Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Interview Jokke Schreurs en Warre Borgmans

Interview Jokke Schreurs en Warre Borgmans

Op 16 september brachten Jokke Schreurs en Warre Borgmans “Schone Woorden klinken zo” naar Geneeskunde voor het Volk te Hoboken. Het poëtisch-muzikaal duo gaf een interview weg aan Artizer.

Schone_woorden.jpg

Artizer: Jokke, wanneer kreeg jij voor het eerst een gitaar in je handen?

Jokke: Dat wil ik eigenlijk in deze context niet meer weten. Dat was met mijn Plechtige Communie!

Artizer (lacht): En was dat dan tegen je zin?

Jokke: Nee, helemaal niet. Ik was daar heel blij mee. Mijn moeder had er wel spijt van.

Artizer: De eerste jaren dan?

Jokke: De eerste jaren? De eerste dertig jaar heeft ze daar spijt van gehad. Toen begon ze van gedachte te veranderen. Toen vond ze het zo erg niet meer.

Artizer: Heb je eerst muziekschool gevolgd?

Jokke: Nee, er was een soort van alternatief muziekonderwijs in het volkstehuis in Hasselt. Daar ben ik 2 jaar geweest en toen was het gedaan. De rest was privé en op de straat.

Artizer: Je hebt daarna nog wel les gekregen van een paar grote gitaristen zoals Pierre Van Dormael en Philippe Catherine. Zeker Philippe Catherine is niet de eerste de beste. In welke mate hebben zij jouw werk beïnvloed?

Jokke: Ik denk dat dat niet te overzien is. Dat zijn mensen waar je jaren mee bezig bent. Die invloeden zitten overal tussen.

Artizer: Zeker Django Reinhardt.

Jokke: Django, inderdaad. Maar niet alleen gitaristen, hoor. Duke Ellington bijvoorbeeld en Zappa. Ik heb veel muziek gehoord en je raapt wel overal iets op.

Artizer: Je hebt muziek bewerkt van Duke Ellington. Bij mijn weten heeft die nooit een gitarist in zijn band gehad?

Jokke: Jawel, toch wel. Heel in het begin toen hij nog in de Cotton Club speelde. Fred Guy heeft daar nog gitaar bij gespeeld.

Artizer: Wat ik terug vond was heel veel banjo. Als hij werkte met muzikanten die snaarinstrumenten bespeelden, was dat banjo.

Jokke: Dan heb jij andere opnames teruggevonden dan ik.

Artizer: Kan je me wat meer vertellen over de rol van de gitarist?

Jokke: Daar valt eigenlijk niet veel over te vertellen. Dat is zeker geen opvallende figuur geweest. Hij speelde gewoon ritmegitaar in de tijd toen Duke Ellington in de Cotton Club speelde einde jaren ’20. Maar hij heeft het laten vallen. Toen hij uit de Cotton Club weggegaan is, had hij ook geen gitaar meer.

Artizer: Wat heeft je er toe bewogen muziek van Duke Ellington te bewerken?

Jokke: Duke Ellington is de grootste stylist van de Jazz. Als je Jazz zegt, dan zeg je Louis Armstrong en Duke Ellington. De rest is kanttekening bij wijze van spreken. Daarna kom je bij Miles Davis, John Coltrane, Charlie Parker,… Het lag toen voor de hand om iets met die muziek te doen, omdat ik toen met André Donni speelde. Anré Donni had de stijl van Ben Webster en Paul Gonzales. Dus dat was eigenlijk het meest voor de handliggende om te doen met André Donni.

Artizer: De afgelopen 20 jaar heb je ongelooflijk veel gerealiseerd op muzikaal gebied. Soms lijk je me een beetje te bescheiden. Er zijn eigenlijk relatief weinig mensen bekend met jouw werk, terwijl je in mijn ogen toch wel één van de Belgische topgitaristen bent. Wat is voor jou het ideale publiek?

Jokke: Ik speel niet voor het Vlaams Belang en voor de rest speel ik voor iedereen. Je speelt voor de mensen die in de zaal zitten. Daar ben je voor. En soms valt dat mee en soms valt dat tegen. Het publiek vanavond was heel gezellig. Het was eigenlijk heel de dag heel gezellig. Wij hebben het al wel eens meegemaakt dat we dachten: “Waarom hebben jullie ons gevraagd als jullie ons niet graag zien?” Enfin, als je jazz speelt, heb je dat wel meer voor.

Artizer En wat doe je dan als je het publiek niet mee krijgt?

Jokke (droogjes): Dan speel je je contract af en je gaat naar huis.

Artizer: Geen speciale trucjes?

Jokke: Tja, je probeert om het allemaal zo goed mogelijk te maken, hé. Maar uiteindelijk, ja, er zijn zalen waar niets mee aan te vangen is, zalen die niet voor jou gekomen zijn. Ik zit hier, wij zitten hier, we maken er het beste van, hé.

Warre: We leren daar ook uit dat we een bepaald niveau moeten halen. En daar probeer je jezelf aan te houden en dat lukt dan eigenlijk wel altijd. De keren dat echt alles mee zit, zijn op één hand te tellen. Dat, én het publiek, én de sfeer, én dat je zelf ook helemaal goed zit, dat gebeurt ook niet altijd. Dat kan natuurlijk ook niet, hé. Wat Jokke nu zegt dat hoort ook in zo’n tournee, dat is daar altijd een paar keer bij. Iedereen die op de éne of de andere manier iets professioneel voor een publiek doet, komt dat tegen. Je moet er gewoon voor zorgen dat je het toch goed doet. Het is geen heldendaad, hé. Het is ook prettig als we voelen dat we echt gedaan hebben wat we konden. Het is natuurlijk plezieriger als het wat meezit. Zoals vanavond bijvoorbeeld. Je voelt onmiddellijk aan die mensen dat ze dankbaar zijn dat je er bent. Je voelt zo dat de mensen zich echt amuseren! Dus je krijgt dan ook echt heel veel terug.

Jokke: Maar het is inderdaad moeilijker als je alleen bent. We kunnen gelukkig op elkaar terugvallen. Als je alleen speelt, heb je dat niet.

Artizer: Warre, ik zag je daarstraks tijdens het optreden met één oog naar Jokke kijken en het leek wel alsof je een teken gaf, terwijl je volop langs de andere kant het publiek bezig hield. Hoe lang spelen jullie nu samen?

Warre: Dat zal een jaar of drie zijn met hoofdzakelijk dit programma. We hebben ook al wel eens wat nevendingetjes gedaan. Dit programma brengen we ook soms privé of op bedrijfsfeesten. Eigenlijk is dit zogezegd een privé-voorstelling in de zin dat dit nu voor de mensen van de PVDA is. Maar het gebeurt dat bijvoorbeeld een bank voor haar klanten een aantal kaarten heeft en dan verwerken wij daar nog stukken in. Als ze dat vragen, dan doen wij dat.

Artizer: En je kunt dan zelf ook nog improviseren?

Warre: Ach ja, ook daarin is het wat evenwicht zoeken. Soms is dat wel eens leuk als mensen horen dat je moeite doet om er speciaal voor hen een avond van te maken.

Artizer: Je hebt bepaalde stukken waar je een tempo aangaat en dan ga je naar iets anders, achteraf ga je terug naar dat oorspronkelijke tempo en dat lijkt dan een totaal nieuwe improvisatie te hebben gekregen.

Warre: Het is zeker geen improvisatie! Wat ik vertel staat niet op papier. Ik heb dat nooit opgeschreven. Je werkt met componenten, waar je dan zelf op verder werkt. Als we in december stoppen hebben we dit programma een volle 300 keer gebracht, in wisselende versie, want we hebben er al hele stukken uitgedaan, er zijn stukken ingekomen, verwisseld. De kern van het programma is vrij goed vastgelegd. Maar we hebben inderdaad aan een blik genoeg. Nu ja, we zijn ook maar met zijn tweeën, hé. Als ik op het toneel sta, en met anderen samen speel, is het eigenlijk hetzelfde, maar uitvergroot. Het is ingewikkelder. Niet iedereen is in dezelfde stemming en wij kennen elkaar en ja, dat klikt wel. We hebben iets samen gevonden in die vertellingen en in die muziek dat echt in elkaar schuift en dat is natuurlijk fantastisch. Ik vind dat een godsgeschenk. Eigenlijk heb ik dat ook nog nooit in mijn leven meegemaakt of de ambitie gehad om over mezelf iets op een podium te vertellen. Ik vond wel Toon Hermans bijvoorbeeld fantastisch!

Jokke: Het is ook toevallig begonnen, hé.

Artizer: Heel knap is je vermogen om het verhaal dat Warre aan het vertellen is, muzikaal te onderlijnen door bepaalde golven naar voor te brengen.

Warre: Dat is niet gemakkelijk voor Jokke, hoor. Hij mag niet geeuwen of een blijk van enige vermoeidheid geven. Dat zou een verkeerd beeld geven. Wat ik doe, is ook niet gemakkelijk, die uitleg doen, maar luisteren is evenzo zeer moeilijk.

Jokke: Maar ja, zoals vanavond valt dat mee. Dat was heel boeiend.

Artizer: Jokke, je bracht al 2 cd’s uit met het Jokke Schreurs Trio en in 2003 kwam je eerste solocd uit. Dachten jullie er ook aan om samen een cd op te nemen?

Warre: Wij samen? Die plannen zijn er nog niet, maar nu je het zegt. Na dit programma gedaan te hebben, is dat misschien wel iets om over na te denken; een bepaalde combinatie van spreken, zang en zijn muziek, misschien. Het is zeker zo dat de aanzet is gegeven op zijn laatste cd “Force Majeur” met het duet “Dve Gitari”.

Warre: De moeilijkheid is een beetje dat we zoiets als dit niet meer kunnen maken. Ik zal een keer naar mezelf kijken; ik heb maar één nonkel en ik heb maar één straat waarin ik heb gewoond en één jeugd, enz. Ik heb maar één keer een zodanig hilarische begrafenis meegemaakt. Er zijn natuurlijk nog omstandigheden in je leven.

Artizer: Maar het is echt gebeurd dus?

Warre: Ja, ja, natuurlijk. Dan zouden we een vervolg op dit moeten maken, maar dat gaat eigenlijk niet. Dus, misschien moeten we wel eens zeggen: “Die datum, dan is er een voorstelling en dan doen we het gewoon.” We passen zowat aan in de tekst en de gedichten en dan gaat Jokke er mee aan de slag. Het rare is ook wel dat we om te repeteren nooit zijn samengekomen.

Jokke: Ja, een beetje aan de keukentafel.

Warre: Maar het is eigenlijk vrij spontaan begonnen. Het is met een kwartiertje begonnen.

Artizer: Is het dan een uitgegroeide jam?

Jokke: Vijf jaar geleden werden we gevraagd voor de opening van een congres van de toenmalige Agalev. Men vroeg toen een half uurtje poëzie en muziek. En dan vroegen ze dat toch weer terug zeker en toen mocht het ook iets langer duren. Vrij snel kwam het tot dit.

Artizer: Jullie waren gevraagd voor een half uurtje. Hadden jullie toen al ergens een samenwerking?

Warre: Eigenlijk hadden ze mij gevraagd. Pascale De Boosere was woordvoerster toen. En ik vroeg: “Mag daar muziek bij?” “Ja, kom maar af, hé. Doe maar.” Elke keer voor een congres moesten de mensen zo wat geacclimatiseerd worden en in de stemming gebracht worden. Jokkes kinderen en de mijne zaten op dezelfde school. Ik wist wel dat hij gitarist was natuurlijk, maar verder kende ik hem niet. Enige jaren geleden was er een heel warm schoolfeest met kraampjes en fancy fair, etc. Toen het allemaal zo’n beetje doodliep tussen het middagfeest en de barbecue ’s avonds dan heeft hij zo even, hij alleen op een stoel, met 350 à 400 mensen rond hem, en hij alleen, zeker een uur…..

Jokke (onderbreekt): We waren met twee. Jawel, Sammeke Stuik was daarbij.

Warre: Ja? In mijn herinnering was je alleen. Maar enfin, dat was zeer impressionant om te zien. Er waren dus inderdaad ook die Djangocomposities en ook andere dingen natuurlijk. Dat was van een zodanige virtuositeit en iedereen luisterde; van jong tot oud. Het was niet zo voordehandliggend. Het was ook niet gepland. Het kwam zo over van: ”We zullen dat hier eens wat opvullen. We spelen wat.” En dat klonk ontzettend mooi in dat park.

Artizer: Had je op dat moment zelf al zoiets van: “Daar wil ik in de toekomst mee werken?”

Warre: Ja, als de gelegenheid zich voordoet. En toen kwam die vraag. Ik heb al een gevoel tegenover poëzie. Enfin, wie draagt er nu gedichten voor? De gedachte alleen al. Maar er zijn wel heel mooie gedichten. Soms kan een gedicht ook, door de woorden en het gevoel dat het brengt, heel mooi zijn. Ik was vroeger al onder de indruk van Dora van der Groen en Senne Rouffaer die dat ook deden, op een podium met een pianist, maar ondertussen zou ik niet weten wie dat nog doet. Dus ik dacht: “Ik zal dat eens proberen,” want ik lees heel graag poëzie en ik hoor het ook heel graag. Toen ik Jokke hoorde spelen, dacht ik: “Dat is heel andere muziek. Ik ken deze muziek niet.” Want het oeuvre Django Reinhardt bijvoorbeeld kende ik dus niet. Ik wist eigenlijk niet goed wat het ging worden. Maar zo zijn we dan uiteindelijk toch bij elkaar gekomen. Er kwamen mensen vragen of we dat programma ook eens bij hen wilden komen brengen en van het één kwam het ander. In een mum van tijd begon die sneeuwbal te rollen. Uiteindelijk hebben we het aan een bureau aangeboden om het te verkopen, want de vraag bleef komen en er kwam een tournee en nog één en nog één. Tja, het is natuurlijk ook poepsimpel, want we zijn maar met twee. We hebben geen belichting nodig, we hebben niets nodig. We kunnen het in een café ook doen, we gaan op een stoel staan en dan doen we het, hé. We hebben drie tournees in culturele centra gedaan en dan heb je een bureau nodig, want dan kan je het niet meer alleen. De contracten moeten ook in orde zijn natuurlijk.

Artizer: Zijn er ook plannen om dat eens op televisie te doen?

Warre: Dan moeten ze ons vragen, hé. Dat zou wel tof zijn.

Artizer: Jij hebt toch al wel veel televisie-ervaring, toch?

Warre: Er zijn al enkele mensen van de VRT komen zien. Maar ik ga niet zeggen: “Zeg, breng ons eens op televisie.”

Artizer: En wat doe jij het liefst?

Warre: Ik doe dit zeer graag. Ik heb het geluk gehad van heel veel leuke dingen te mogen doen. Ik heb bijvoorbeeld met Hugo Matthijsen en Bart Peeters het Peulengaleis kunnen doen. Dat was ook heel tof. Vaak speel ik nog met dezelfde mensen waarmee ik ben afgestudeerd. We zijn allemaal ouder geworden, maar wij doen nog vaak stukken samen. Het is misschien door er niet achteraan te lopen dat het komt.

Artizer: Jullie vormen ook geen uitdaging van ego’s naar elkaar toe?

Warre: Wij doen deze avond samen. Jokke doet goed zijn ding en ik doe goed mijn ding. Dat is een zeer groot wederzijds respect. Terecht! Anders zouden we het geen 4 à 5 jaar samen hebben volgehouden met elkaar. Er is geen reden voor anders om bijvoorbeeld helemaal naar Nederland te rijden en daar ons optreden te brengen. Het nadeel aan Nederland is dat je er op televisie moet komen. Als je niet op televisie geweest bent, kennen ze je niet. In die zin was publieksbereik niet om over naar huis te schrijven. Waar we wel verbaasd van stonden, was de verstaanbaarheid. We waren een beetje bang met ons Antwerps accent, maar dat vormde dus geen enkel probleem.

Warre: We hebben ooit een legendarische voorstelling in Temse. Daar hangen altijd de namen uit van diegenen die komen optreden, en daar hing dus toen ook al weken op voorhand “Warre Borgmans en Jokke Schreurs”. We hebben daar dan gespeeld. Dat was nog helemaal in het begin, het eerste jaar. Er zaten zo ongeveer 50 à 60 mensen in de zaal, geloof ik. Niet, Jokke?

Jokke: Ik weet het niet meer. Dat was één van die memorabele avonden om zo snel mogelijk te vergeten.

Warre: Tijdens heel die voorstelling gaven die mensen geen kik. Niets. Geen reactie. Je voelt dat ook aan elkaar. “Wat is dit? Wat gebeurt hier? Willen die mensen ons dan niet?” We hebben die voorstelling gewoon afgewerkt, natuurlijk. Daarna kwamen wij in de bar en daar zaten dan nog een hoop mensen die dolenthousiast op ons toe kwamen: “Het was geweldig! Oh, we hebben ons geamuseerd!” Wij vroegen of het normaal was dat er tijdens de voorstelling geen reactie kwam en toen vertelden ze ons dat ze gewoon stille mensen waren. Dat hadden we nog niet meegemaakt. Geen reactie, maar die mensen waren echt blijven zitten om ons te zeggen hoe tof ze het gevonden hadden.

Jokke: En dan zit je daar uren in zo’n zwart gat te spelen. Dat is afzien.

Artizer: En geef je dan meer om toch reactie te krijgen?

Warre: Nee, niet echt. Daar moet je mee oppassen. Je hebt die neiging, maar volgens mij moet je dan gewoon denken: “ Dit is deze avond in deze sfeer en misschien is dat ook wel echt.”

Jokke: We hadden het toen toch al een keer of 30 gespeeld.

Warre: Ik denk dat wat de tekst betreft één van de charmante dingen is, dat ik niet probeer het plezanter te maken dan het is. Het is ook niet moeilijk, want het zijn dingen die ik letterlijk heb meegemaakt.

Artizer: Hartelijk bedankt voor dit interview.

Meer info: www.artizer.be