Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Hoofddoekverbod in tegenstrijd met het neutraliteitsbeginsel

Hoofddoekverbod in tegenstrijd met het neutraliteitsbeginsel

Naar aanleiding van een klacht van een islamlerares tegen haar ontslag omdat ze op alle momenten in de school een hoofddoek droeg, en niet enkel in haar lessen, stelde de Raad van State op 2 juli 2009 haar in het gelijk en keurde zo het dragen van een hoofddoek goed voor alle islamleerkrachten in het Gemeenschapsonderwijs en dit als concretisering van het neutraliteitsbeginsel. Op 11 september 2009 legt de Raad van het Gemeenschapsonderwijs dit Arrest zonder blikken en blozen naast zich neer, samen met de leerlingen moeten nu ook de islamleerkrachten hun hoofddoek buiten de islamlessen afnemen, tegen het recente Arrest van de Raad van State in. Voor het Arrest van de Raad van State, zie (http://www.raadvst-consetat.be/Arresten/195000/000/195044dep.pdf ), voor de beslissing van het Gemeenschapsonderwijs, zie: http://www.npdata.be/Data/Hoofddoek/RVS/Beslissing-GO-11-09-2009.htm

De Raad van het GO! tegen de Raad van State

Het Arrest van de Raad van State nr. 195044 van 2 juli 2009, punt 6.4, de neutraliteitsverklaring, en punt 11, 14, 16, de toepassing, toont glashelder aan dat de beslissing tot het verbieden van de hoofddoek en andere religieuze kentekenen door de Athenea Antwerpen, de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en het verzamelde Antwerpse onderwijs volledig en ten gronde in tegenspraak is met de concrete inhoud en bepaling van het neutraliteitsbeginsel.

Op basis van het neutraliteitsbeginsel besluit de Raad van State dat het dragen van de hoofddoek door de leerkracht in de school op alle momenten en in de gehele school mogelijk moet zijn. Het dragen van de hoofddoek door die godsdienstleerkracht, zo stelt de Raad van state, kan gezien worden als een element van “interne verscheidenheid [...], ... waardoor het gemeenschapsonderwijs op “[...] spontane, natuurlijke wijze het wederzijds begrip tussen mensen met verschillende levensbeschouwelijke en maatschappelijke visies [bevordert], dat de “geest [van de leerlingen en cursisten] ontvankelijk [maakt] voor de veelzijdigheid en verscheidenheid van waarden in de samenleving”. Wat in deze opgaat voor de leerkracht gaat a fortiori op voor de leerlingen.

De verdere afhandeling en bestaande en nieuwe klachten tegen het hoofddoekverbod door leerlingen, leerkrachten en leerlingbegeleiders bij de Raad van State zal hier wellicht duidelijkheid verschaffen en de vrijheid van godsdienst en het leven in verscheidenheid in de scholen herstellen en meer nog dan vroeger verzekeren.

Jan Hertogen

Uittreksels uit het Arrest:

6.4. De neutraliteitsverklaring, bedoeld in artikel 33, § 1, 1/, luidt :

“De Gemeenschapsschool vervult in de eerste plaats een opvoedende taak; ze bevordert de ontwikkeling en de vorming van de gehele persoonlijkheid. Ze beperkt zich derhalve niet tot het bijbrengen van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden en attitudes die de jeugd nodig heeft om een toekomst op te bouwen. Ze beoogt de totale vorming van de persoon als individu en als burger, die in staat is met persoonlijk inzicht en engagement zijn plaats in de maatschappij in te nemen. Opvoeding op school is slechts een onderdeel van de gehele opvoeding. Behalve de school vervullen namelijk ook het gezins- en familiale, het sociale en ideologische, het culturele, het religieuze milieu en de maatschappij in haar geheel een opvoedende functie. De bijdrage van deze milieus tot de vorming en de ontwikkeling van de jeugd moet door de school worden geëerbiedigd en in haar activiteiten geïntegreerd. Door de op velerlei gebied interne verscheidenheid van zijn begeleidingsgroepen, zowel als van zijn leerlingen- en cursistenbestand, bevordert het gemeenschapsonderwijs op spontane, natuurlijke wijze het wederzijds begrip tussen mensen met verschillende levensbeschouwelijke en maatschappelijke visies. Het stimuleert en begeleidt de leerlingen en cursisten trouwens bewust tot persoonlijke oordeelsvorming door het opwekken en het in opbouwende zin ontwikkelen van kritisch inzicht. Het maakt hun geest ontvankelijk voor de veelzijdigheid en verscheidenheid van waarden in de samenleving, zodat zij de mensen in hun eerlijke overtuiging gaan eerbiedigen en gepaste belangstellingvoor ieders denk- en gevoelswereld kunnen opbrengen. Wat het onderwijs in het bijzonder betreft, veronderstelt de neutraliteit vanwege allen die bij de ontwikkelingsbegeleiding van leerlingen en cursisten betrokken zijn, perfecte objectiviteit in de uiteenzetting van feiten en intellectuele eerlijkheid in de bespreking ervan. Hierdoor worden leerlingen en cursisten instaat gesteld de cultuurgoederen waarmee ze in contact komen, zo te verwerken, dat ze feiten en waarden duidelijk leren te onderscheiden. In hun omgang met de leerlingen en cursisten gaan degenen die betrokken zijn bij de ontwikkelingsbegeleiding, de problemen in verband met de filosofische, ideologische en godsdienstige overtuigingen van de mens niet uit de weg. Indien de opvoedings- of onderwijssituatie daartoe aanleiding geeft, kunnen zijvrij hun persoonlijk engagement doen kennen, maar op bedachtzame wijze, wat betekent dat zij zich zeker onthouden van elke vorm van indoctrinatie en/of proselitisme. Alle uitdrukkingen of overwegingen die voor andersdenkenden kwetsend kunnen overkomen, worden vermeden. De waarden die met de uiteengezette feiten verband houden, worden eerlijk en dus open behandeld, opdat leerlingen en cursisten zich geleidelijk bewust worden dat motiveringen van verschillende oorsprong eerbied en onderzoek verdienen.

De bij de ontwikkelingsbegeleiding betrokken personen nemen alvast iedere gelegenheid te baat om de leerlingen en cursisten de ideologische, culturele, religieuze, filosofische en ethische waarden bij te brengen die een pluralistische beschaving in het algemeen kenmerken: - eerbied voor de rechten van de mens en voor de specifieke rechten van het kind;

- zin voor beredeneerde verantwoordelijkheid, voor rechtvaardigheid en vooreerlijkheid;
- inzet voor het algemeen welzijn en voor menselijke solidariteit;
- verdediging van de democratie en eerbied voor minderheden;
- respect voor het pluralistisch waardenpatroon;- actieve verdraagzaamheid. De vrijheid van uitdrukking en het persoonlijk engagement maken inherent deel uit van het pedagogisch project van het gemeenschapsonderwijs en worden alleen beperkt door de inhoud van deze neutraliteitsverklaring”.

11. …: “…Zoals de neutraliteitsverklaring thans is opgesteld, kan een godsdienstleerkracht er even goed in lezen dat ze het dragen van de hoofddoek door die godsdienstleerkracht zou zien als een element van “interne verscheidenheid [...] van zijn begeleidingsgroepen”, waardoor het gemeenschapsonderwijs op “[...] spontane, natuurlijke wijze het wederzijds begrip tussen mensen met verschillende levensbeschouwelijke en maatschappelijke visies [bevordert], dat de “geest [van de leerlingen en cursisten] ontvankelijk [maakt] voor de veelzijdigheid en verscheidenheid van waarden in de samenleving”, waarbij “degenen die betrokken zijn bij de ontwikkelingsbegeleiding, de problemen in verband met de filosofische, ideologische en godsdienstige overtuigingen van de mens niet uit de weg [gaan]”, en als een “gelegenheid [...] om de leerlingen en cursisten de [...] waarden bij te brengen die een pluralistische beschaving in het algemeen kenmerken”, waaronder de “eerbied voor minderheden”, het “respect voor het pluralistisch waardenpatroon” en de “actieve verdraagzaamheid”.

14. … De verwerende partij brengt geen enkel element aan waaruit zou blijken waarom verzoekster, door zich middels het dragen van haar hoofddoek buiten haar lesuren als geloofsbelijdster te manifesteren, haar persoonlijk engagement op godsdienstig vlak niet bedachtzaam zou hebben doen kennen. Dat aanbrengen is te dezen niet gebeurd, behalve dat de brieven ter kennisgeving van de dringende redenen en de bestreden beslissing aangeven dat verzoeksters gedrag “opzichtig”, “expliciet” en “permanent” is. Deze kenmerken vermogen op zich echter noch onbedachtzaamheid, noch kwetsend gedrag of indoctrinatie aan te tonen. Door het dragen van de hoofddoek tijdens de lessen islamitische godsdienst wél toe te laten, erkent het schoolreglement dat zulks met inachtneming van de neutraliteitsverklaring wél een bedachtzame wijze is van het doen kennen van verzoeksters persoonlijk engagement. Verwerende partij wijst geen enkel overtuigend gegeven aan waardoor dit plots niet meer het geval zou zijn zodra diezelfde lerares islamitische godsdienst zich buiten haar leslokaal met de hoofddoek zou tonen.

16. Uit al het voorgaande volgt dat de bewering van verwerende partij dat verzoekster louter door het dragen van de hoofddoek de door haar ondertekende neutraliteitsverklaring schendt, niet wordt bijgevallen. Wat de stelling betreft dat “het feit dat het opstellen van de neutraliteitsverklaring de bevoegdheid is van de raad van het gemeenschapsonderwijs [...] een raad van bestuur of een schooldirectie er niet van [kan] weerhouden om eventueel te beslissen om bepaalde uitvoeringsmodaliteiten op te leggen om het neutraliteitsbeginsel in de praktijk te brengen”, kan niet worden aangenomen dat het invoeren door een raad van bestuur of een schooldirectie van een algemeen verbod voor godsdienstleerkrachten om kledij te dragen met een zichtbare religieuze of levensbeschouwelijke connotatie, slechts een uitvoeringsmodaliteit zou betreffen van het neutraliteitsbeginsel. Integendeel gaat het hier om een wezenlijke invulling van en opvatting over het in de Grondwet vastgelegde principe van neutraliteit van het gemeenschapsonderwijs, die, zoals hiervoor reeds werd vastgesteld, bij artikel 33, § 1, van het bijzonder decreet enkel is opgedragen aan de Raad van het Gemeenschapsonderwijs"

Zie ook: http://www.npdata.be/Data/Hoofddoek/RVS/Arrest-RvS-2-juli-2009/