Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Anne De Baetselier en onderwijs: een pijnlijke combinatie

Anne De Baetselier en onderwijs: een pijnlijke combinatie

In Terzake 09 (03/06/09) en Villa Politica 09 (30/05/09) hoorde ik bij monde van Anne De Baetselier (LDD) flagrante onwetenschappelijke stellingen over het Vlaamse onderwijs. Dit noopte mij tot het schrijven van een gefundeerde weerlegging van haar “gezond verstand”.

De Baetseliers argumenten zijn gestoeld op een foute logica: het Vlaamse “onderwijsniveau” zou jaar na jaar dalen omdat het beleid van Gelijke Onderwijskansen (GOK) de prestaties nivelleert. Ten tweede poneert zij de stelling dat scholen doelbewust veel allochtonen willen aantrekken om op die manier subsidies te verkrijgen. Met andere woorden: het is voor een instelling voordelig om te boek te staan als een “concentratieschool”.

Ik plaats de notie onderwijsniveau tussen haakjes, vermits mevrouw De Baetselier duidelijk niet op de hoogte is van de complexiteit van het aangehaalde concept. Impliciet verwijst zij naar het feit dat een leerling alleen hoeft te scoren op vlak van cognitieve vaardigheden. Wat zij niet weet is dat cognitieve vaardigheden samenhangen met andere wederzijds beïnvloedbare factoren: emotionele en sociale skills. Enkel in een stabiele omgeving (materieel, cultureel en sociaal) kan een kind emotioneel tot bloei komen, en zullen de cognitieve aspecten zich beter ontwikkelen. Een leerling die nooit ondersteund werd op emotioneel vlak, is dus zonder twijfel achtergesteld om in het klaslokaal op cognitief vlak te presteren. Het beleid richt dus best op alle aspecten van zijn/haar ontwikkeling. En dit is juist de bedoeling van het Gelijke Onderwijskansen-beleid: de negatieve effecten van de omgevingsfactoren trachten te wijzigen. Doet men dit niet, dan staat het buiten kijf dat elke generatie opnieuw de onderlinge ongelijkheden reproduceert. Het koppelen van omgeving en onderwijs in een geïntegreerd beleid is het beste recept zodat een kind zich op een optimale wijze ontwikkelt. Alle statistische bewijzen zijn voorhanden: lees de rapporten over de initiatieven in zowel het buitenland (“Head Start” in de Verenigde Staten of “Sure Start” in Groot-Brittannië) als binnenland (de Europaschool in Genk of de Brugse Poort).

Het GOK-beleid vervlakt in het geheel niet de prestaties van de leerlingen. Indien mevrouw De Baetselier de cijfers onder ogen kreeg van het PISA-rapport uit 2003, dan weet zij dat onze leerlingen mondiaal het beste scoren op vlak van wiskunde. Waar ligt dan het probleem? Het gemiddelde prestatieniveau en de sociale afkomst van de leerlingen zijn omgekeerd evenredig, wat dan onmiddellijk het eerste stuk van mijn betoog bevestigt. Er bestaat een onlosmakelijk verband tussen sociale afkomst en de cognitieve vaardigheden. Het PISA-rapport doet nog meer: er zijn landen (Finland, Canada) die met een gelijkaardige visie zoals het GOK-beleid er in geslaagd zijn de correlatie tussen sociale ongelijkheid en onderwijsprestaties op te heffen dankzij een langdurig en intensief overheidsbeleid. Er bestaat dus geen enkel wetenschappelijk argument om te stellen dat er een “trade-off” bestaat tussen gelijkheid en kwaliteit van het onderwijs. Anne De Baetseliers “of/of-verhaal” valt niet te onderschrijven: je kan via een GOK-beleid de gemiddelde prestaties opkrikken en toch de verschillen tussen leerlingen verkleinen. Alleen staat dit in schril contrast met haar eigen ideologische vooringenomenheid: zij beweert dat het individu een gedetermineerd potentieel bezit dat alleen omlaag kan worden gehaald. Quod non. Een dergelijke houding gaat uit van het idee dat de “besten het zullen halen”. Het is opvallend dat tijdens de massificatiefase (geen democratisering) van ons hoger onderwijs de sociale ongelijkheden in participatie, studieoriëntering en uitkomsten gelijk zijn gebleven. Het zijn altijd de “besten”met eenzelfde socio-economische achtergrond die aan de bak komen, generatie na generatie. Haar meritocratisch standpunt is hiermee ontkracht, vermits het onwaarschijnlijk lijkt dat moeder natuur alleen maar kinderen uit de hogere klassen heeft begiftigd met een pakket aan cognitieve vaardigheden. De visie van De Baetselier is dan ook een “self-fulfilling prophecy”: achtergestelde leerlingen zijn niet te redden, dus laten we daar onze energie niet aan spenderen. Op deze manier versterk je alleen maar de tegenstelling.

Het laatste en meest laakbare gedeelte van haar betoog is dat “die allochtonen” de oorzaak zijn van het wegkwijnen van ons onderwijs. De bedoeling van het GOK-onderwijs is juist een sociale mix creëren van de verschillende bevolkingslagen, om op deze manier educatieve segregatie te voorkomen. Het probleem zit hem in het feit dat ons onderwijs nog teveel is gestoeld op het mechanisme van een “quasi markt”: scholen beconcurreren elkaar om kinderen van hogere klassen aan te trekken, terwijl “concentratiescholen” kampen met een structureel gebrek aan middelen om de situatie te doen keren. Het GOK-beleid wil juist de eerste categorie scholen aanmoedigen om sociaal zwakke leerlingen op te nemen in haar middens, om te verhinderen dat de druk op de ketel bij de tweede categorie te groot wordt. En dit is opnieuw een recept tot succes. De resultaten van proefprojecten zijn onmiskenbaar positief; mevrouw De Baetselier hoeft alleen de rapporten over bijvoorbeeld de kleuterschool Vier Winden in Sint-Jans-Molenbeek te doorbladeren om tot het besef te komen dat dergelijke sociale mix te prefereren valt.

Ik hoop dat het beleid van Anne De Baetselier nooit realiteit wordt, vermits zij verantwoordelijk zal zijn voor een versterking van de huidige educatieve problematiek.

Universitair onderwijs

U vergeet nog een stukje, over universitair onderwijs gaat ze ook behoorlijk de mist in. Ze beweert dat het niveau van het universitair onderwijs ook omlaag gegaan is, dit doet ze door te verwijzen naar de shanghai-ranking waarbij onze universiteit niet eens in de top honderd staan. Een logisch gevolg zou zijn te denken dat het niveau van onze universiteiten niet top of the bill is.

Nu is het zo dat de Shanghai-ranking zeer contesteerbaar is, deze is namelijk zeer nadelig voor humane wetenschappen en niet-Engelstalig onderzoek. Men kan dus maatschappelijk heel relevant onderzoek uitvoeren met een hoge wetenschappelijke waarde, als dit onderzoek niet Engelstalig is wordt het gewoon niet gepubliceerd en geciteerd in A-wetenschappelijke tijdschriften. Dan kan men argumenteren om meer Engelstalig te publiceren, maar wat heeft het voor nut om pakweg een onderzoek over lokale Belgische politiek 'rond de kerktoren' in het engels te publiceren? Het antwoord lijkt mij logisch.

Anne De Baetselier slaat de bal dus helemaal naast door te stellen dat wij omhoog zouden moeten in de shanghai-ranking. Het gevolg daarvan zou zijn dat als geciteerd onderzoek de grote parameter is (en niet het pedagogische aspect), de professoren (nog) meer tijd zouden investeren in onderzoek, waar ze nu al veel aandacht aan besteden. Het aspect onderwijs (want een universiteit draait ook nog rond het opleiden van studenten) zou helemaal geen parameter zijn zijn, en zou volledig verwaarloosd worden. De student wordt hier de dupe van.

Dus Mevrouw De Baetselier,
weet waarover u spreekt,
u zit er helemaal naast.

Belgie levert excellent

Belgie levert excellent onderzoek binnen de humane wetenschappen. Vaak zijn de tijdschriften waarin wij deze onderzoeken publiceren, qua "impactfactor", veel lager genoteerd dan pakweg geneeskundige tijdschriften. Deze zogenaamde "citatie-index" is al jaren gecontesteerd, en niet enkel binnen de humane wetenschappen. Het is een bijzonder complexe materie, en vraagt
voor wetenschappers al een dagelijkse toeweiding om wegwijs te raken in dit kluwen van academische rankings. Daarom alleen al is de larie die mevrouw de Baetselier in de media over het onderwijs uitkraamt, bijzonder ongeloofwaardig.