Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Een kerst water sprookje voor vlaamse kindjes

Een kerst water sprookje voor vlaamse kindjes

Het is bijna kerstmis, een dag vol eten en drank. Maar aangezien er velen nu al met een Kopenhaagse Kater en andere muizenissen zitten zou ik hier even aandacht willen vestigen op nog een kerstbezigheid, het verhalen van kerstsprookjes. Lucifers, ezels, lichtjes en zo zijn wel gekend en zo afgezaagd. Daarom hier het vlaamse kerst watersprookje over arme ridders tegenover kwaadaardige vissen.

Het was in een land hier niet ver vandaan, het was gewoon hier. De wereld zuchte onder de CO2-warmte. De sneeuw viel heet naar beneden, angst heerste overal voor exotische bezetters, de katers waren gevlucht uit Kopenhagen en zelfs lucifers vervuilde de lucht niet meer. En boven dit alles hing de dreiging van de bende van de vis. Gruwelijke mensen, zagen soms groen en droegen zwarte kappen. Deze halfvissen durfden zelfs naar de arme ridders en hun kastelen bijten.

En deze duister wereld waren er echter nog enkel spaarders die voor een betere wereld werkte.
We zullen onze helden eens voorstellen
Men had een arme franse multinationale sluiswachter Veolia genaamd recht gehouden door een paar arme bankiers E en F. Een ware held was deze man maar dat vertellen we nog wel.
Je had dan onze eerste noeste ridder, vorst ridder Wilhemwel. Een noeste strijder gekend op alle slachtvelden van Eeklo tot de uithoeken van Europa. Zwarte voorvechter en beschermer van de koning en natuurlijk had deze goede man zijn laatste stuiver besteed aan een zwaard.
Dan hebben we natuurlijk de armoe-lijdende oude koning, hoort zo in een sprookje.
Maar we zijn ook modern, we hebben nog een ridder maar deze is dan europese president met ook al te weinig geld natuurlijk.
En dan hebben we nog wat woeste Vlaamse krijgslieden die als ze een daalder over hebben zo mooi over rijn en heimat kunnen zingen.

En niet te erg schrikken nu, er waren natuurlijk ook slechte wezens alhier. Je had het vreselijke visvolkje, geen goudvisjes maar griezelige, kruipende en geniepig kijkende valsaards. Natuurlijk ook de onontbeerlijke toverheks, een groene vrouw met toverdrankjes, potjes met allerlei dampen in en een vreselijke lach. Dan had je de vreselijke kolenboer, dronkaard, geen respect voor God en Koning en steeds maar vuil en daarnaast had je nog erger een vrouw lopen die er wel netjes uitzag maar als ze haar mond open deed dan beefde de bergen geld. Liep achter vreemde mannen aan dat het niet lief was maar was pas echt vreselijk als over vis begon.

Nu is het duidelijk en hoeft het geen verdediging dat het verderfelijk groepje onze ridders en helden zwaar onrecht aandeed. Ze stalen hun goudstukken, ze roofden hun paarden, braken in de kastelen binnen en zo meer. Ondanks het harde zwoegen van de ridders en dag en nacht bezig zijn met plannen van veldslagen waren de vissen nog het meest dankbaar en dat was niet veel.

De oplossing ervan was geniaal in eenvoud en scherpzinnigheid en werd bedacht door een geheimzinnig figuur dat heel bescheiden verborgen bleef zijn. Draai vlak voor kerst, wanneer men zwaar naar water smacht de rioolsluis open en overstroomt het vlakke land. Een kleine 100 jaar geleden had dit idee al onder leiding van Koning OverGrootvader al wat succes tegen al te hebberige pinhelmen.

Koning Vader kon hier zeker niet voor onder doen. Hij riep zijn ridder-officieren bij elkaar. (ons koninkrijk koestert deze nog altijd) En er werd direct een koerier naar Parijs gestuurd voor hulp. De sluis ging dus weer open. Het heldenverhaal was niet zo romantisch als toen aan de Ijzer, dat is niet meer zo in. Maar de grootsheid van de sluiswachter was dezelfde zo niet veel groter. De vijand kon weer verzuipen of juister de vissen konden naar lucht happen. Door de dood van dit vinvolk was de weg open voor een inzet van de vlaamse stoottroepen, en daverde het hutje van de groene heks.

Maar het verhaal is hier nog niet ten einde. Onze riddermacht moest nog verder ingezet worden. Nu de vis dood is, de groene heks bleek geworden is het de beurt aan de andere kwade krachten. De Kolenboer en de rechte vrouwen zouden zich nog durven roeren en zelfs eraan kunnen denken dat groen toch mooier is dan zwart. Maar daar weten onze ridders wel raad mee. De arme sluiswachter is niet voor niets de Held. Door de vissen, het zand en het kwade is deze arme sukkelaar nu compleet berooid en kan hij niet anders dan met zijn laatste stuip nog eens de sluis open te draaien. Het duistere tweetal staan bij zulke herotiek er bij als aan zak visafval. En dan komen natuurlijk de ridders opzetten en nemen ze deze gevangen en laten hen werken in de waterfabriek.

De dochter van de sluiswachter, vifleuria vloog dan direct rond de hals van de officier van de ridders. Ze gaven een enorm groot trouwfeest met alle ridders, knapen en jonkvrouwen en werden later keizer van heel Europa.

Het varkentje kwam niet meer want dat was opgegeten door de vissen.