Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Opinie] De kokosnotenparade van Mimount Bousakla

[Opinie] De kokosnotenparade van Mimount Bousakla

Senator Mimount Bousakla, niet langer in de gunst van de SP.A-top, loopt over naar de partij van de rechtse populist Jean-Marie Dedecker… Wie de standpunten en sociale positie van Bousakla kent, kijkt er niet echt van op. Eind 2004 publiceerde ik het boek Wie is bang voor moslims?, over de islamofobe onderstroom in onze samenleving, naar aanleiding van de demonisering en criminalisering van de AEL. Enkele paragrafen die ik toen over Mimount Bousakla en Mohamed Talhaoui schreef, onder de titel ‘Kokosnotenparade’, verdwenen uiteindelijk uit de definitieve versie van het boek. Nu Bousakla zichzelf heeft geout door haar karretje aan de locomotief van de islamofobe demagoog te hangen, geef ik die tekst met plezier vrij.

Deze lijnen zijn in de zomer van 2004 geschreven, en dus in zekere mate gedateerd. Ze lijken me evenwel nog steeds relevant, als schets van een probleem dat vandaag niet minder actueel is dan toen. Ook vandaag selecteert de autochtone elite bij voorkeur gedweeë Marokkaanse en Turkse Belgen om in de publieke opinie elke zelforganisatie van de onderdrukte allochtone minderheden te bekampen. Dat soort van allochtone politici is liefst zwak en dus geïsoleerd in de eigen gemeenschap, en heeft een aversie van elke revendicatieve houding. Zwak, geïsoleerd, gedwee, wars van collectieve actie: het levert een ultra-liberale cocktail op, die zo uit de koker van Somers of Dedecker zou kunnen komen. In die zin is Bousakla een extreem, maar geenszins een alleenstaand voorbeeld: zo zou een Anissa Temsamani (SP.A) niet misstaan op een Open Vld-lijst…

Allochtone politici die bij politici en pers in de smaak vallen hebben een duidelijke rol: het zijn 'goede' allochtonen die afstand nemen van ‘de slechten’ en zo helpen om de demonisering van De Vijand te legitimeren. Malcolm X noemde de Uncle Toms van zijn tijd 'professionele zwarten’: mensen wiens beroep het is voor het blanke establishment een zwarte te zijn. Wij hebben onze professionele allochtonen. Critici noemen ze excuus-Truzen en alibi-Ali’s, of ook nog 'Bounty's' of 'kokosnoten': zwart van buiten, maar wit van binnen. Slecht of niet in hun gemeenschap geïntegreerd, worden ze uiteindelijk tegen de gemeenschap zelf ingezet. Uit hun mond of pen komt zelden een positief woord over hun volk, taal en cultuur. Ze benadrukken de zwakten en fouten van hun gemeenschap, en hun remedie ligt voor de hand: moslims moeten kiezen voor 'de democratie' en 'de moderniteit'. Een prototypisch voorbeeld van zo’n ‘kokosnoot’ is de Antwerpse SP.A-politica Mimount Bousakla. Haar columns, eerst in De Morgen en nadien in boekvorm gepubliceerd, zijn aangename lectuur voor de autochtone lezer. Ze vertelt hoe bevrijdend het was om als jonge vrouw de ketens van haar familie en gemeenschap te hebben afgeschud en te genieten van onze ‘moderniteit’, kortom: ze bevestigt het blanke superioriteitsgevoel. Meer dan één allochtoon, en heus niet allemaal AEL-sympathisanten, vindt dat Bousakla haar gemeenschap vernedert om haar politieke carrière vaart te geven. Het gaat er niet om dat Bousakla voor zichzelf meer vrijheid heeft afgedwongen. De vraag is: wat is de politieke boodschap in het verhaal van Bousakla’s breuk met haar familie?

Bousakla houdt haar minder fortuinlijke volksgenoten een get-rich-quicksprookje voor: doe zoals ik, vergeet de achterstelling van uw volk en maak carrière, met veel doorzettingsvermogen en wat geluk lukt het wel. Bousakla erkent ‘dat het niet altijd gemakkelijk is om als allochtoon binnen een partij gehoord te worden, maar dat is het voor geen enkele jongere. Voor elke nieuwe generatie politici is het knokken om aan de bak te komen. Dat is nu eenmaal eigen aan het vak.’ (M. Bousakla, Couscous met frieten, pp. 21-22) Structurele achterstelling en discriminaties verdampen in haar verhaal; de moeilijkheden zijn ‘eigen aan het vak’. Hoeft het te verwonderen dat Bousakla met haar verhaal goed in de politieke markt ligt?

In haar boek Couscous met frieten, met de betekenisvolle ondertitel Marokkaanse vooroordelen over Belgen (en niet Belgische vooroordelen over Marokkanen), heeft Bousakla het hier en daar over ‘de Marokkaanse gemeenschap’. Maar steeds gebeurt dat in een niet-revendicatieve context. Ze erkent ergens dat Marokkanen in België kampen ‘met de frustraties en de eenzaamheid (...) die samenhangen met het wonen in een ander land, in een vijandige omgeving, waar je een tweederangsburger bent omdat je er anders uitziet’. Volgens haar zijn dat problemen die Marokkaanse Belgen als individu overkomen en die door dat individu zelf moeten worden opgelost, zoals blijkt uit haar goede raad: ‘geef niet te gemakkelijk op, hou geen rekening met je eigen achtergrond en ga ervoor. Alleen zo kan er iets veranderen.’ (Couscous met frieten, pp. 101, 119. Mijn cursivering) Als politieke factor bestaat de gemeenschap niet. Of toch, er is één uitzondering in haar boek: ze biedt ‘vanwege de hele allochtone gemeenschap’ excuses aan de Antwerpenaren aan die te lijden hadden onder de vernielingen na de pro-Palestijnse betoging van de AEL van april 2002… Als ‘de gemeenschap’ een politieke rol krijgt, dan is het niet om voor haar rechten op te komen, maar om het hoofd te buigen... (Couscous met frieten, p. 76) Zelforganisatie en collectief opkomen voor rechten worden verworpen, want het belemmert de integratie van het individu in 'de moderne samenleving'. Bousakla is tegen ‘een eigen zender’ voor allochtonen, en ze spoort de Mechelse burgemeester aan om de subsidiekraan voor het jeugdhuis Rzoezie dicht te draaien. Rzoezie doodknijpen is gerechtvaardigd, vindt ze, want ze bereiken ‘geen enkele autochtoon’. (Bousakla in De Morgen, 5/10/2002)

De bruine huid en de Arabische naam van ‘goede’ allochtonen verlenen hen een ‘expertise’ die niet in vraag kan worden gesteld, op straffe van antiracistische banvloeken. Zoals ze geen goed woord overhebben voor 'de islam', zo ontbreekt elke kritiek op de westerse samenleving waarbinnen ze een eerder geprivilegieerde positie innemen. Bousakla zegt schaamteloos wat 'politiek correcte' machthebbers denken maar liever niet zeggen. ‘[Marokkaanse] Mannen denken maar aan een ding’, schrijft ze: via een huwelijk met een Belgische zo snel mogelijk in Europa geraken. Onder de titel ‘Weg met de snel-Belgwet’ schildert ze in ware Vlaams-Blokstijl een apocalyps van drommen Marokkanen die van de gezinshereniging met de nieuwe Belgen profiteren om naar hier te komen: ‘Veel allochtonen van de tweede generatie vinden dit een probleem. Zij hebben namelijk veel moeite gedaan om zich te integreren, Nederlands te leren, etc., en zien nu met lede ogen aan dat er wekelijks vliegtuigen vol nieuwe immigranten landen die weer helemaal van voren af aan moeten beginnen. Dit is geen goede zaak als we de samenlevingsproblemen in dit land willen oplossen en als we de emancipatie van hen die hier aanwezig zijn willen bevorderen.’ (Couscous met frieten, pp. 44, 123) In NRC Handelsblad noemt ze de snel-Belgwet ‘een draak’: ‘Die wet moet zo snel mogelijk worden afgeschaft. Je bent de een nog niet aan het inburgeren of er zijn alweer tien anderen gearriveerd.' Het is een reactionair discours dat minder fortuinlijke volksgenoten verantwoordelijk stelt voor de achterstelling waaronder allochtonen hier gebukt gaan. (krant van 12/10/2002)

Het is geen toeval dat de hardste kritiek op zelforganisaties als de AEL komt van enkele allochtone politici, en opnieuw springt Bousakla eruit. In NRC Handelsblad nagelde ze de AEL-leider met een leugen aan het kruis: ‘Abou Jahjah discrimineert. Hij komt op voor de Arabieren. Maar over de Berbers, 80 procent van de Marokkanen in België, zegt hij vervelende dingen. Bijvoorbeeld dat alle criminelen Berbers zijn, en geen Arabieren.’ (M. Bousakla, ‘Allochtonen aanpakken met de wet in de hand’, NRC Handelsblad, 12/10/200. Mijn cursivering) Volgens Bousakla is Abou Jahjah een ‘extremist die oproept tot geweld tegen onze joodse medeburgers’. (Couscous met frieten, p. 121) Geen politicus, columnist of ideoloog protesteerde tegen dat soort van laster: in de strijd tegen Abou Jahjah waren alle middelen geoorloofd, zeker als het uit een bruine mond kwam. Fatma Pehlivan (SP.A) pleitte voor een cordon sanitaire rond Abou Jahjah. Fauzaya Talhaoui (toen Agalev, vandaag Spirit) betoogde dat Abou Jahjah een segregatiemodel predikt, zoals Filip Dewinter. Abou Jahjah reageert: ‘Waarom pakt links me zo zwaar aan? Omdat het knuffelbeleid tegenover allochtonen hun speeltje is en ik dat kapotmaak. Bovendien zijn ze bang stemmen te verliezen als de jonge Marokkanen en Turken zich radicaler gaan opstellen. Want die zijn niet van gisteren. Zij zien ook dat het integratiebeleid faalt en dat hun eigen verkozenen allen évolués zijn, witte negers, alibi-allochtonen. Wie vertegenwoordigt Fauzaya Talhaoui eigenlijk behalve zichzelf? Ze heeft geen wortels in de Berber-gemeenschap. Agalev heeft haar uit het academisch milieu geplukt als voorbeeld van een geslaagde integratie waar zelfs de bange blanke Belg geen aanstoot aan neemt. Talhaoui is alleen in naam een Berber en een islamiet. In werkelijkheid is ze volledig geassimileerd.’ (Abou Jahjah, ‘De tijd van de brave allochtoon is voorbij’, De Standaard, 12/10/2002)

Eind 2002 hunkerde ook de VLD naar een extra schijnwerper op bevriende allochtonen die Abou Jahjah aanvielen. Het allochtonengeknuffel kende een triest en pijnlijk hoogtepunt met de kortstondige kandidatuur van Mohamed Talhaoui op de VLD-verkiezingslijsten. Talhaoui werd zeker niet binnengehaald omwille van zijn brede achterban. Voor hem geldt wat Tarik Fraihi ooit zei over andere allochtone gezichten op de verkiezingsaffiches van de traditionele partijen: ‘Als ze allochtonen op hun lijsten zetten, dan zijn dat mensen zonder achterban of met een achterban die buiten de allochtone gemeenschap ligt, zoals in het geval van Chokri Mahassine.’ (Fraihi in De Standaard, 22/8/2002. Fraihi zei dat in de periode nog voor hij door de SP.A-studiedienst was binnengehaald) De VLD trok Talhaoui evenmin aan voor zijn doortimmerde liberale ideeën. In september 2002 nog veroordeelde hij de integratiesector, het liberale gedachtegoed én de VLD’er die hij korte tijd later in de armen zou vallen: ‘Een project als dat van de Mechelse burgemeester Bart Somers, voor werkzoekenden, legt de schuld bij de migrant: die jongeren hebben zogenaamd een attitudeprobleem. Daarom mogen ze bij de stad een opleiding volgen. Vooringenomen werknemers worden ontzien. Laat hen de bril van xenofobie en islamofobie eens afzetten. Ik ben teleurgesteld in Somers: het liberaal gedachtegoed is een gepolijst Vlaams Blok-gedachtegoed. (...) [Neem bijvoorbeeld] het Mechels jeugdhuis Rzoezie, dat Somers wil aanpakken. Al jaren is er een grote racistische onderstroom die dat jeugdhuis weg wil. Terwijl die jongeren Mechelaars zijn. Somers spreekt met een dubbele tong: zijn actie heeft niets te maken met diversiteit, maar met het recupereren van stemmen van het Blok.’ Korte tijd later wou Talhaoui op de VLD-Kamerlijst kandideren...

De VLD had Talhaoui uitverkoren omdat hij in de media het gezicht kon worden van een politiek alternatief voor de AEL. De meeste Marokkaanse Belgen (en AEL-leden) zijn Berbers, en dus wou men een wig drijven tussen de AEL en zijn Berber-aanhang. De tegenstelling tussen Berbers en Arabieren werd in de verf gezet: Berbers spreken geen Arabisch, en ze worden onderdrukt door het Marokkaans-Arabische regime ginder en ‘de Arabieren’ hier. Zouden ze er bijgevolg niet goed aan doen om de nieuwe Arabische overheersing in de persoon van Abou Jahjah van zich af te gooien, en een eigen politieke beweging op te richten? Kort voor hij de VLD omarmde, richtte Talhaoui het Berbers Platform Vlaanderen op. Hij richtte alle pijlen op de AEL: ‘De volgelingen van Abou Jahjah zijn voor tachtig procent Berbers. Hun steun voor de AEL is totaal ongeloofwaardig. Deze jongeren kennen hun eigen identiteit niet. Anders zouden ze weten dat hun ouders naar hier gekomen zijn uit arme Berberstreken, waarin de Arabische overheid weigerde te investeren.’ Hij wist goed waar hij naar steun moest hengelen: ‘België is een democratisch land en ik ga ervan uit dat de overheid ook naar ons zal luisteren en desnoods haar steun verleent aan de beweging.’ (M. Talhaoui, ‘De Berberse stem in het integratiedebat’, 20/11/2002, Indymedia)

Zijn vertrouwen werd niet beschaamd. Talhaoui werd door Vlaams minister-president Patrick Dewael in audiëntie ontvangen alsof het een staatshoofd betrof. De fototoestellen flitsten, de tv-camera’s draaiden. Talhaoui deed wat van hem werd verwacht, en haalde hard naar de AEL. Korte tijd later verliet Talhaoui met slaande deuren de VLD, officieel omdat de partij standpunten innam die een Vlaams Blok-geurtje hadden - een conclusie die Talhaoui zich ook al vóór zijn toetreding tot de VLD had eigengemaakt. Een pijnlijke gebeurtenis die de partij bespaard zou zijn gebleven als ze een Jiddisch spreekwoord indachtig was geweest: ‘Wie niet kan bijten, moet zijn tanden niet laten zien.’

Moslims kunnen als lid van een achtergestelde gemeenschap drie strategieën volgen. Een. Men kan assimileren en zich individueel trachten in te passen. Denken we aan iemand als Mimount Bousakla. Het zijn mensen die het soms goed menen, en over vele problemen zinnige zaken vertellen. Maar ze vergeten de structurele onderdrukking van hun volksgenoten en blijven netjes binnen de krijtlijnen van wat het establishment aanvaardbaar acht. De Bousakla’s prediken de American Dream als uitweg. Binnen hun partij zijn het geen zwaargewichten, maar ze hebben een grote marktwaarde omdat ze kritische, anti-racistische autochtone kiezers aanzuigen. Tarik Fraihi zie hierover: ‘Ze worden vaak louter als mascotte gebruikt, ook als ze heel wat meer in hun mars hebben. Ze worden paternalistisch bejegend en mogen zich zelden bezighouden met de belangrijke dossiers. De echte politieke beesten in de allochtone gemeenschap willen zich daar niet toe lenen.’ (Fraihi in Knack, 14/2/2001. Wetenschappers drukken zich in dezelfde zin uit: zie bijvoorbeeld P. Blaise, in U. Manço (dir.), Voix et voies musulmanes de Belgique, p. 111, en D. Jacobs, in ‘Partijen vonden succes allochtonen problematisch’, De Standaard, 21/10/2003)

Twee. Men kan kiezen voor een reformistische strategie: een kleine elite van de gemeenschap integreert zich in de traditionele partijcenakels om via lobbying de scherpe kantjes van de onderdrukking af te ronden. Ex-senator van Turkse afkomst Meryem Kaçar doet dat. Zoals veel allochtonen kwam ze in het beroepsonderwijs terecht, ging nadien toch rechten studeren, zetelde jarenlang in de raad van beheer van het Centrum-Leman (volgens kwatongen een kweekschool voor gedweeë vertegenwoordigers van allochtonen) en kwam uiteindelijk voor Agalev in de Senaat terecht. Tijdens de afgelopen legislatuur werkte ze hard aan belangrijke dossiers: ze kwam op voor asielzoekers, stond in de frontlinie van de (toen verloren) slag om het migrantenstemrecht, diende een voorstel in om alle niet-Belgen toe te laten tot de ambtenarij en trok aan de kar voor de antidiscriminatiewet. Zonder haar goede wil en inzet in vraag te stellen: de resultaten van deze strategie zijn eerder ontgoochelend en werpen in elk geval pas op middellange termijn vruchten af. Drie. Men kan opteren voor de zelforganisatie en de mobilisatie voor een eigen programma. In België probeert de AEL die strategie vorm te geven, maar ook in andere West-Europese landen zoals Frankrijk en Groot-Britannië ontstaan (en verdwijnen) actiegroepen en platforms die gelijkaardige pogingen ondernemen.

Het is inderdaad vreemd dat

Het is inderdaad vreemd dat het bij SP.A en opinimiemakers nu pas lijkt te dagen dat Mimount Bousakla niet echt overloopt van bekwaamheid.

Reeds bij haar eerste politieke mandaat, in de Antwerpse districtsraad, legde ze een bedroevende ijver aan de dag en van dossierkennis was geen sprake. Haar enige bekommernis was de restrictieve aanpak van 'schijnhuwelijken', waarmee ze dan alle koppels leek te viseren waarbij één van de partners niet de Belgische nationaliteit had.

Het is enkel dankzij de wekelijkse column in de De Morgen, vlak voor de parlementsverkiezingen, dat ze enige nationale bekendheid verwierf en later haar nationale mandaat kon binnenrijven (noot: van die column wordt door insiders beweerd dat ze niet door Bousakla zelf werd geschreven).

Bovenstaande analyse toont in ieder geval aan dat het met de echte vertegenwoordiging van de nieuwe Belgen/Vlamingen in de democratische besluitvorming droevig gesteld is. Nu hoeft dit niet echt te verbazen, als je eerder zag hoe Abou Jahjah door de media en de politiek naar de spreekwoordelijke brandstapel is geleid.

En de grote verliezer is de democratie.

RODDEL EN RODE WIJN.

RODDEL EN RODE WIJN.

Prachtig opiniestuk van Ludo De Witte over de SP.a senator Mimount Bousakla die schaamteloos naar de rechtse populist Dedecker overstapt nu de SP.a haar uitspuwt. Ik werd twee legislaturen verkozen in de Antwerpse Districtsraad. Eerst voor het kartel Agalev-BSV,nadien voor Agalev waar ik opstapte toen ik de zijde koos van Dyab Abou Jahjah en de Arabisch Europese Liga (AEL) en op de lijst Resist stond.Een juiste keuze. De laatste vier jaar in die Raad was ik onafhankelijke en lid van de PVDA.

De tweede legislatuur van zes jaar leerde ik Mimount Bousakla kennen. Een schim als het over politiek ging,slechts een stemautomaat,een uitbundige roddeltante bij een glas rode wijn.Deze keer geen "Couscous met frieten"... En uiteraard in de coulissen een fervente tegenstander van de AEL,waarbij zij de weg koos van de racistische criminalisering door de burgerlijke partijen,de inlichtingen diensten,de verzamelde media,met De Morgen op kop.Niemand die haar aldus kent is verbaasd om haar huidige beslissing met ex-Vlaams Belangers als Jurgen Verstrepen in zee te gaan. Zuiver carriérismedat ze verward met emancipatie, is haar enige drijfveer.

Ludo De Witte maakt de juiste analyse.

Bousakla is inderdaad,zoals Störsender zegt,"gemaakt" voor de politieke markt,als een pak waspoeder verkocht. De "kwaliteitskrant" De Morgen en haar hoofdredacteur Yves Desmet promootten haar als alternatief voor de Marokkaanse zelforganisatie AEL en Dyab Abou Jahjah.De Marokkaans jongeren spuwden deze excuus trut toen al uit. Bousakla liet zich gretig manipuleren. Burgemeester Patrick Janssens zag dat als professionele reklame jongen wel zitten. Een partijstructuur is slechts ballast. De Antwerpse SP.a halveerde haar leden aantal in enkele jaren met meer de helft. Van 8000 leden naar minder dan 4000.De SP.a werd een kiesvereniging met holle frasen en op commerciële wijze gelanceerde "stemmentrekkers". Soms loopt dat uit de hand en wordt een ooit de sterren ingeschoten figuur als Bousakla bij het grof vuil gezet. Waar ze thuishoort.

Koen Calliauw

De balk in eigen oog

Een interessant stuk, maar toch zitten er een paar 'eigenaardige' assumpties in de argumentering.

1. Elke achterstelling van (elke groep) allochtonen is het gevolg van structurele discriminatie. Hiermee ga je uiteraard 100% in tegen (ultra-)liberale standpunten en het VB, maar is dit ook zo? Tonen de meeste studies niet aan dat het een combinatie is van vele factoren (niet zoals bij autochtonen trouwens).

2. Het enige correcte antwoord op discriminatie (zeer ruime definitie, zie 1) is een 'bijtende' etnisch-religieuze groepering. Dat de frontale (vechtende) confrontatie niet past binnen een parlementaire democratie is blijkbaar niet van tel of ballast. Dit past uiteraard wel binnen een extreem-linkse ideologie waar 'het gerechtvaardigd geweld' (als surrogaat voor 'de revolutie') nog steeds een gepredikt wordt.

3. Je bent voor of tegen. Iedereen (enfin allochtonen in dit geval) die ooit kritisch is geweest over het AEL wordt onmiddelijk als een 'coconut' bestempeld; een niet-representatieve excuus-truus zonder enige binding met z'n gemeenschap.
Ja! Want anders had hij/ zij dit nooit gedaan!
Van een kringredenering gesproken.

De enthousiaste reacties van extreem-links krijgen geen vorm door de gelijkaardige ideeen met het AEL of andere gelijkaardige groeperingen(zie ook reactie KC), maar wel in de 'de vijand-van-m'n-vijand-is-m'n-vriend-redenering.

Als er één ding is dat klopt in dit stuk dan is het wel dat idd vele allochtonen op de verschillende lijsten niet echt represenatief zijn voor hun politieke partij en de klassieke(ideologische) stellingen ervan niet echt delen.
De vaststelling dat deze kandidaten zich eerder zien als vertegenwoordigers van hun gemeenschap is blijkbaar een brug te ver ... want dat past niet in het (verborgen) haatdiscours tgo de Westerse samenleving.

ook maar deels akkoord

Ook ik ga maar deels akkoord met wat er in het opiniestuk gezegd wordt.

De auteur van het artikel suggereert dat hij wil dat allochtonen als één blok naar buiten treden. Dat is onmogelijk. Ook zij vormen uiteraard geen homogene cultuur en houden er diverse ideologische standpunten op na. De auteur hekelt op een gegeven moment dat Boussakla tégen 'een zender voor allochtonen' is. Hij verzaakt het echter te melden waaróm Boussakla tegen een dergelijke zender gekant is. Door één zender voor álle allochtonen in te richten maak je echter zowel aan de autochtone als de allochtone bevolking duidelijk: kijk, dat zijn zij/wij. Compleet verkeerd uiteraard. Het kan misschien banaal lijken, maar de tv-serie Thuis heeft met de opname van 'de Mo' en 'de Waldec' al veel meer goed gedaan voor een integrationistisch beeld bij de autochtone én allochtone bevolking dan wat zo'n allochtone zender ooit zou kunnen doen.
Die tv-zender is overigens maar een illustratie om mijn punt hier duidelijk te maken, de auteur maakt nog vele andere assumpties in de richting van het 'allochtone blok'.

Ik ga, net als bovenstaande commentator, wel akkoord met de auteur zijn vaststelling dat allochtonen al te vaak misbruikt en gepaternaliseerd worden door de traditionele partijen. Er wordt hen al te vaak verkeerdelijk de illusie voorgehouden dat zij als spreekbuis voor 'hun' gemeenschap zullen mogen spreken. Het schoentje knelt hier op twee punten: zij mogen maar voor voor 'hun' gemeenschap zolang die het partijbelang dient; helaas kennen deze 'goede' allochtonen al te vaak het partijprogramma in kwestie niet of te weinig. Het tweede punt heb ik hierboven al duidelijk gemaakt: 'hun' gemeenschap bestaat niet. Evenmin als de 'onze' (maar dat is een heel ander verhaal).

midar

salam ca va nach ij nabnadam ze rif ghari ij lmochkil 3lahssan ichthanjart torat dino ocha indaritid wayaz anas nach azokh aytinid maghas cha nrhak dini waha akam telephon ino +21270209173 merci