Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Opnieuw naar een open oorlog in Oost-Congo?

Opnieuw naar een open oorlog in Oost-Congo?

Sinds vorige week lanceerde de oorlogsheer Laurent Nkunda opnieuw een reeks aanvallen op de Congolese regeringstroepen. Nkunda is nauw verbonden met de Rwandese president Kagame die in een interview aan de krant Le Soir vorige zaterdag, de Congolese president Kabila openlijk bedreigde. Ondertussen betoogt de plaatselijke Congolese bevolking tegen de MONUC-troepen, die ze beschuldigen van samenwerking met Nkunda.

Na een eerste nederlaag tijdens gevechten einde augustus, lanceerde Nkunda vorige week een reeks aanvallen op de regeringstroepen in Noord-Kivu. Tijdens het weekend werd de grenspost Bunangana bezet door Rwandese troepen. De post is zeer belangrijk omdat het de belangrijkste aanvoerlijn is voor Nkunda's troepen. Maandag bezetten die troepen de mijnstad Numbi en trokken ze verder op naar het stadje Minova. Tegelijk werden er fronten geopend rond Nyanzale, Kikuku en Kanyabayonga en worden er aanvallen verwacht op Sake.

Dit zijn strategische plaatsen waar grote aantallen regeringstroepen zijn verzameld. Als je op de kaart kijkt, zie je dat de gevechten gebeuren langs de drie assen die de toegangswegen naar Goma vormen. Een teken dat het eerste objectief van het offensief bestaat in de omsingeling en inname van Goma, de hoofdstad van de provincie.

Na de oorlog die tien jaar geleden begon in 1998 en die vijf jaar duurde en 5 miljoen slachtoffers eiste, lijken we dus af te stevenen op een nieuw open oorlog in Oost-Congo.

Oorlogsverklaring van Kagame

De verklaringen van de Rwandese president Kagame aan Colette Braeckman vorige zaterdag, laten er geen twijfel over bestaan: deze oorlog is het werk van Rwanda en heeft als doel de omverwerping van de verkozen regering en president in Kinshasa.

Sprekend over de tegenstellingen tussen de verschillende ethnische groepen, tegenstellingen die Rwanda de voorbije 10 jaar zorgvuldig heeft onderhouden en aangewakkerd, vertelt Kagame dat hij enkele maanden geleden al de Congolese president Kabila had gewaarschuwd: “Je lui ai dit: 'Monsieur le Président, j'ai l'impression que vous jouez avec cela et que cela peut vous servir, mais jouer avec l'extermisme, un jour cela finira par vous revenir au visage.'”1

Gedurende de voorbije 10 jaar heeft Kagame steevast volgehouden dat hij het recht en de plicht had om Congo aan te vallen omwille van de aanwezigheid van Rwandese milities die deel hadden genomen aan de genocide in Rwanda in 1994. Het ging hem steeds om een excuus om Congo te bezetten en te plunderen.

De interahamawe (milities die in 1994 de genocide mee uitvoerden) werden tussen 1996 en 1998 immers zeer hard aangepakt door het Rwandese leger dat een alliantie had gesloten met Kabila. Vandaag noemen deze milities zich het FDLR en bestaan ze voornamelijk uit jongeren die nauwelijks 4 of 5 jaar oud waren ten tijde van de genocide en die zich trachten in leven te houden in de Congolese bossen. De waarheid is trouwens dat Kagame sinds 1994 een etnische haatcampagne voert tegen de hutu's die hij steevast genocidairen noemt en die hij systematisch uitsluit van verkiezingen en van de macht in Rwanda.

Maar vorige zaterdag ging Kagame een belangrijke stap verder: “Het gaat hem niet alleen meer over de FDLR maar wel over de Congolese politieke elite die onveiligheid schept op etnische basis. In Congo wordt de politieke macht bekomen op etnische basis. Alle politici spelen er met etniciteit.” Met andere woorden, waar eerder de uitroeiing van de Interahamwe de rechtvaardiging vormde voor de oorlog van Rwanda tegen Congo, is vandaag het probleem uitgebreid tot heel de Congolese politieke elite, met aan zijn hoofd president Kabila.

His Masters Voice

Kagame praat in het interview uitgebreid over de Franse medeverantwoordelijkheid voor de Rwandese genocide. Een Rwandese commissie formuleerde onlangs officieel een aanklacht tegen belangrijke Franse politici en militairen die beschuldigd worden van medeverantwoordelijkheid aan de genocide in '94. Langs de andere kant beschuldigde een Franse rechter Kagame en zijn directe omgeving van het plannen en uitvoeren van de aanslag tegen het viegtuig van Habyarimana op 6 april 1994. Deze aanslag vormde de aanleiding voor de Rwandese genocide: een massale moordpartij die drie maanden zal duren en waarbij 800.000 ongewapende Rwandese burgers, Tutsis en Hutus, werden vermoord.

In feite wil Kagame het op een akkoord gooien met Frankrijk: als de Franse rechter, de aanklacht tegen zijn verantwoordelijkheid voor de aanslag op het vliegtuig van Habyarimana, laat vallen, wil hij best ook zijn aanklacht tegen Frankrijk voor medeverantwoordelijkheid aan de Rwandese genocide laten vallen. In verband met de Rwandese aanklacht tegen Frankrijk zegt Kagame: “Niets staat vast, niet in één zin, noch in de andere. Ik wil een open geest behouden en observeren.” De slachtoffers van de genocide die bij beide aanklachten recht hebben op de waarheid, liggen hem blijkbaar niet zo nauw aan het hart.

Kagame stelt zich voor als de geëmancipeerde Afrikaanse leider die de vroegere Europese koloniale grootmachten lik op stuk geeft en die in heel Afrika op handen wordt gedragen. “De steun die we kregen (van andere Afrikaanse landen, nvdr) zegt veel over de relaties tussen het Westen en de arme landen op ons continent. Het gaat veel verder dan de relaties tussen Rwanda en Frankrijk.”

Maar de enige reden waarom Kagame hoog van de toren kan blazen tegen Frankrijk is dat hij op de volle steun kan rekenen van de VS. De koloniale en neo-koloniale ambities van Europese landen in Afrika worden door de VS immers sinds de jaren '90 niet langer geduld. Na het einde van de koude oorlog, moest Europa in Afrika op zijn plaats worden gezet en voor eens en voor altijd verstaan dat de oude koloniale mogendheden in Afrika enkel nog aanwezig kunnen zijn in die mate dat dat de VS goed uitkomt en kan helpen.

Vandaar dat Washington de troepen van Kagame uitvoerig steunde eerst tijdens de omverwerping van het pro-Franse en pro-Belgische Habyarimana-regime in Rwanda in de periode 1990-1994, daarna bij de omverwerping van Mobutu in Congo. Toen vocht het Rwandese leger samen met de legers van andere Afrikaanse landen als Angola en Ouganda en een Congolese alliantie onder leiding van Laurent Kabila tegen de Mobutu-dictatuur. Deze oorlog werd door de Congolese bevolking terecht gezien als een bevrijdingsoorlog en op zeven maanden tijd werd heel Congo veroverd. Voor Washington echter kwam het er telkens op aan, de Franse invloedssfeer definitief weg te vegen.

Toen, na de val van Mobutu, Laurent Kabila zich als president ontpopte als een nationalist die niet bereid bleek de belangen van de VS blindelings te dienen, duwden de VS Rwanda en Ouganda in een aanvalsoorlog tegen Congo met het doel de Congolese nationalisten van de macht te verdrijven.

De Europese landen lieten hun wrok tegen de VS varen en onderschreven de doelstellingen van deze oorlog. Aldo Ajello, voormalig Europees gezant voor de regio van de grote meren, verklaarde op het einde van zijn mandaat aan Le Soir: «Laurent Kabila was niet sympatiek, eigenlijk wilde iedereen dat de blitz-oorlog zou lukken. » Op het einde van zijn mandaat gekomen geeft Ajello dus toe wat het doel van de oorlog was: de uitschakeling van Laurent Kabila die door het Westen als "niet simpatiek" werd beschouwd. Hij verklaart bovendien dat "iedereen", dit wil zeggen zowel de VS als Europa, akkoord was met deze doelstelling.

Maar aanvankelijk mislukt de blitz-oorlog en volgt een oorlog die vijf jaar zal aanslepen en meer dan 5 miljoen doden vergen. Uiteindelijk werd de doelstelling waar "iedereen" achter stond gerealiseerd, op cynische wijze gaat Ajello verder: « Uiteindelijk is de hand van de heilige geest gekomen en werd Laurent kabla vermoord. » (Le Soir, 4 maart 2007) Dit is een bekentenis die boekdelen spreekt over de neo-koloniale mentaliteit bij de heersende klasse in de VS en in Europa: als een president in Afrika niet "simpatiek" is, lees te nationalistisch en niet volgzaam genoeg, dan mag hij best vermoord worden. Ajello weet bovendien ook wel dat de moord op Laurent Kabila het werk is van bepaalde geheime diensten, zijn opmerking over "de hand van de heilige geest" toont het gewetenloos cynisme die eigen is aan dit soort "beschaafde" neo-koloniale "diplomaten".

Kagame stond in die verschillende oorlogen steeds vooraan in de frontlinie en ontwikkelde met de hulp van Amerikaanse militaire specialisten op enkele jaren tijd het efficiëntste leger in Afrika. Naar het voorbeeld van het zionisme, de staatsideologie in Israël, ontwikkelde hij een racistische ideologie volgens dewelke de vervolgingen en misdaden tegen de Tutsis in het verleden, hem het recht geven elke wet en regel te doorbreken en gelijk welke misdaad te begaan. En net als de Israëlische staat kan het Rwanda van Kagame op de grootste sympathie rekenen van heel het Westen. Vandaag kan Kagame zelfs openlijk die Franse politici aanklagen en bedreigen die zich in de jaren 90 niet volgzaam hadden opgesteld tegenover de VS.

Kagame – De Gucht één strijd

Voor Kagame schept de "Congolese elite onveiligheid in Kivu" in het interview zegt hij ook uitvoerig dat heeft hij "geen zin meer heeft om zich nog met de situatie in Congo bezig te houden". Deze minachting en hatelijkheid die Kagame ten toon spreidt ten aanzien van de Congolese politieke leiders en president Joseph Kabila hebben we de voorbije maanden nog gehoord. De Belgische minister van Buitenlandse zaken, Karel De Gucht, verklaarde einde april, begin mei : “De Congolese elite is bezig met het beheren van het corruptiesysteem. Ik vrees dat er zich in Kinshasa een nieuwe kleptocratie aan het ontwikkelen is.” De Gucht zei ook herhaalde malen dat voor hem Kabila persoonlijk medeschuldig was aan het geweld in Oost-Congo. De Gucht bleef dergelijke uitlatingen herhalen tot het te veel werd voor Kinshasa en de politieke relaties tussen België en Congo enkele weken later werden opgeschort.

Vooral sinds president Kabila opteerde voor een alliantie met China en de Congolese overheid in het najaar van 2007 een mega-contract tekende met een aantal grote Chinese bedrijven, zijn Belgische en Amerikaanse kapitaalgroepen verontwaardigd en wordt Kabila steeds harder onder druk gezet om dit contract met China te herzien.

De munitie tegen Kabila werd onmiddellijk na de eerste bekendmaking van de Chinese contracten gereed gemaakt. In oktober 2007, publiceerde de International Crisis Group (ICG) een rapport over de situatie in Kivu.2 Wie vandaag Kagame hoort spreken en dit rapport herleest, verstaat direct vanwaar de wind komt. De ICG is een pro-Atlantische denktank die reeds jaren pleit voor een gezamenlijke politiek tussen de VS en Europa in allerlei crisisgebieden. In de beheerraad van deze studiegroep vinden we figuren als Zbigniew Brzezinski, Mark Eyskens, Georges Soros, Wesley Clark, Joschka Fischer en Wim Kok. Leo Tindemans is één van de raadgevers.

De hoofdstelling van het rapport luidt “de verkiezingen in Congo zijn mislukt”. Nochtans werden deze verkiezingen door de hele internationale gemeenschap verwelkomd en werd Kabila als een democratisch verkozen president erkend. Maar het rapport noteert: “de verkiezingen zijn uitgedraaid op een belangrijke herschikking van de macht, gebaseerd op de ethnische verwantschap en demografische evenwichten.”3 Verkiezingen zouden dus volgens de ICG enkel "gelukt zijn" moesten ze zijn uitgedraaid op een “juiste verdeling van de macht".

Net als in Palestina waar de Westerse grootmachten, de resultaten van de verkiezingen niet willen erkennen omdat ze niet akoord zijn met de politieke partij (Hamas) waarvoor het Palestijnse volk stemde, heeft de ICG dus ook problemen met de verkiezingen in Congo.

Wat wordt verstaan onder een "juiste verdeling van de macht"? Ten tijde van de discussie over de kieswet in het Congolese parlement in 2005, reisde Europees commisaris Louis Michel speciaal naar Kinshasa, om te eisen dat er garanties zouden worden ingebouwd opdat de pro-Rwandese rebellen-organisatie, het RCD, mee in de regering zou opgenomen worden, ongeacht het resultaat van de verkiezingen. Het toenmalige Congolese parlement weigerde dit op te nemen in de kieswet.

Karel De Gucht eiste na de verkiezingen de vorming van een regering van “nationale eenheid” ook al had de mobutist en oorlogsmisdadiger Jean-Pierre Bemba, ondanks alle steun van het Westen, de verkiezingen verloren en weigerde hij openlijk het resultaat van deze verkiezingen te erkennen. De Gucht kritiseerde Kabila toen ook scherp voor het neerslaan en het ontwapenen van het privé-leger, waarmee Bemba in maart 2007 nog een staatsgreep probeerde te doen.

Congo is een groot en potentieel zeer machtig land. Door zijn strategische positie kan het land bovendien ook een stempel drukken op de gebeurtenissen in heel Afrika. In Congo wil het Westen daarom enkel een hybride regering, samengesteld met voldoende verschillende krachten die tegen mekaar kunnen worden uitgespeeld en waarbinnen de verschillende grootmachten hun respectievelijke pionnen kunnen recruteren. Verkiezingen die niet of onvoldoende tot zulk een verdeelde en manipuleerbare regering leiden, worden als "mislukt" beschouwd.

Het is belangrijk te noteren dat in zijn interview Kagame inzake Bemba het standpunt van De Gucht herhaalt: “Er bestaat (in Congo) altijd de neiging om de mensen die Kabila in de weg lopen aan de kant te zetten.”

De MONUC eist voogdij op over Kivu

Maandag 8 september werd Generaal Babacar Gaye, de militaire bevelhebber van de MONUC-troepen geïnterviewd op radio Okapi. De Congolese minister van defensie, Chikez, had eerder geeist dat de MONUC geweld zou gebruiken tegen de troepen van Nkunda op basis van hoofdstuk 7 van het UNO-verdrag, wat het mandaat van de MONUC uitdrukkelijk toelaat. Generaal Gaye antwoordt droogweg:“Als het om gebruik van geweld gaat, heeft de MONUC haar criteria. Vandaag zijn we in het processus aanvaard door alle partijen: het akkoord van Goma.”4

In januari van dit jaar organiseerde de Congolese regering een conferentie in Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, voor alle betrokken partijen waarbij werd afgesproken alle geweld te stoppen en naar een integratie van de troepen van Nkunda in het Congolese leger te gaan. Het akkoord voorzag ook dat de MONUC zou toezien dat alle partijen, in afwachting van de integratie van de troepen van Nkunda, op hun posities zouden blijven en geen geweld meer gebruiken.

Vandaag eist de MONUC op basis van dit akkoord de feitelijke militaire autoriteit in Kivu op. Volgens generaal Gaye heeft de MONUC nu dus het recht geweld te gebruiken zowel tegen de troepen van Nkunda als tegen het regeringsleger, indien ze zich niet aan het akkoord houden. Maar sinds de ondertekening van het akkoord groeide het aantal vluchtelingen in Noord-Kivu verder aan en ging Nkunda gewoon door met rekruteren van nieuwe soldaten en de aanvoer van nieuwe wapens vanuit Rwanda.

Toen begin mei het internationaal strafhof een aanhoudingsmandaat uitvaardigde tegen Bosco Ntanganda, de toenmalige rechterhand van Nkunda, wegens oorlogsmisdaden en het rekruteren van kinderen in Ituri enkele jaren geleden, weigerde Nkunda de man uit te leveren. De MONUC weigerde Ntanganda aan te houden omdat dit “de taak van de Congolese regering zou zijn”.
De MONUC zelf kloeg in de loop van de maand augustus nog de gedwongen rekrutering aan van kindsoldaten door Nkunda in Matinda, Kigungu et Rukika.5

Bovendien bleek de MONUC niet altijd zo neutraal als men zou denken.
Zo verklaarde één van de bevelhebbers van de MONUC, de Indische kolonel Chand Sahoha, tijdens een afscheidsceremonie waar zijn terugkeer naar Indië werd gevierd, in het hoofdkwartier van Nkunda in Kitchanga, dat Nkunda zijn “broer” was die “vecht voor een nobele zaak en bereid is zich op te offeren naar het voorbeeld van de echte revolutionairen”. De kolonel ging zelfs zo ver Nkunda uit persoonlijke naam te decoreren met een “medaille van eer”. Nkunda antwoordde als volgt: “Bedankt voor uw steun en uw vriendschap. U hebt ons enorm geholpen.”6

Men kan zich inderdaad de vraag stellen naar de daden van deze hogere officier van de MONUC tijdens de periode dat hij het bevel voerde over de Indische brigade van de MONUC. Toen in het najaar van vorig jaar het Congolese leger een zware nederlaag werd toegediend in Mushake, speelde de houding van de Indische MONUC-troepen in elk geval een belangrijke rol.

De plundering van Kivu georganiseerd door Kagame en omgeving

Ondanks de scherpe kritiek op president Kabila, die volgens het ICG van de verkiezingen gebruik zou gemaakt hebben om “de macht te herverdelen” ten nadele van de RCD, moet de ICG wel erkennen dat tijdens de presidentsverkiezingen in het gebied dat onder controle valt van Nkunda 80% van de stemmen in de eerste ronde en 90% in de tweede ronde naar Jospeh Kabila ging.7

Een rapport van het IPIS, waarbij twee onderzoekers op het terrein gingen, constateert: “De regio's onder controle va Nkunda zijn ook de regio's waar de meeste vluchtelingen vandaan komen.” De rapporteurs noteren dat de overblijvenden meestal tutsis zijn. “Maar de aanwezigheid van de soldaten van Nkunda kan moeilijk beschouwd worden als een garantie voor hun veiligheid. De bewoners van deze regio mogen het gebied niet verlaten, ook al lopen ze het gevaar om slachtoffer te worden van gevechten. Daarenboven leiden ze onder de aanwezigheid van de CNDP onder de vorm van dwangarbeid, verplichte rekrutering en ander geweld. Het feit dat Nkunda meer inzit met het Tutsi-gebied dan met de tutsis die er wonen, geeft die waarnemers gelijk, die stellen dat Nkunda de belangen van machtige zakenlui met eigendommen in deze gebieden, dient.”8

Het rapport verwijst ondermeer naar twee broers, Modeste en Alexis Makabuza, twee Tutsi-zakenlui . Modeste is de baas van de Groupe Minier Bangandula, aan wie onder andere de belangrijkste mijn in Noord-Kivu, die van Lueshe, toebehoort. Alexis is een gekend financier van de CNDP. Modeste Makabuza werd in de VN-rapporten over de plundering van de grondstoffen in Congo, omschreven als iemand uit het entourage van Kagame die in het begin van oorlog rijk werd door petroleum vanuit Kenia in te voeren in Kivu en daar aan woekerprijzen te verkopen. Hij werd vervolgens belangrijk in de koffiehandel en in de transportsector, met een vloot van camions en een heuse vliegtuigmaatschappij “Air Navette”.

De spreekbuis van Kagame's regime, de Rwandese krant The New Times, mocht deze week dan al enthousiast zwaaien met het recente rapport van Global Witness over de uitbating van de Congolese mijnen in Kivu door het Congolese leger en de FDLR. Maar de Congolese bevolking weet goed dat CNDP-simpatisanten grote mijnen als de Lueshe en de Numbi-mijnen uitbaten en met de winsten ervan de CNDP betalen.

Waarom betoogt de congolese bevolking tegen de MONUC?

Toen einde juni, na meer dan vijf maanden na de ondertekening van het akkoord, de situatie niet veranderde, bevrijdde het Congolese leger tot grote vreugde van de gevluchte bevolking het plaatsje Mutabo. Onmiddellijk eiste de MONUC de terugtrekking van het leger en droeg het dorp terug over aan de soldaten van Nkunda Daarop ontstonden de grootste betoging die de afgelegen regio van Rutshuru ooit meemaakte: 3000 boze Congolezen trokken op naar de MONUC-kazerne waar ze uiteen werden gejaagd met kogels. Er vielen zeven ernstig gewonden.

Tijdens de gevechten vorige week, ontstonden zowat in heel Noord-Kivu spontane betogingen tegen de MONUC. De betogers stelden onomwonden dat de MONUC samenwerkt met de troepen van Nkunda. een lid van de plaatselijke société civile van Rutshuru meldden ons telefonisch dat de MONUC zou hebben deelgenomen aan een valstrik-operatie van Rwandese soldaten tegen een plaatselijk commandant van het congolees leger. Hij zei ons ook dat de bevolking soms soldaten van Nkunda ziet zitten op de camions van de MONUC temidden van de blauwhelmen.

Duidelijke eisen en algemene mobilisatie is nodig

De voorbije dagen verschenen er talrijke artikels in de Congolese pers over de vraag wat er nu moet gebeuren. Er is een consensus inzake de echte oorzaak van de onveiligheid in Congo. De meeste kranten doen ook suggesties voor duidelijke oproepen en mobilisatie van de bevolking. We publiceren hieronder één artikel uit L'Avenir van vrijdag :

Kagame wil Kabila omverwerpen
L'Avenir, 12 september

Door de Congolese regering en president Kabila telkens opnieuw voor de keuze te stellen tussen de totale oorlog met het door de Amerikanen getrainde performante leger van Rwanda of het verlies aan geloofwaardigheid ten aanzien van de eigen bevolking, kan men enkel een verzwakte ongeloofwaardige staat in leven houden. Te meer daar het Congolese leger de voorbije jaren onder druk van het Westen op massale schaal werd geïnfiltreerd door agenten van datzelfde Rwandese leger. Het zegt allemaal veel over de lesgevers in democratie in het Westen die altijd de mond vol hebben over het uitbouwen van de rechtstaat in Congo en die om de haverklap hun minachting voor die Congolese staat ten toon spreiden.

Kabila heeft sinds 2001 steeds een voorzichtige politiek gevoerd die men kan samenvatten in de uitdrukking "toegeven om het essentiële te bewaren". Deze politiek vergt moed maar ook veel bekwaamheid en ze kent vroeg of laat haar limieten. Afgaande op de arrogantie en de openlijk dreigende toon van Kagame ten aanzien van Kabila zelf, is het de vraag of de "toegeving" de vandaag wordt nagestreefd niet gewoonweg bestaat in de omverwerping van president Kabila zelf.

Tijdens zijn interview verklaarde Kagame: “Toen ik president Kabila heb teruggezien, heb k hem gezegd: 'Mijnheer de president, ik weet niet of u een extremist bent, maar u gebruikt dat om uw politieke doeleinden te dienen. “ Verwijzend naar de etnische spanningen, die hij zelf zorgvuldig heeft aangewakkerd en onderhouden, zegt Kagame dat hij Joseph Kabila heeft gewaarschuwd: “Ik heb de indruk dat u daarmee speelt en dat u dat wil gebruiken, maar dat zal terug in uw gezicht vliegen.”

Gedurende vele jaren reeds neemt Kagame de aanwezigheid van de Interahamwe (vandaag FDLR genoemd) in Congo als een excuus om er te komen plunderen en de bevolking te terroriseren. Tijdens zijn interview ging hij echter een stap verder: “Het zijn niet alleen de FDLR die een probleem vormen, het is heel de Congolese politieke elite die onveiligheid schept op etnische basis. Zoals hij de Interahamwe uit de weg wilde ruimen, wil Paul Kagame dus ook de Congolese elite uit de weg ruimen omdat ze een gevaar voor de veiligheid in Rwanda zouden vormen.

Sommigen in Kinshasa opperen de idee om de MONUC te laten vervangen door een Europese troepenmacht zoals dat enkele jaren geleden gebeurde met de operatie Artemis in Ituri. Op een ogenblik dat de belangrijkste Europese landen, Frankrijk incluis, hun best doen om de VS te overtuigen van hun loyauteit aan de NAVO en troepen sturen naar Afghanistan, is het zeer de vraag of dit wel realistisch is. Bovendien hebben deze Europese landen wel degelijk hetzelfde probleem met Kabila als de VS: de ondertekening van het contract met China is ook voor hen onaanvaardbaar.

De Congolese bevolking in Kivu toont de weg: uiteindelijk bestaat de enige kans op overleven voor de soevereine regering van Congo in de nationale mobilisatie van heel de bevolking. De mensen in Kivu hebben volgende eisen:

* De autoriteit van de Congolese overheid moet over heel het Congolese grondgebied worden hersteld.
* De MONUC weigert de soevereiniteit van de RDC te erkennen, bijgevolg moet hun mandaat, dat in december afloopt niet meer worden verlengd.
* Alle gewapende groepen die de autoriteit van het Congolese leger niet aanvaarden moeten worden ontwapend.
* Het Congolese leger moet worden uitgezuiverd van alle anti-patriottische elementen en het moet worden gesteund door een algemene mobilisatie van de bevolking.
* Elke optreden van Rwandese troepen in Congo moet worden afgestraft.

Indien in de loop van de komende weken, de volksbeweging die is ingezet in Kivu zich zou uitbreiden naar heel Congo en gesteund zou worden door de Congolese regering, mogen we ons verwachten aan een haatkampanje in de Europese media tegen president Kabila en de regering Gizenga. We doen er goed aan nu al naar de stem van het zwaar beproefde Congolese volk te luisteren.

Voetnoten:
1. blogs.lesoir.be/colette-braeckman/2008/09/06/le-president-kagame-a-coeur-ouvert/
2. “Ramener la paix au Nord-Kivu”, rapport Afrique du CGI n° 133, 31 octobre 2007
3. idem, pagina 6
4. Transcript de l’interview du Général Babacar Gaye, Commandant de la Force de la MONUC sur Radio Okapi (Dialogue entre Congolais), le 8 septembre 2008, 19 h
5. digitalcongo.net 21 augustus
6. Uhuru, 21 juillet, Forum des As, 18 juilet et L'Avenir, 12 juillet.
7. “Ramener la paix a Nord kivu”, rapport ICG n°133, page 7
8. Mapping Conflict Motives: Eastern DRC , door Steven Spittaels & Filip Hilgert, IPIS, Antwerpen, 4 maart 2008, pagina 24 en 25