Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Recensie] Cultu(u)rENpolitiek

[Recensie] Cultu(u)rENpolitiek

Het boek “Cultu(u)rENpolitiek” van KifKif Mediawatch gaat over het politieke gebruik van de notie 'cultuur'. De auteurs betogen dat in de laatste twee decennia de politiek en de massamedia in de ban zijn van een politiek discours dat cultuur verheft tot de motor van de wereld.

culturenpolitiek2.jpg

Hoe ontstaan?
Het boek “Cultu(u)rENpolitiek” is ontstaan in de schoot van de interculturele jongerenorganisatie KifKif. Aan de basis van het boek ligt een workshopreeks over “culturen”, die in het midden van 2006 door KifKif Mediawatch voor een groep van acht jongeren georganiseerd werd. Aan de hand van een kritische discoursanalyse van mediaberichten, invloedrijke “academische” teksten en politieke documenten, ging men tijdens dit seminarie op zoek naar de wortels van de huidige discoursen over culturen en culturele identiteiten. Het boek bestaat uit de resultaten van deze workshop, aangevuld met enkele bijdragen van andere auteurs.

“Cultuurdenken”
De auteurs stellen dat de Westerse politiek en de mainstreammedia sinds de jaren ‘90 in de ban zijn van de “culturenpolitiek”. Zij bedoelen hiermee dat er na de val van de Sovjetunie een discours dominant is geworden, dat de wereld in twee grote blokken verdeelt. Aan de ene kant: Wij, het moreel onkreukbare, gesofistikeerde en vrije Westen. Aan de andere kant: Zij, de niet-democratische, niet-vrijheidslievende, niet-open en niet-tolerante moslims met hun achterlijke cultuur.

Volgens het cultuurdenken gaapt er een diepe kloof tussen deze twee “culturen”. De onverzoenbare verschillen leiden overal in de wereld onvermijdelijk tot conflict en geweld. Complexe gebeurtenissen worden verklaard aan de hand van de tegenstelling tussen deze twee cultuurblokken. De cultuur van de Ander, de moslim, wordt naar voren geschoven als de oorzaak van tal van ‘problemen’ en ‘moeilijkheden’. Door cultuur te benadrukken worden sociaal-economische oorzaken, macht en machtsverhoudingen aan de ogen onttrokken. Bovendien is de kritiek op moslims en de islam een bijzonder nuttige bezigheid. Op die manier creëren we een geïdealiseerd beeld van onszelf. De “cultuur van de moslim” – aangeduid met het containerbegrip “islam” – wordt voorgesteld als het absolute tegendeel van dit ideaalbeeld.

In de verschillende hoofdstukken reconstrueren de auteurs zorgvuldig hoe het “cultuurdenken” de laatste twee decennia van een marginaal interpretatiekader verworden is tot de dominante manier van denken Zij stellen zich de vraag hoe de rechterzijde erin geslaagd is om het cultuurdenken tot normaliteit om te vormen. Hoe heeft men een maatschappelijke consensus hierover kunnen bereiken?

Theoretisch kader
In een eerste hoofdstuk gaan Jan Zienkowski en Ico Maly dieper in op het theoretisch kader dat gebruikt wordt voor de analyses in het boek. Daarnaast geven zij een overzicht van de gehanteerde concepten, zoals ideologie, discours, hegemonie en cultuur. Om beter inzicht te krijgen in de manier waarop een welbepaald discours evolueert tot het dominante denk- en interpretatiekader, laten de auteurs zich inspireren door het werk van de Italiaanse marxist Antonio Gramsci. Deze introduceerde het begrip “hegemonisch denken”. Hiermee refereerde hij aan ideeën die via intellectueel en moreel leiderschap een dominante positie gekregen hebben.

Een bestaand hegemonisch discours wordt vervangen door een alternatief discours wanneer er gebeurtenissen plaats grijpen die niet door het bestaande discours gevat of verwoord kunnen worden. Een dergelijke vervanging door een nieuw interpretatiekader vond plaats na 11 september. Toen kreeg een nieuw discours dat in de jaren ’90 was ontwikkeld in neoconservatieve denktanks zoals the Project for the New American Century (PNAC) een kans.

Rol van intellectuelen en politieke machthebbers
Zoals het voorbeeld van PNAC aantoont, spelen intellectuelen (academici, journalisten,…) en politieke machthebbers een belangrijke rol in het ontwikkelen en verspreiden van een nieuw gedachtegoed. Hun aandeel in de productie en verspreiding van de “culturenpolitiek” wordt uitvoerig behandeld in het eerste deel, “Ingrediënten voor gescheiden werelden”. In een viertal artikelen worden enkele invloedrijke teksten uit de jaren negentig van de twintigste eeuw kritisch onder de loep genomen, zoals “The End of history?”van Francis Fukuyama, “The Clash of civilisations” van Samuel Huntingdon, het Bush sr. discours over Irak, en dichterbij huis de Burgermanifesten van Verhofstadt of het 70-puntenplan van het Vlaams Blok. Hoewel de “wetenschappelijke” traktaten van Fukuyama en Huntingdon bol staan van veralgemeningen en groteske beweringen, werden ze beschouwd als verfrissend en visionair: ze verschaften een ideologische basis voor de culturalisatie van het politieke discours.

Rol van de massamedia
Vervolgens wordt in een tweede deel - “Verbeelding van de wereld” - ingegaan op de rol die de massamedia gespeeld hebben in de verspreiding van het cultuurdenken. Aan de hand van de mediaberichtgeving over uiteenlopende onderwerpen tonen de auteurs aan hoe de negatieve stereotypering van de moslims en de islam via de nationale en internationale media verspreid wordt. “‘Moslimterrorisme’ en de aanslagen van 11 september”, “Paul Cliteur, een graag geziene gast”, “de berichtgeving over de moord op Van Gogh”, “homofobe moslims”, “Marion Van San en de culturele achtergrond als verklaring voor criminaliteit”, “de berichtgeving over de moord op Joe Van Holsbeeck” – met een verbluffend aantal voorbeelden maken de auteurs duidelijk dat de media in Europa en de VS, in alliantie met conservatieve politieke machthebbers en academici, een sfeer van islamofobie gecreëerd hebben. Onwillekeurig doet dit denken aan het antisemitisme dat vanaf het einde van de negentiende eeuw tot 1945 in Europa prominent aanwezig was. Dat de massamedia belangrijke producenten zijn van culturenpolitiek hoeft niet te verwonderen: in de gecommercialiseerde media is er immers geen plaats meer voor zeer complexe analyses en theorieën. In die context is een simplistisch denkkader zoals het cultuurdenken zeer bruikbaar.

Er gloort hoop aan de einder
Aan het einde van het boek geven Dany Neudt en Tarik Fraihi de lezer nog een positieve boodschap mee. Zij schrijven dat het cultuurdenken als dominant discours aan het einde van haar latijn is, omdat het discours niet overeenstemt met de realiteit op het terrein. Ter linkerzijde moet er evenwel niet van uitgegaan worden dat het alternatief noodzakelijk links zal zijn. In de geest van Gramsci, formuleren ze een aantal uitgangspunten die belangrijk zijn voor KifKif, maar ook voor Vlaanderen. Zodat hier te lande een nieuw links discours kans op slagen kan krijgen. Eerst en vooral dienen jonge mensen gestimuleerd te worden zich niet neer te leggen bij het dominante discours, en zelf denkwerk te verrichten. Ten tweede is het belangrijk de “vijand” te bestuderen. Met andere woorden: het rechtse discours over cultuur en culturaliteit te doorgronden en te ontmaskeren. Hiervan vormt het boek een mooi voorbeeld. Ten derde moeten er intellectuelen gevormd worden. Met intellectuelen wordt, in de ruime betekenis van het woord, iedereen bedoeld die op een zelfstandige en kritische manier denkt. Ten vierde is het mogelijk om een dominant discours te vervangen door een alternatief discours, als het maar op de juiste manier en via de juiste mensen circuleert. Ten slotte is het belangrijk om samen te werken met potentiële bondgenoten teneinde een nieuwe consensus over interculturaliteit te creëren.

Eindresultaat
De makers van het boek mogen zich terecht op de borst kloppen. “Culturenpolitiek” is een goed gedocumenteerd, zeer nauwgezet uitgevoerd onderzoek dat het cultuurdenken in al zijn facetten bestudeert. We hopen dat dit verfrissende boek alvast in Vlaanderen een aanzet kan geven om het dominante Wij-Zij discours te vervangen door een discours dat minder stigmatiserend is en beter aansluit bij de complexe realiteit.

Ondanks alle lof voor dit geslaagde project, zijn er toch ook enkele bedenkingen. Zo schrijft men aan het einde van het boek dat het in het bijzonder bestemd is om “allochtone” en “autochtone” jongeren bewust te maken van deze problematiek. Om deze doelgroep te bereiken had men het boek toch iets toegankelijker moeten schrijven. Door de overdaad aan vakjargon lijkt “Cultu(u)rENpolitiek” eerder ontstaan te zijn aan een vakgroep van een universiteit dan het resultaat van een workshop van een interculturele jongerenorganisatie. Het is volgens mij best mogelijk dezelfde genuanceerde boodschap mee te geven, zonder een al te gecompliceerd taalgebruik te hanteren.

Een historisch kader
Mijn inziens ontbreekt er in het boek een hoofdstuk waarin de geschetste ontwikkelingen in een historisch kader geplaatst worden. Nu krijgt de lezer soms de indruk dat islamofobie voor de jaren ’90 onbestaande was in Europa. Sami Zemni refereert in zijn voorwoord bijvoorbeeld aan de cover van een tijdschrift uit 1936 met als beeltenis een vervaarlijk uitziende Arabier in djellaba en tulband. Boven de schouders van de Arabier prijken de letters “terrorisme”. Dat de culturenpolitiek hegemonisch is geworden heeft niet alleen te maken met de geschriften van intellectuelen of de rol van de massamedia, het is een buitengewoon succesvol denkkader omdat het inspeelt op diepgewortelde vooroordelen die al veel langer meegaan.

Om de opkomst van de culturenpolitiek als een dominante manier van denken aan het einde van de twintigste eeuw beter te begrijpen, zou men eventueel ook een uitstap naar het verleden kunnen maken. De wijzigende houding van de Nederlanders ten aanzien van de slavenhandel en de slavernij in de zeventiende eeuw bijvoorbeeld. Zo stootte de slavenhandel in de protestantse Nederlanden in het begin van de zeventiende eeuw op onbegrip. Men associeerde het met ‘moreel minder hoogstaande’ katholieke volkeren zoals Spanjaarden en Portugezen. Een stellingname die vooral in de antikatholieke strijd tegen Spanje gezien moet worden. De toneelschrijver Bredero bijvoorbeeld viel in 1615 in zijn bekende stuk “Moortje” de slavenhandel in het Portugese en Spaanse imperium fel aan. “Onmenselijck ghebruyck! Godloose schelmerij! Dat men de mensen vent (verkoopt) tot paertsche slavernij (als van paarden); maar ’t sal Godt niet verhoolen blijven.” Toen de Nederlandse West-Indische compagnie in 1630 voet aan wal kreeg in Brazilië, werden deze principes overboord gegooid want er was behoefte aan slaven om op de rietsuikerplantages te werken. Daarom werd er een ideologie gecreëerd waarin de Afrikanen en de Afrikaanse cultuur als totaal verschillend van de Europeanen werd afgeschilderd. De Afrikaanse samenleving werd voorgesteld als gewelddadig, de machthebbers als onberekenbaar en de wetten als zodanig absurd dat de gewone Afrikaan het nog niet zo slecht getroffen had wanneer hij gedwongen werd Afrika te verlaten. Evenals aan het einde van de twintigste eeuw zien we dezelfde elementen terugkomen: een dominant gedachtegoed dat nuttig is in een bepaalde periode (profilering tegen Spanje) maakt plaats wanneer andere behoeften belangrijker worden (overwinning op Spanje, economische motieven). (1)

(1) P.C. EMMER, De Nederlandse slavenhandel 1500-1859, Amsterdam/Antwerpen, De Arbeiderspers, 2000, 294 p.

Het boek Cultu(u)rENpolitiek (261 p.) verscheen onder redactie van Ico Maly bij uitgeverij Garant in 2007.