Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Eén spoor, twee treinen: over zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking

Eén spoor, twee treinen: over zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking

In het kader van de Gentse politieke debatten “Zonder dwarsliggers kunnen de treinen niet rijden…” ging het maandag 17 juli over ontwikkelingssamenwerking. Een nobel thema in tijden van escalerend geweld in het Midden-Oosten. Maar net als daar verdronk het debat in een (woorden)strijd tussen twee hardhorige kampen. Wat beloofde een ‘zacht’ debat te worden, bleek al snel duidelijke tegenstrijdigheden op te roepen.

Eén spoor, twee treinen
In het kader van de Gentse politieke debatten “Zonder dwarsliggers kunnen de treinen niet rijden…” ging het maandag 17 juli in het Laurentinstituut over ontwikkelingssamenwerking. Een nobel thema in tijden van escalerend geweld en burgerleed in het Midden-Oosten. Maar net als daar verdronk het debat in een (woorden)strijd tussen twee hardhorige kampen. Wat beloofde een ‘zacht’ debat te worden, bleek al snel duidelijke tegenstrijdigheden op te roepen. Het zal Libanezen, Palestijnen en Israëli worst wezen.

Over de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking
Al menige jaren organiseren vzw Trefpunt en Democratie 2000 politieke debatten gedurende de Gentse Feesten. Over samenleving, politiek, cultuur, et cetera. Eén debat elke dag. Een welgekomen sérieux voor 10 dagen dolle gekte.

Met als debattitel “Het failliet van de ontwikkelingssamenwerking?” boog het college van gastsprekers, bestaande uit de vertegenwoordigers van de grote ngo’s 11.11.11, Broederlijk Delen en Oxfam Solidariteit, publiciste Francine Mestrum, sp.a politicus Dirk Van Der Maelen, Theo Ruyter van Attac Nederland en twee academici van de Universiteit van Amsterdam, zich deze keer over de zin en onzin van de gangbare Westerse ontwikkelingssamenwerking. Dat dit een breed thema is met weinig houvast aan bepaalde technische of ideologische facetten zou de achilleshiel van deze gedachtewisseling worden.

Francine Mestrum, auteur van het veelbesproken boek De rattenvanger van Hameln, beet de spits af met een rits citaten uit verschillende decennia VN-ontwikkelingsdocumenten. Hiermee bracht ze drie zaken op het voorplan: een bilan van de onmiskenbaar magere resultaten, het geloof dat het beter kan én het besef dat er nooit iets echt verandert. Daarmee gaf ze voer aan Rudy De Meyer, hoofd studiedienst 11.11.11, die erop wees dat ontwikkelingssamenwerking slechts de staart van de hond is: sterk onderhevig aan de economische conjunctuur en de politieke machtsverhoudingen. Ontwikkelingssamenwerking als speelbal van hogere tendensen, volgzaam en dociel. Het IMF, De Wereldbank en de Verenigde Naties zetten de toon. Ze coöpteren het jargon van de ngo’s en de civiele samenleving, maar handelen volgens andere, meestal neoliberale, principes.

Ontwikkeling wordt niet gegeven, maar wordt bevochten
De echte tweespalt van dit debat kwam aan de oppervlakte toen Theo Ruyter van Attac Nederland het woord nam. Hij schoot onmiddellijk met scherp op de ontwikkelingsindustrie, zowel op de officiële hulp van overheidswege als op het ngo-wereldje. Zijn centrale stellingname kwam erop neer dat eind jaren ’80 die ontwikkelingsindustrie uiteindelijk de ontwikkelingssamenwerking de das heeft omgedaan. En nu vergeten diezelfde instellingen en ngo’s de hand in eigen boezem te steken. Ze doen niet aan zelfkritiek, stellen de essentie van de Hulp niet langer in vraag en houden zichzelf angstvallig in stand.

En zo kwamen we al snel op het centrale spoor, waar overduidelijk twee verschillende treinen op rijden, van dit debat. In de ene richting rijdt een trein met believers, positivo’s en vernieuwers, vertegenwoordigd door de ngo’s en Dirk Van Der Maelen. Zij houden een pleidooi voor verbetering en vernieuwing van het huidige ontwikkelingsbeleid: meer en beter, het adagium van de Milleniumdoelstellingen. De trein die de andere richting uit rijdt wordt vertegenwoordigd door de Nederlandse academici en Theo Ruyter en bevolkt door non-believers, andersdenkenden en voorstanders van meer en hardere zelfkritiek. Voor hen kan enkel een drastische verandering nog enige zoden aan de dijk brengen: een tabula rasa van het huidige ontwikkelingswerk.

Sp.a politicus Dirk Van Der Maelen sprong op de bres voor de trein voor vernieuwing en verbetering: “Te veel negatieve verhalen verzieken de positieve effecten en doen het debat wegglijden in cynisme en verzuring. Die houding speelt ook in de kaart van extreem-rechts, die gretig gebruik maakt van dergelijke argumenten. Het is voor hen een reden om de ontwikkelingssamenwerking met de grond gelijk te maken en niets anders in de plaats te stellen dan een ultra-liberale wereldorde waar de arme landen sowiezo als verliezers zullen uitkomen.” Van Der Maelen’s betoog kreeg bijval van de vertegenwoordigers van de ngo’s: “Het staat buiten kijf dat het overgrote merendeel van de ngo’s handelen met goede bedoelingen. Hun acties zijn nodig om het publiek bewust te maken van de problematiek.”

Maar daar keek Theo Ruyter, machinist in de trein voor drastische verandering, niet van op. Hij beet van zich af door te stellen dat goede bedoelingen niet meteen goede resultaten impliceren. “Dat scherpe kritiek in de kaart van extreem-rechts speelt, hoor ik al jaren”, klaagde hij. “Het is een oubollig argument van de ontwikkelingsindustrie om niet aan zelfkritiek te hoeven doen. Ik hoopte een vernieuwende wind te kunnen waarnemen in dit debat, maar dat kan blijkbaar nog steeds niet. De ngo’s moeten, als onderdeel van de ontwikkelingsindustrie, dringend de hand in eigen borst steken. Ze verkopen de Milleniumdoelstellingen aan hun achterban, maar geloven er zelf niet in. Dat kan toch niet?”

Net toen het er op leek dat men met modder naar elkaar zou beginnen smijten nam Jan Breman, emeritus hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en passagier op de trein voor drastische verandering, het woord. Samen met zijn collega Kristoffel Lieten, Prof. Dr. Ontwikkelingssociologie en Kinderarbeid, is hij als academicus goed geplaatst om een moreelfilosofische grondslag voor een nieuw ontwikkelingsdenken aan te dragen. Beide heren slaagden er kort in de discussie uit het polariserende vaarwater te houden.

Breman hield een pleidooi voor een totaal Nieuwe Sociale Beweging, gebaseerd op solidariteit. Enkel dat kan volgens hem het tij doen keren. “We moeten dringend de andere én onszelf heruitvinden, want ontwikkeling wordt niet gegeven, maar wordt bevochten. Er is goede contra-informatie nodig tegen de aanvallen van rechts en andere doemdenkers. Dat kan alleen door kritisch te staan ten aanzien van het gangbare beleid en de huidige visie op ontwikkeling. Waarom blijft het almaar verkeerd gaan? Hoe komt het dat de resultaten na vier en een halve ‘ontwikkelingsdecennia’ zo pover zijn? Dáárop krijgen we geen antwoord, ook niet vanuit de ngo-wereld.”

Mag het ietsje meer zijn?
De polarisering tussen believers en non-believers, tussen vernieuwers en revolutionairen, kwam de kwaliteit van het debat niet ten goede, of juist wel. Het complexe en brede thema polariseerde (voer voor debat), maar beet zich vast in repetitieve argumenten (afzwakking van het debat). Na vier uur discussie hadden de sprekers niets méér gezegd als dat na anderhalf uur al duidelijk was geworden. De argumenten lijken tot op heden nog steeds ontoereikend om ons over de complexe zinsvraag van ontwikkelingssamenwerking afdoende antwoorden te verschaffen. Hoe het verder moet, lijkt niemand echt te weten. Iedereen weet wat niet werkt, niemand weet wat wel werkt.

Dit milieu van sprekers kent elkaar goed, misschien wel te goed. Men weet wat de andere zal zeggen in reactie op dit of dat. Dit debat is duidelijk al herhaaldelijk aan de toog van een of ander intellectuelencafé gevoerd. Zonder echte vooruitgang. “Het debat moet gevoerd worden”, klonk het plots eensluidend. Maar werd het dan al niet gevoerd? Alleen nog niet grondig genoeg? En zijn het niet de doorslaggevende argumenten die ons ontbreken?

Ten gronde over de zinsvraag van ontwikkelingssamenwerking discussiëren blijft nog te veel een kwestie van perceptie, of erger nog, van geloof. En geloof kan nooit een kwalitatief analysekader zijn voor doortastende en duurzame beleidsmaatregelen uit te zetten. Maar er wordt tenminste over gedebatteerd in Gent, en dat is meer dan positief. Dat is het begin.