Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Wettelijk pensioen scoort beter dan pensioensparen

Wettelijk pensioen scoort beter dan pensioensparen

OVERIJSE -- Het groeiend geloof in de superioriteit van de tweede en derde pensioenpijler is onterecht. Dat schrijft het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) in een nieuwe studie. Het HIVA ging op vraag van het ACV na of het aanvullend pensioen via de bedrijven en het individuele pensioensparen wel zoveel beter zijn dan het wettelijke pensioenstelsel. “In dit rapport zijn de aanzienlijke kosten (van de tweede en derde pijler, nvdr) naar boven gekomen, die, indien zij zouden ingezet worden in een wettelijk pensioen, de verbeteringen die daar noodzakelijk zijn mogelijk zouden maken”, aldus het HIVA.

“Tot 2015 is er geen probleem om de pensioenen te betalen”, liet minister van Pensioenen Michel Daerden vorig weekend optekenen in de krant De Tijd. Een onheilspellende uitspraak voor alle inwoners van dit land die hopen nog langer dan vijf jaar te leven.

Het is al langer bekend dat het wettelijk pensioen in België niet altijd bescherming biedt tegen armoede. Zo geraakt 26 procent van de koppels die moeten leven van een pensioen in het werknemersstelsel niet boven de Europese armoedegrens. Dat betekent dat zij samen minder dan 1.317 euro per maand krijgen.

Door de vergrijzing en de wankele toestand van de overheidsfinanciën dreigt het wettelijke pensioen nog meer in de verdrukking te komen. De Studiecommissie voor de Vergrijzing schat de budgettaire kosten van de vergrijzing op 8,2% van het bbp tussen 2008 en 2060.

Banken en verzekeraars spelen handig in op de angst voor de lage pensioenen en promoten het pensioensparen. De overheid geeft het individuele pensioensparen een duwtje in de rug door alle pensioenspaarders een belastingvermindering toe te kennen.

“Er was een groeiende politieke consensus dat wij in die richting verder dienden te evolueren: het wettelijk pensioen zou evolueren naar een basispensioen of zelfs een minimumpensioen, terwijl het vrijwaren van de levensstandaard na de pensionering diende te gebeuren op basis van een tweede of zelfs een derde pijler. Dit is gebaseerd op een groeiend geloof in de superioriteit van een pensioenvoorziening op basis van kapitalisatie”, schrijven de onderzoekers Jozef Pacolet en Tom Strengs van het HIVA.

Maar zijn die tweede pijler - dat is het aanvullend pensioen dat via de werkgever wordt opgebouwd – en de derde pijler – dat is het individuele pensioensparen – wel zoveel betrouwbaarder dan het wettelijk pensioen? Om goed gewapend de arena van de pensioenconferentie van eind dit jaar te betreden gaf de christelijke vakbond ACV aan het HIVA de opdracht om de verschillende pijlers tegen elkaar af te wegen. De resultaten van het onderzoek werden dinsdag voorgesteld in Overijse.

Genereus
Het wettelijk pensioen doorstaat de test met glans. Als je de bijdrage vergelijkt met het pensioen dat je uiteindelijk krijgt, dan is ons pensioenstelsel zelfs relatief genereus. En, een verrassing voor de tegenstanders van de 'vette overheid', de administratiekosten van het wettelijke pensioenstelsel lijken een pak lager te zijn dan die van de tweede en derde pijler. Die laatste zijn zo hoog dat men om het zelfde resultaat te bekomen als het brutorendement 10 tot 40 procent meer inspanningen moet leveren.

Maar aan de tweede en derde pijler zijn vooral heel veel risico's verbonden. Wie de uittreksels van zijn pensioenspaarrekening bekeken heeft, zal het wel al gemerkt hebben. De financiële crisis sloeg een krater in het zorgvuldig opgebouwde vermogen van veel spaarders. De private pensioeninstellingen hadden zich al lang ingedekt tegen dergelijke financiële stormen.

Risico's
“Reeds van in de jaren tachtig evolueerden wereldwijd de pensioenfondsen geleidelijk naar ‘vaste bijdragen’-systemen, die hen herleiden tot beleggingsproducten, waarvan de adequaatheid volledig afhankelijk is van de opbrengst van de financiële markten, en het risico bij de toekomstige gepensioneerde ligt. Een beter pensioenstelsel is dit op basis van ‘vaste prestaties’. Het legt de risico’s bij de inrichter van de pensioenregeling”, zo schrijft het HIVA.

Spaarders betalen dus wel een vaste bijdrage, maar weten niet wat ze op het einde van de rit zullen krijgen. Bij het wettelijk pensioenstelsel kan je nu al vrij precies laten berekenen hoeveel je later zal krijgen.

De auteurs van de studie besluiten dat er de voorbije twintig jaar door tal van vooraanstaande economen al heel wat argumenten werden aangebracht om de eerste pijler te versterken. “Een kritische kijk op het kostenplaatje van de tweede en derde pijler en de verhouding tussen inspanning en rendement, gegeven ook de toegenomen risico's, bevestigen ons daarin”, aldus Pacolet en Strengs.