Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Congo-memoires van onbetrouwbare CIA-agent Larry Devlin

Congo-memoires van onbetrouwbare CIA-agent Larry Devlin

Veel geheimagenten de laatste tijd onder de Congo-schrijvers. John Le Carré’s jongste roman draait rond Oost-Congo. Le Carré, zelf ex-spion, liet zich briefen door een ex-lid van een militaire inlichtingendienst. Zuid-Afrikaanse ex-collega’s maken het mooie weer bij een invloedrijke think tank. En ga maar door. Niemand tipt evenwel aan Larry Devlin, mastermind van de CIA in Leopoldstad toen Washington absoluut Patrice Lumumba wilde likwideren. Devlin’s Congo-memoires zijn zoals de man zelf: spannend maar voor geen cent te vertrouwen!

Devlin_Junta.jpg

Larry Devlin (derde van rechts) geflankeerd door de junta: Justin Bomboko (links), Mobutu (midden), Victor Nendaka (rechts). In zwemshort naast Devlin: VS-ambassadeur Godley. Ook op de foto mevrouw Godley en meekijkend over Devlins schouder geheimagent Frank Carlucci.

Begin de jaren ’60, de Koude Oorlog woedt in alle hevigheid. De VS willen de wereld domineren maar botsen overal op verzet, dat vooral anti-koloniaal en nationalistisch maar soms ook communistisch geïnspireerd is. Washington ziet in alles de hand van de Sovjet-Unie, dan nog een grootmacht. Zo ook in Congo. In 1960, het jaar van de onafhankelijkheid, ziet Washington daar een unieke kans om dit ontzettend rijke gebied te controleren. De VS willen het vacuüm vullen dat na de vlucht van de Belgische kolonisator is ontstaan. De CIA, een speerpunt van het Amerikaanse imperialisme, bespeelt er alle registers van de politieke manipulatie en van de Zwarte Propaganda. En Devlin is de spin in het web.

Larry Devlin komt pas op 10 juli, dus 10 dagen nà de onafhankelijkheid, in de hoofdstad Leopoldville (tegenwoordig Kinshasa) aan. Daar begint zijn relaas. Heel snel recruteert hij drie spilfiguren: adjudant Joseph Mobutu, minister Justin Bomboko en Victor Nendaka van de sécurité. Het trio ontpopt zich de volgende jaren tot een regelrechte junta onder aanvoering van Mobutu.

Devlin houdt er een cowboy-visie op de geschiedenis op na waarin enkel goeien en slechten evolueren. De pro-Amerikaanse politici en agenten zijn uitmuntende lui. Nendaka is "a brilliant mind", Bomboko "a major bonus.. intelligent, competent and pro-Western", en Mobutu "one of the most courageous men I have ever met". President Kasavubu - ook voluit pro-Westers - is hier een bijfiguur.
Devlin bouwt zijn typeringen stap voor stap op. Met premier Lumumba gaat het van kwaad naar erger: een volksmenner "who could whip a crowd into frenzy", ook "a passionate nationalist, his emotions often swamped his political judgment" en mettertijd "increasingly unstable and unpredictable" (p25).

Mobutu, Nendaka en Bomboko zullen de volgende decennia onschatbare diensten bewijzen aan de VS. Maar voor de Congolezen ontpoppen de drie zich tot eerste-klas-monsters. Mobutu brengt met actieve steun van de VS en buitenlandse huurlingen 100.000-en mensen om het leven. Nendaka leidt Mobutu’s bloeddorstige geheime diensten. Bomboko lokt ex-minister Mulele in een val en laat hem, letterlijk, aan stukken snijden. Maar Devlin twijfelt geen moment aan zijn partners-in-crime, integendeel, hij pleit ze vrij.

Cursus in subversie

Devlin is er sinds 1960 herhaaldelijk van beticht persoonlijk betrokken te zijn geweest bij de staatsgrepen van Mobutu, van wie hij later adviseur wordt, en de gruwelijke moord op premier Lumumba. Hier ontkent hij over de hele lijn. Het was allemaal het werk van de Congolezen zelf. Mobutu kwam eind augustus '60, geen twee maanden na de onafhankelijkheid, aan Devlin de steun van de VS vragen voor wanneer hij premier Lumumba met een militaire coup zal uitschakelen. Devlin zegt eerst te twijfelen maar belooft dan Amerikaanse rugdekking.

Eerste minister Patrice Lumumba wordt in januari 1961 doodgefolterd, door zijn aarstvijanden in de koperprovincie Katanga, mèt hulp van België dat de afscheuring van Katanga patroneerde. In Devlin's versie gebeurde het allemaal buiten de VS-missie in Leopoldstad om.

Maar de VS sturen wel vanaf augustus 1960 op de likwidatie van Lumumba aan. Devlin zelf spoort zijn hoofdkwartier tot spoed aan. Op 18 augustus verstuurt hij een duidelijke boodschap, waarover hij in deze memoires evenwel zwijgt. Het telegram kwam in de jaren '70 in de onderzoekscommissie onder leiding van senator Church boven water (August 18, 1960. Station chief, Leopoldville, to CIA headquarters: EMBASSY AND STATION BELIEVE CONGO EXPERIENCING CLASSIC COMMUNIST EFFORT TAKEOVER GOVERNMENT...DECISIVE PERIOD NOT FAR OFF. WHETHER OR NOT LUMUMBA ACTUALLY COMMIE OR JUST PLAYING COMMIE GAME TO ASSIST HIS SOLIDIFYING POWER, ANTI- WEST FORCES RAPIDLY INCREASING POWER CONGO AND THERE MAY BE LITTLE TIME LEFT IN WHICH TO TAKE ACTION TO AVOID ANOTHER CUBA. zie bvb.: http://pw1.netcom.com/~ncoic/cia_info.htm#Appendix%20II)

Lumumba is de baarlijke duivel, een onbetrouwbaar man die volgens de VS vroeg of laat met de Sovjet-Unie zal gaan samenwerken. En dat is absoluut ontoelaatbaar.

Als het hem uitkomt, dat bleek al uit dat telegram,laat Devlin hele brokken geschiedenis weg. Zo blijft het, in dit boek althans een misterie, waarom premier Lumumba zich van de ene dag op de andere tegen België keerde. Half juli '60 gedoogt hij nog de landing van Belgische troepen, die zich meester maken van het vliegveld van Ndjili: in feite een pure oorlogsdaad. Pas wanneer België mee de afscheuring van de koperprovincie Katanga organiseert, verandert Lumumba's opstelling tegenover de Belgische troepen. Maar de Belgische rol in de Katangese secessie komt bij Devlin totaal niet ter sprake.

Voor de VS zijn alle middelen goed om Lumumba te doen verdwijnen. Devlin’s boek leest hier als een cursus in subversie. Het hele stalenboek van de ondermijning wordt uitgeput. De VS via hun geheim agenten onder Larry Devlin's leiding infiltreren in de politieke partijen. Ze sturen de politieke fracties in de Congolese senaat om Lumumba weg te stemmen. Vanaf de eerste weken beschikt Devlin over een budget van 100.000 $, geen peulschil, die hij naar eigen goeddunken aan vuile streken mag uitgeven. Hij koopt er ontevreden burgers en studenten mee, om tegen Lumumba de straat op te gaan.
Deze "spontane" betogingen ontaarden in incidenten, hetgeen door de anti-Lumumba-pers wordt uitgebuit om de premier bij zijn pan-Afrikaanse vrienden en staatshoofden zwart te maken. Ook een flink deel van die pers wordt omgekocht. Daarbij helpt een zekere "Jacques", een Belgische planter van wie de werkelijke identiteit nergens wordt onthuld. En ook de Amerikaanse media krijgen het van de geheime dienst te verduren. Wanneer Time-magazine Lumumba op de cover wil zetten, brengt de VS-missie in Leopoldstad met succes een heel netwerk van machtige figuren in beweging om dat te voorkomen. Devlin krijgt ook het bericht dat er een geheim agent naar Leopoldstad komt om Lumumba te vergiftigen. Maar dàt, bekent hij hier ootmoedig, is hem van het goeie teveel.

Eisenhower beveelt gifmoord

Alle andere complotten beschrijft de vroegere CIA-chef alsof ze volkomen evident en gerechtvaardigd waren. De Verenigde Staten sloofden zich immers uit “for the interests of the free world”, niet zìj maar “the Soviets intervene”. Moskou weghouden uit Congo staat gelijk met "preventing the world nuclear disaster".

De VS krijgen het verwijt dat ze de plaats van de Belgische kolonialisten willen innemen: maar, schrijft Devlin, “a US take-over? That's a widely-held misconception”.
De werkelijke inzet is volgens Devlin niet Congo's rijkdom, wel de wereld in het algemeen en Congo in het bijzonder behoeden voor de ontzaglijke catastrofe die het communisme volgens zijn overtuiging is. Als Congo in Sovjet-handen valt, wordt het meteen een "extraordinary powerbase". Niet voor de VS dan? "The Soviet Union had no history in Africa", aldus Devlin. De VS wel soms? Nee, "the US arrived late in Africa", Devlin schrijft het zelf. Daarom ook, zo stelt hij het hier voor, moet hij als lokale CIA-chef zowat alle plannen en complotten zelf bedenken. Washington kent de lokale situatie immers niet.
Dat toont dat Larry Devlin het ruim veertig jaar na datum nog altijd nodig vindt zijn toenmalige bazen in Washington uit de wind te zetten. Nochtans: het plan om Lumumba te vergiftigen kwam van president Eisenhover persoonlijk.

Chief of Station, Congo is hoegenaamd geen basiswerk om Congo's geschiedenis te doorgronden. Maar, het boek mag dan al losjes met de feiten omspringen, het is wel relevante lectuur. Het legt namelijk een brug tussen de Amerikaanse buitenlandse politiek van rond 1960 en die van vandaag. Washington meent zich nog altijd eender wat te kunnen permitteren, van geheime folterkampen tot een miljarden verslindende oorlog om olie, als zijn economische en politieke belangen op het spel staan.
Washington is nochtans geen monoliet. Toen net zomin als vandaag zat de hèle politieke-militaire elite in de VS op één en dezelfde koers, er speelden tegenstellingen die op beslissende ogenblikken zelfs verhinderden dat de cowboy's in de eerste linie hun gang konden gaan.

De internationale context zat de VS ook niet mee. Als één van de meest prominente Afrikaanse anti-kolonialisten genoot Lumumba wereldwijd een enorm prestige. Het verzet tegen het Amerikaanse imperialisme uitte zich tot in de top van de Verenigde Naties. De VN-afgevaardigde in Congo, de Indiër Rajeshwar Dayal, zet zich tegen het Amerikaanse gestook af. Dat steekt, Devlin noemt hem "a thorn in the side of the US embassy". Leerrijk is ook hoe relatief de grote woorden over democratie zijn: de VS noemen zich de voorpost van de vrijheid, maar de parlementaire democratie wordt zonder scrupules gekortwiekt als dat nodig blijkt. Niet democratie is het belangrijkst, aldus Devlin, wel "peace, stability and business". De Congolezen, ten slotte, lopen nooit helemaal aan het handje, zoals Westerse meesters dat graag zouden willen. Devlin maakt zich er herhaaldelijk druk over. Werken in Congo, schrijft hij, is "to hammer nails with ripe bananas", anders gezegd: frustrerend.

Bijverdienste voor spionnen

Tot slot. Nogal wat vroegere agenten verdienen vandaag aan Congo bij. Larry Devlin om te beginnen, maar ook de Britse thrillerschrijver John Le Carré. In diens jongste roman The mission song knutselen geheime regeringskringen in Londen een militair complot in elkaar dat in Oost-Congo zijn beslag moet krijgen. Le Carré deed maar eventjes wat research in Oost-Congo. Daarvoor liet hij zich adviseren door ene Jason Stearns, die zich sinds enkele jaren opwerkte tot de Congo-specialist van de International Crisis Group. Buddies onder elkaar, Stearns komt uit de military intelligence. Een aantal ex-agenten van de Zuid-Afrikaanse militaire inlichtingendienst, zoals Henri Boshoff, nu bij het Institute for Security Studies in Pretoria, voert geregeld dure contracten uit in Congo.

MEER:
De CIA gaf op 26 juni 2007 een fonds van 700 bladzijden archieven vrij. Het betreft vooral illegale operaties tegen de "binnenlandse vijand" in de VS. Congo komt in dit bundel in amper één nota ter sprake. Zie een eerder artikel.

Mensen in de brousse van

Mensen in de brousse van Congo zeggen dat de CIA de Amerikanen overal het land destabiliseren.
ZE zijn slimmer dan je denkt....de gewone mensen..
Daar hoeven geen rapporten voor te worden vrijgegeven. Daily life!
Word het niet stilaan tijd de Nato akkoorden in twijfel te trekken?