Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Israëlische vrouwen onthullen medeplichtigheid bedrijven aan bezetting

Israëlische vrouwen onthullen medeplichtigheid bedrijven aan bezetting

Twee jaar geleden startte de Coalitie van Vrouwen voor Vrede in Israël met het onderzoeksproject "Who profits from the Israeli occupation?" De coalitie heeft haar sporen verdiend in het mobiliseren van het Israëlische publiek bij protesten tegen de bezetting. In januari lanceerde de coalitie officieel haar on-line databank met daarin gegevens van bedrijven die direct betrokken zijn bij de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, de Gaza Strook en de Syrische Hoogte van Golan. In een interview met The Electronic Intifada vertelt Dalit Baum, coördinator van het project, hoe de databank tot stand is gekomen.

whoprofits database.jpg

Voorpagina van de www.whoprofits.org website

The Electronic Intifada: Kun je jezelf introduceren bij de lezers?

Dalit Baum: Laat ik beginnen met te benadrukken dat deze databank niet zomaar een initiatief is van een klein groepje linkse activisten, maar van een brede coalitie. De Coalitie van Vrouwen voor Vrede is in de eerste dagen van de tweede (Palestijnse) intifada opgericht, en hierin zijn duizenden vrouwen vertegenwoordigd die zich verenigen in negen organisaties, zoals Machsom Watch, Vrouwen in het Zwart, Bat Shalom en New Profile. Ik ben een van de medeoprichters van de coalitie. Een groep activisten uit onze coalitie werkt samen aan het "Whoprofits".

In het dagelijks leven werk ik als docent Vrouwenstudies aan de Universiteit van Haifa en aan het Beit Berl College. Al vele jaren ben ik betrokken bij directe acties tegen de bezetting van Anarchists Against the Wall, Women in Black en Black Laundry.

EI: Wat bewoog de coalitie om zo'n ambitieus project aan te pakken?

DB: Regelmatig denke we na over de rol die wij als Israëlische organisaties kunnen spelen in de wereldwijde beweging tegen de bezetting. In het verleden concentreerde het debat in Israël zich vooral op de kosten van de bezetting en dat dit geld veel constructiever kon worden ingezet. Wij gebruikten slogans als "geld naar arme wijken en niet naar nederzettingen". Na verloop van tijd merkten wij dat dit argument het publiek niet overtuigde. Mensen wisten dat de bezetting veel geld kostte, maar dat er ook economische voordelen zijn. Wij kunnen ons in Israël moeilijk losmaken van de economie van de bezetting. Door de bezetting heeft Israël voordelen van toegang tot goedkoop Palestijns land en goedkope Palestijnse arbeidskrachten. Bovendien heeft Israël door de bezetting volledige controle over de Palestijnse economie, waardoor deze nooit met de Israëlische economie kan concurreren.

We besloten om ons perspectief te veranderen en het debat in te kaderen in termen van wie profiteert er van de bezetting. De afgelopen twee jaar hebben we Israëlische en internationale bedrijven in kaart gebracht die direct betrokken zijn bij de bouw van de Israëlische nederzettingen en infrastructuur in de bezette gebieden, bij de economie van de nederzettingen, bij de bouw van de muur en de checkpoints, bij het leveren van speciale apparatuur die wordt gebruikt voor de controle en onderdrukking van de burgers die onder de bezetting leven. Wij merken dat onze databank voorziet in een internationale behoefte aan informatie. Ons werk is een aanvulling op de campagnes van activisten buiten Israël, die zich verzetten tegen de betrokkenheid van bedrijven bij de bezetting zoals Motorola, Assa Abloy, Unilever, en Veolia, omdat wij ter plaatse zijn, wij kunnen naar nederzettingen gaan en hebben toegang tot informatie in het Hebreeuws.

EI: Hoe zorgen jullie ervoor dat de databank betrouwbare informatie biedt?

DB: Alle informatie die wij publiceren over bedrijven is met harde bewijzen gestaafd, zoals documenten van betrokken bedrijven of van Israëlische overheidsorganen. We verzamelen ook informatie tijdens veldbezoeken en we nemen foto's als bewijs van de aanwezigheid van bedrijven in bezet gebied. Van elk bedrijf houden we een dossier bij over hun betrokkenheid , waarin informatie uit de eerste hand is opgenomen. Wij hebben veel meer materiaal dan we op onze website publiceren. We hebben gemerkt dat veel fabrieken in de Israelische industriële zones op de Westelijke Jordaanoever niet als zodanig geregistreerd staan. Het is voor ons meer werk om hun betrokkenheid bij de bezetting aan het licht te brengen. Wij verrichten gedegen onderzoek, maar stellen natuurlijk feedback op prijs over hoe we de kwaliteit van de databank kunnen verbeteren, en correcties en aanvullingen die wij ontvangen worden nader onderzocht.

EI: Hoe kijk je tegen een boycot van producten uit de nederzettingen aan?

DB: In veel landen worden boycot acties georganiseerd rond bepaalde producten uit de nederzettingen. Maar onze databank is geen boycotlijst. Wij hanteren een bredere focus, die ook bedrijven omvat die profiteren van de industrie van de nederzettingen, de economische uitbuiting van Palestijnse hulpbronnen, markten en arbeid, en van de controle van de Palestijnse bevolking. Het is voor Israëlische activisten bijna onmogelijke om zich los te maken van al deze bedrijven, want de belangrijkste Israëlische banken, internationale high-tech bedrijven, en transport giganten zijn op verschillende manieren bij de bezetting betrokken.

We geloven dat het maatschappelijk middenveld kan en moet proberen om het beleid van deze bedrijven te beïnvloeden, en dat er verschillende manieren zijn om dat te doen. Wij hebben bijvoorbeeld meegeholpen om te onthullen dat Veolia, het bedrijf dat betrokken is bij het sneltramproject in Jerusalem dat bijdraagt aan de Israëlische annexatie van nederzettingen, ook een vuilstortplaats in de bezette Jordaan Vallei runt. Een ander voorbeeld is HeidelbergCement, eigenaar van Hanson Israel. Deze firma heeft vier bedrijven in de Westelijk Jordaanoever waaronder een steengroeve, waar onvervangbare Palestijnse natuurlijke hulpbronnen worden gewonnen voor de Israëlische bouw.

We willen activisten aanmoedigen om creatief te zijn. Een brief gericht aan Hewlett Packard, waarin vragen worden gesteld over [de betrokkenheid van hun dochter] EDS Israel bij het geautomatiseerde biometrische toegangscontrolesysteem bij de voornaamste checkpoints, is voor ons even belangrijk als de Zweedse campagne die ertoe leidde dat Assa Abloy besloot om zich terug te trekken uit de Barkan Industriële Zone.

EI: Hoe is in Israël gereageerd op de databank?

DB: We hebben twee jaar lang buiten het vizier van Israël gewerkt. We zijn erin geslaagd om met groepen in Israël en daarbuiten samen te werken en deze groepen te ondersteunen. Het is nu tijd om meer bekendheid te geven aan ons werk. Dit is belangrijk omdat wij ons ook als doel stellen om het Israëlische publiek voor te lichten over hoe bedrijven profiteren van de bezetting van Palestina. De website biedt het publiek de mogelijkheid kennis te nemen van een nieuwe wijze van in kaart brengen van manieren waarop bedrijven betrokken zijn bij de bezetting, en hen zo duidelijk te maken hoe deze betrokkenheid in grote delen van de Israëlische economie is doorgedrongen, zoals bij grote banken, de voornaamste telecommunicatie bedrijven, bouw- en transportondernemingen. Het is nog niet duidelijk hoe hier op gereageerd zal worden.

EI: Wat zijn jouw criteria voor succes van de Whoprofits databank?

DB: Ik zal onze databank een succes noemen, als het lukt om deze een rol te laten spelen in onze voorlichting. Ik wil dat we erin slagen om meer mensen te bereiken, in Israël en in het buitenland, om hen te informeren over hoe bedrijven en economische belangen bijdragen aan de voortzetting van de Israëlische bezetting. Verder zou ik graag zien dat mensen het beleid van deze bedrijven proberen te beïnvloeden om zo te helpen een einde te maken aan de bezetting. Ik hoop dat over een paar jaar bedrijven zich meer zorgen maken over hun betrokkenheid bij de bezetting en bij ons aankloppen om ons te overtuigen waarom zij uit onze databank verwijderd zouden moet worden. Maar het echte succes zou een verandering in de publieke opinie zijn en de beëindiging van de bezetting.

Adri Nieuwhof, The Electronic Intifada, 8 February 2009