iets wat mooi is, is nooit af. Er is altijd een open einde, zoals bij een goeie film’.

Maar in de cinema blijft een kijker zitten, hier beweegt ie zelf en maakt hij zelf zijn eigen scenario, voelt hijzelf de ruimte en vult hijzelf zijn eigen tijdschema in.

Tijd die telkens verandert op de terugkerende foto’s van de klok bovenaan het torengebouw in voormalig Joegoslavië. De reis ondernam Jan De Cock met zijn vriend Miel Verhasselt. De tentoonstelling is opgedragen aan de gemoedelijke dorpse Pajottenlandfiguur én begenadigd fotograaf die vorige herfst plots stierf. Dat De Cock geen arrogante, ambitieuze einzelgänger is waarvoor de ‘perceptie’ hem wil verslijten, wordt ook duidelijk bij het educatieve project dat hij samen met de kunstenares Griet Dobbels opzet. Met alle klassen (van 3 tot 18 jaar) van het naburige Sint Jan Berchmanscollege wordt komend schooljaar een ‘herdenkingsrail’ met kapstokken van herinneringen en bedenkingen nà het tentoonstellingsbezoek uitgewerkt.

En dan is er nog het campagnebeeld met de roze Flamingo’s? Het is een eigen foto uit het gelijknamige stadje nabij het natuurpark Everglades in Florida. Natuurlijk is het een knipoog naar ‘beeldenstormer’ Marcel Broodthaers die in 1974 met een kameel naar het PSK trok en zo het cultuurestablishment onderuit wou halen. De Cocks gedrevenheid zit vol verwijzingen naar (kunst)geschiedenis, naar film, naar denkbeelden, naar literatuur en muziek …en daar loopt Jan met grote zevenmijlslaarzen langs. Misschien is hijzelf wel een roze ‘Flaming’. Want geef toe, niet iedereen kan ‘moonwalken’. Je kijkt ernaar en je denkt: ‘hoe zit dat?’ That’s it.

De tentoonstelling ‘Repromotion’ van Jan De Cock is tot 13 september te zien in Bozar, Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23 in 1000 Brussel , www.bozar.be
Voor het werk van Griet Dobbels: www.grietdobbels.be