Werner Vanheetvelde (Algemene Centrale ABVV)22 mei 2007 – 08:37

Elk jaar wordt een rapport opgemaakt over de het stelsel van de dienstencheques. Nu ook en Minister van Werk, Peter Vanvelthoven, stelde er vorige week de resultaten van voor. Het is systeem is een succes. Er worden duizenden nieuwe jobs mee gemaakt die anders in het circuit van het zwartwerk verdwijnen.

Maar het hoerageroep verbergt een aantal knelpunten waar nog altijd niets aan gedaan wordt. Met het ABVV blijven we dat aan de kaak stellen.

Hoeveel jobs er met de dienstencheques gecreëerd worden is moeilijk te zeggen. Zijn het er 40.000, of 60.000, of iets tussenin? Niemand kan het zeggen omdat daarachter 650.000 tijdelijke opdrachten verborgen zitten. En dat is onaanvaardbaar. Er is plaats voor vaste jobs en dus moeten die er ook komen.

Aangezien 90% van het werk bij particulieren thuis wordt gedaan en er een wekelijkse regelmaat in de opdrachten zit moeten contracten van onbepaalde duur de regel zijn. Met tijdelijke contracten besparen de werkgevers kosten en verhogen hun winsten, op de rug van werknemers, met centen die de overheid in het systeem pompt. Dat kan niet langer door de beugel.

De sector van de dienstencheques doet het ook heel slecht op het gebied van vorming en opleiding. Amper 40% van de bedrijven doen er inspanningen voor. Amper 30% van de werknemers plukken er de vruchten van.

En dan is er het probleem van de loonverschillen. Voor hetzelfde soort werk blijkt dat de uurlonen verschillen vertonen van meer dan 1 euro. De eindejaarspremies bedragen bij de enen 9% van het jaarloon, bij de anderen slechts 4%.

Er zijn dus dringend ingrepen nodig om in dit stelsel fatsoenlijk betaalde en stabiele werkplaatsen te krijgen. Er moet een structurele financiering komen die het mogelijk maakt de loon- en arbeidsvoorwaarden op te krikken.

Dienstencheque-bedrijven krijgen 20 euro per arbeidsuur. Het leeuwendeel daarvan komt van de overheid. Dus moeten ze dat geld gebruiken voor goede loon- en arbeidsvoorwaarden, voor opleiding en infrastructuur. De overheidssteun aan deze bedrijven moet daarom afhankelijk gemaakt worden van het aantal vaste contracten en van de omkadering waarvoor ze zorgen. Met dit heel concrete voorstel kan er daadwerkelijk voor meer zekerheid en meer kwaliteit gezorgd worden.