Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Opinie] Het nieuwe Vlaamse Wapendecreet: op of onder de tafel?

[Opinie] Het nieuwe Vlaamse Wapendecreet: op of onder de tafel?

Op 29 mei, stond het Vlaamse wapendecreet op de agenda van de subcommissie wapenhandel van het Vlaams Parlement. Er worden drie voorstellen besproken. Het voorstel van sp.a /VlaamsProgressieven zet vooral in op transparantie, het voorstel van Groen! bouwt scherpere garanties in op het vlak van respect voor mensenrechten, parlementaire controle en juridische aanvechtbaarheid van wapenleveringen.

Deze voorstellen zouden een ideaal startpunt kunnen bieden voor de uitwerking van het langverwachte Vlaamse wapendecreet. Als de meerderheidspartijen er niet in slagen zich achter een gezamenlijk ethisch project te scharen, kan deze discussie echter verzanden in een procedureslag. Ondertussen blijven de slachtoffers van 'onze' wapens zonder verhaal en primeren commerciële belangen op respect voor mensenlevens. De vredesbeweging roept alle politieke verantwoordelijken op om de moed op te brengen werk te maken van een Belgische en Vlaamse vredeseconomie.

Regionalisering van de wapenwet mag geen aanleiding tot een versoepeling zijn.
De nationale rel rond een wapenlevering aan Nepal leidde in 2002 tot één van Belgiës meest favoriete oplossingen voor eender welk probleem: 'een defederalisering' van de wapenhandel. Nu, ruim vijf jaar later, moet Vlaanderen nog steeds zijn eigen beleid omtrent wapenimport en -export neerpennen. Ondertussen staat wapenhandel in het middelpunt van het politieke debat omdat de bevoegde ministers het vergunningsbeleid politiseren door economische belangen te laten voorgaan op de wet.
Hoe los je dit op? Ten eerste: maak een fundamentele keuze voor conflictpreventie. We moeten onze verantwoordelijkheid voor het voorkomen van gewapende conflicten op alle beleidsterreinen opnemen, dus ook op het economische. Wanneer het uitvoeren van wapens of wapenonderdelen conflicten aanwakkert, moet een vergunning worden geweigerd. Als dit problemen geeft of een economisch sector in gevaar brengt, moeten wij onze beleidsinstrumenten gebruiken om deze sectoren in een andere richting te sturen zodat deze niet meer afhankelijk zijn van gewapende conflicten elders. De Vlaamse overheid heeft een heel instrumentarium aan sturingsinstrumenten zoals investeringssteun, steun voor onderzoek, enz. Zorg dat hiermee geen defensiegerelateerde projecten worden gesteund maar stimuleer op aangepaste wijze de evolutie naar andere markten. Ten tweede: maak een duidelijke wapenwet die een gedepolitiseerde en transparante toepassing mogelijk maakt. Een verstrenging van de wet met duidelijke criteria die geen ruimte meer bieden voor politieke koehandel is noodzakelijk.

Vlaanderen heeft nood aan een sterk wapendecreet.
Deze discussie gaat niet over een detail. De leveringen die via het Verenigd Koninkrijk voor Saoedi-Arabië bestemd zijn, stonden in voor een spectaculaire groei in het Vlaamse wapenexportvolume van 2007. In het voorbije jaar werd door de Vlaamse overheid voor meer dan 370 miljoen euro aan vergunningen voor buitenlandse handel in militair materiaal uitgereikt. Het gaat hierbij om een invoer van 65,9 miljoen euro, een uitvoer van 270,3 miljoen euro en een doorvoer van 35,3 miljoen euro. Voor zowel de invoer (+130%) als de uitvoer (+35%) betekent dit een forse stijging. In Vlaanderen werden in 2007 in hoofdzaak (onderdelen van) militaire voertuigen, visualisatieschermen en target acquisition systemen uitgevoerd. De stijging in de wapenuitvoer is grotendeels toe te schrijven aan de gestegen export van militaire voertuigen en onderdelen, waaronder de genoemde export via het Verenigd Koninkrijk naar Soedi-Arabië, ter waarde van 56 miljoen euro. Ook exportvergunningen voor uitvoer naar onder meer Pakistan, Israël en Irak werden goedgekeurd. In 2006 stond Vlaanderen in voor 20 procent van de Belgische wapenexport, die op haar beurt goed is voor een zevende plaats in de rangorde van de Europese wapenexporten. In Vlaanderen alleen werden in 2007, 182 exportvergunningen afgeleverd. Slechts acht vergunningen werden geweigerd.

Hoe kan Vlaanderen deze aanzienlijke handelsstromen beter reguleren?
De vredesbeweging had op de federale regelgeving heel wat aan te merken. Vooral het gebrek aan controleerbaarheid, de onduidelijke criteria en het feit dat ze juridisch niet aanvechtbaar is, stuit op kritiek. Het invoeren van een nieuw Vlaams wapendecreet is een kans om deze leemtes op te vullen. Een Vlaams wapendecreet moet de goede punten van de federale wetgeving behouden. Aan de catch-all clausule (die elk product dat bestemd is voor het ondersteunen van militaire acties vergunningsplichtig maakt), de doorvoervergunningen en de vergunningen voor export naar andere EU-landen mag niet geraakt worden.
Maar een Vlaams wapendecreet moet ook durven kiezen voor een duidelijkere formulering en het hanteren van veel striktere normen. Door de integratie van de (niet-bindende) Europese gedragscode werden de criteria vager. Vlaanderen moet uitgaan van een voorzorgsprincipe. De uitvoer moet uitdrukkelijk verboden zijn indien het land van eindbestemming zich schuldig maakt aan ernstige en systematische mensenrechtenschendingen, een dictatoriaal regime is, in een burgeroorlog is verwikkeld, er een kans is op het voeden van (regionale) wapenwedlopen, het sterk gemilitariseerd is, het hoofd moet bieden aan zware interne spanningen die van aard zijn om te leiden tot een gewapend conflict, enzovoort.
In het ideale geval zou Vlaanderen de principes voor een wapenwet moeten omdraaien: elke wapenexport is per definitie verboden tenzij je kan aantonen dat er gegronde redenen zijn om het toch te doen.

Transparantie
Een gedepolitiseerde toepassing van de wet is slechts mogelijk als alle kaarten op tafel liggen. Iedereen moet kunnen controleren of de minister gewoon de wet toepast of in de oude zonden vervalt. Dit impliceert het publiek maken van vergunningsaanvragen, vergunningen en concrete leveringen.
Op het vlak van transparantie van vergunningen is er vooruitgang geboekt. We stapten van een jaarlijkse verslaggeving naar een maandelijks en zesmaandelijks overzicht. Ook de inhoud van de rapportering is verbeterd en geeft een meer gedetailleerd inzicht in de concrete leveringen en bestemmingen. De commotie rond de export van militaire goederen naar Saoedi-Arabië, in januari van dit jaar, wees echter op één van de hiaten. Zelfs indien de werkelijke eindgebruiker - een dictatoriaal regime - gekend is door de overheid en verschillend is van de – ogenschijnlijk respectabele - bestemmeling, dan nog wordt deze eindgebruiker niet altijd vermeld in de periodieke verslagen.
Of en hoe wapens geproduceerd worden is een politieke beslissing, en zou dus altijd moeten worden vooraf gegaan door een publiek debat en een democratisch bekomen verdict. Dit voorafgaand debat ontbreekt momenteel volledig.
Dat het anders kan, bewijst het systeem in de Verenigde Staten. Daar wordt het congres vooraf op de hoogte gebracht van de aangevraagde vergunningen en kan het in bepaalde gevallen de export blokkeren. Ook in Zweden bestaat er een voorafgaande parlementaire controle.

Juridische afdwingbaarheid
Een gedepolitiseerde toepassing van de wapenhandelwetgeving vereist ook afdwingbaarheid. Dit betekent dat vzw's die een algemeen belang nastreven in naam van de slachtoffers kunnen optreden en zo de mogelijkheid krijgen om vergunningen aan te vechten. Dit maakt een onafhankelijke toetsing door de Raad van State mogelijk.

Een strenge en juridisch afdwingbare wapenwet die een publieke discussie mogelijk maakt rond de aangevraagde vergunningen... Vlaanderen wacht er al meer dan vijf jaar op. Heren, dames politici, begin eraan.

Inez Louwagie en Soetkin Van Muylem
(De auteurs van dit opiniestuk zijn werkzaam bij resp. Vredesdesactie vzw en Vrede vzw)