Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Iedereen win(s)t

Iedereen win(s)t

De sociale economie is al lang geen randverschijnsel meer, maar een volwaardige speler in onze economie. Voor de derde maal op rij loopt begin maart de Week van de Sociale Economie met als centrale boodschap Iedereen win(s)t. Met de sociale economie wint iedereen: de ondernemer, de werknemer en de hele samenleving.

De sociale economie zorgt voor heel wat werkgelegenheid en overtreft zelfs de tewerkstelling in, bijvoorbeeld, de automobielassemblage, zegt Greet Castermans, directeur van het Vlaams Overlegplatform Sociale Economie (VOSEC): “We spreken van 20.000 werknemers in Vlaanderen (50.000 in België, nvdr) en als je er nog het ondersteunend personeel bijneemt, kom je makkelijk aan 38.000 jobs in de sector. Bovendien gaat het om volwaardige jobs. Werknemers in de sociale economie realiseren diensten of bieden producten aan die evenwaardig zijn aan die uit de klassieke economie. Een duidelijk voorbeeld daarvan zijn de strijkwinkels, die een pico bello strijk afleveren, net als eender welk ander bedrijf.”

Een ander verhaal
Maar de sociale economie is wel degelijk een ander verhaal. Ondernemingen in de sociale economie laten zich niet alleen leiden door zuiver economische wetmatigheden. Deze economie creëert jobs voor mensen die minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt, streeft naar een participatiecultuur waar iedereen bij de besluitvorming betrokken wordt en ontwikkelt milieuvriendelijke productieprocessen.

Niet te verwarren met het maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij de bedrijven die dit in hun vaandel dragen nog steeds als eerste objectief winst voorop stellen en de andere doelstellingen daarvan afhankelijk maken.

Greet Castermans haalt nogmaals de strijkwinkels aan: “De klant ziet geen enkel verschil in het eindresultaat, maar de aanpak is totaal verschillend. In de eerste plaats zal de onderneming mensen aannemen met mindere werkkansen, omdat die ook een waardevolle bijdrage kunnen leveren in de maatschappij. De tekorten aan ervaring, kader of andere tewerkstellingsachterstand worden opgevangen door een intense opleiding en een begeleidingstraject. Om die investering - het opleiden en begeleiden vraagt werktijd - mogelijk te maken voorziet de overheid in loonsubsidies. De tijd die niet strikt rendeert wordt zo gecompenseerd.

Een tweede belangrijk verschil is dat het in de sociale economie om duurzaam werk gaat, de werknemers zijn geen wegwerpproducten. In sommige gevallen stromen onze werknemers door naar de reguliere sector, maar dat is geen doel op zich. Wij zijn een evenwaardige schakel binnen het hele productieproces en willen niet louter als doorgeefluik functioneren. Een beschutte werkplaats is er voor de kansgroepen met beperkte capaciteiten, die veel ondersteuning nodig hebben. In bedrijven komt het erop aan dat de werknemers zinvolle arbeid verrichten en zekerheid van hun werkplek hebben. Maar er zijn ook een hele reeks ondernemingen, de zogenaamde invoegbedrijven, waarbij de werknemer gedurende een bepaalde periode inschuift in het werkproces onder een sterke sturing en opleiding. Na een periode van zowat gemiddeld 2 jaar kan de werknemer renderen zoals in elk ander regulier bedrijf.”

Tewerkstellingskansen
En met de ruim 20.000 werknemers zit de sociale economie nog lang niet aan zijn limiet. Volgens Greet Castermans kan de sector gerust voor 100.000 extra jobs zorgen. “Je mag wel stellen dat onze sector de sterkst groeiende sector is binnen het economische bestel. Die groei zou nog veel groter kunnen zijn, als de regering dat zou willen. Die 200.000 jobs die Verhofstadt zo nodig heeft, wel wij kunnen voor de helft daarvan instaan als de regering de nodige subsidies voorziet. De kringloopwinkels kunnen makkelijk nog met 20 tot 30 procent groeien. Ook voor de strijkwinkels, die nu al een heuse boom kennen, is er nog een ruim marktpotentieel. De sociale economie zou ook een grote rol kunnen spelen in het kader van het generatiepact. De sector staat open voor 50-plussers. Met die groep is er een groot potentieel aan werknemers die specifieke noden en vragen van de maatschappij kunnen invullen.”