Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Het ‘wegschrijven’ van het alternatief van stRaten-generaal

Het ‘wegschrijven’ van het alternatief van stRaten-generaal

De mevrouw die het milieueffectenrapport over de Oosterweelverbinding maakte had het in een mail aan een personeelslid van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) over het ‘wegschrijven’ van het alternatief van stRaten-generaal, zo maakte Knack deze week bekend.

Niets aan de hand, reageert BAM: dat ‘wegschrijven’ moeten we als neutraal ambtelijk jargon beschouwen en de mail dateert van na de finalisering van het MER-rapport. En dus: er is helemaal niets weggeschreven.

 
De twee argumenten die BAM hier poneert slaan nergens op.

   Wie bijvoorbeeld parlementaire handelingen doorneemt op het begrip ‘wegschrijven’ in de context van milieueffectenrapportage, weet dat het begrip daar alleen in negatieve zin gebruikt wordt. Zo zei sp.a-parlementslid Bart Martens tijdens een parlementair debat van begin vorig jaar het volgende: ‘Men krijgt al dan niet terecht de indruk dat de administratie bepaalde scenario´s wil wegschrijven. Dat kan niet de bedoeling van een plan-MER zijn. Men moet met een open vizier alle scenario´s in beeld brengen en op al hun effecten onderzoeken.’ Wegschrijven is nooit de bedoeling bij de opmaak van een milieueffectenrapport, ook niet in ‘ambtelijk jargon’. Het is namelijk het tegendeel van een open vizier – wat BAM daar verder zelf ook over beweert.

   BAM verwijst ook naar de datum van de mail als bewijs van correct handelen. De mail werd geschreven nadat het MER-rapport al gefinaliseerd was, klinkt het. En dus: alles is in orde. Het gaat hier echter niet om de chronologische relatie van de bewuste mail tot het wegschrijven zelf (was het al gebeurd, of was het nog aan de gang?), wel om de erkenning dát werd weggeschreven.

Veel belangrijker dan de sofismen die BAM andermaal inbrengt om kritiek op haar project en handelswijze tot een welles-nietesspel te reduceren, is de achterliggende realiteit. Wordt er nu stelselmatig weggeschreven door BAM, of niet?

   stRaten-generaal is wat deze vraag betreft helaas een bevoorrechte getuige. Ons alternatief is intussen immers al drie keer weggeschreven door BAM.
 

1. In 2003 legde de Vlaamse MER-administratie BAM op een tunnelalternatief voor de geplande Lange Wapper te onderzoeken door ‘de tunnel te laten doorlopen onder de dokken in de omgeving en in het verlengde van de Oosterweelsteenweg om via de Noorderlaan bovengronds te komen en parallel aan de A12 aan te sluiten op de verderop gelegen E19.’ Het is het alternatief dat sinds augustus 2005 ook verder werd uitgewerkt en beargumenteerd door stRaten-generaal.

   In het globale milieueffectenrapport over het Antwerpse Masterplan dat hieruit resulteerde liet BAM in het voorjaar van 2005 noteren dat dit noordelijker gelegen alternatief niet zou worden bestudeerd omdat de kosten van dat onderzoek ‘onredelijk hoog zouden zijn ten opzichte van het beperkte milieuvoordeel dat redelijkerwijs van dit alternatief kan worden verwacht’. BAM liet dus weten niet te willen onderzoeken wat de sociale, ecologische en medische baten waren van een tunnelalternatief om te besparen op dergelijk onderzoek. De Vlaamse regering vond dat prima.

   Had men toen wel die studie uitgevoerd, dan beschikten we vandaag over een MER-rapport voor het tunnelalternatief en konden BAM of de Vlaamse regering het ontbreken ervan niet langer inroepen als reden van mogelijk tijdverlies bij een koerswijziging.

2. In het voorjaar van 2006 werd hetzelfde alternatief opnieuw ‘officieel’ door BAM weggeredeneerd, deze keer tijdens de opmaak van het concrete milieueffectenrapport over de Oosterweelverbinding. BAM onderzocht het tracé van stRaten-generaal, maar enkel als viaductvariant, niet in de eveneens voorgelegde tunnelversie. Conclusie: het tracé van stRaten-generaal was ‘technisch niet haalbaar’, want het viaduct hinderde het scheepvaartverkeer. Over een tunnel rapporteerde dit MER-rapport niets.

   Dit milieueffectenrapport werd voor BAM geschreven en in opdracht van de Vlaamse regering terzelfder tijd ook ‘onafhankelijk’ gecontroleerd door mevrouw Nicole van Doninck, een personeelslid van het studiebureau van de BAM. Zij schreef de nu opgedoken interne mail aan BAM, waarin ze benoemde wat ze effectief gedaan had.

   Over dit ‘wegschrijven’ van het alternatief diende stRaten-generaal in het najaar van 2007 al klacht in bij de Vlaamse ombudsdienst. In een grondig onderbouwde nota gaven we voorbeeld na voorbeeld van passages in het MER-rapport waaruit bleek dat het milieueffectenrapport een weinig subtiele poging was om het referentieontwerp van de BAM niet ter discussie te moeten stellen. We gaven aan waar en op welke manier de negatieve beoordeling van het alternatief ontwerp gebaseerd was op:

  • niet-correcte basisgegevens
  • eenzijdig en selectief gebruik van feitenmateriaal
  • conclusies die haaks staan op wat telresultaten aantonen
  • vergelijkingsmateriaal dat genegeerd wordt omdat het in het nadeel pleit van het referentieontwerp
  • het niet in rekening brengen van criteria die het alternatief tracé in een gunstig daglicht stellen
  • twee maten en twee gewichten bij de vergelijking van beide tracés
  • onevenwicht bij het toekennen van gewicht aan criteria
  • irrelevante maar misleidende extrapolaties van de ene randvoorwaarde naar de andere
  • verdraaiingen van de werkelijkheid
  • nattevingerwerk in de argumentatie
  • tendentieuze formuleringen en retorische uitspraken

   De ombudsdienst gaf ons gelijk en vroeg bevoegd minister Hilde Crevits om uitleg over het tendentieuze karakter van het MER-rapport en over de vastgestelde belangenvermenging. De reactie van de minister: mevrouw Van Doninck was inderdaad werknemer bij de studiedienst van BAM, maar ze had geen zakelijk belang binnen BAM. Bijgevolg kon ze in alle onafhankelijkheid oordelen over een alternatief dat, toegegeven, concurrentieel was voor het viaductmodel van haar eigen studiedienst. Het is een uitleg waarmee je vroeger in de Sovjetunie aan democratie kon doen, maar in het Vlaanderen van vandaag zouden dergelijke schijnbetogen niet mogen volstaan. Toch keek ook nu weer de regering de andere kant op.

3. Op 4 maart presenteerde de Brits-Vlaamse studiegroep Arup/Sum Research haar vergelijkende studie over het BAM-tracé en het tracé van stRaten-generaal. In die unieke onafhankelijke studie kwam ons tracé er als betere optie uit. Zo was ook de teneur in de krantenberichtgeving van de volgende dagen. Arup/Sum schoof bovendien een optimalisatie van het alternatieve tracé naar voor, dat nóg beter zou zijn voor de stad Antwerpen.

   Maar we weten allemaal hoe het er in de volgende weken aan toeging: BAM schreef ook die studie opnieuw weg in een nota van vijftig bladzijden gericht aan de Vlaamse regering (13 maart 2009), met argumentatie die vaak kant noch wal raakte. En de operatie lukte: op 28 maart besliste de Vlaamse regering om een bouwaanvraag in te laten dienen voor het BAM-tracé.

Waarom doet BAM dit nu stelselmatig, dat wegschrijven van een tunnelalternatief? Niet om technische redenen of om andere inhoudelijke redenen (mobiliteit, milieu, stadsontwikkeling, …) eigen aan het bouwproject zelf.

   De enige echte reden voor het afstoten van dergelijk alternatief presenteerde het management van BAM op 21 oktober 2005 in een powerpointpresentatie aan de raad van bestuur: ‘Bij overweging en onderzoek alternatief tracé: vergunningentraject te herbeginnen, aanbestedingsprocedure stopzetten, nieuw programma van eisen, nieuw bestek: samen vertraging van min. 24 maanden. Bovendien: geen tijdige opname financieringscapaciteit plus buffercapaciteit nv BAM op in 2007.’

   Alternatieven kunnen niet, omdat BAM buiten de officiële en publieke inspraakprocedures om telkens reeds te ver gevorderd is met het uitvoeren van de eigen interne logica. Dat is de belangrijkste reden waarom BAM met therapeutische hardnekkigheid vasthoudt aan een model dat steeds weer onderuit gehaald wordt, wanneer men het kritisch tegen het licht houdt.

   De powerpoint werd aan de raad van bestuur getoond enkele weken nadat wij ons alternatief op een persconferentie (6 september 2005) uit de doeken hadden gedaan, en op exact de dag waarop het eerste inspraakmoment voor de bevolking (openbaar onderzoek bij opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan) van start ging. Op dat moment waren de bestekken al aan de vier geselecteerde bouwconsortia bezorgd, met daarin enkel een viaductoptie. Wettelijk vereist of niet: inspraakrondes waarin burgers een tunnelalternatief naar voor schuiven mochten de uitvoering van een politiek akkoord niet in de weg staan. En zo geschiedde. Op 8 juni 2006 legde BAM de laatste hand aan het gemanipuleerde milieueffectenrapport over de Oosterweelverbinding. Op basis van de erin vervatte eliminatie van de tunnel kon minister Van Mechelen een week later een ruimtelijk uitvoeringsplan goedkeuren. Daarmee was de tunneloptie juridisch onmogelijk gemaakt.

Er resten nu nog twee te nemen drempels voor BAM: het openbaar onderzoek bij de bouwaanvraag en de vervolgstudie die Arup/Sum momenteel maakt in opdracht van de stad Antwerpen. Wij maken ons geen illusies: nog twee keer zal BAM welke kritiek dan ook op haar model wegschrijven op basis van oneigenlijke gezagsargumentatie.

   Een tunnelalternatief zal dan vijf keer weggeschreven zijn. En op basis waarvan? Durft iemand zich eigenlijk nog de vraag stellen? Uit welk ernstig onderzoek geproduceerd door BAM blijkt reëel dat een tunnel geen goede optie is?

   Wij geven u het antwoord: uit geen enkel onderzoek. Dat onderzoek bestaat namelijk niet. Er bestaat alleen stemmingmakerij verpakt als expertise.

   De vaststelling op zich is onthutsend, wetende dat intussen 100 miljoen euro studiekosten zijn gemaakt en geen enkele BAM-euro besteed werd aan objectieve screening van een tunnelalternatief.

 

Manu Claeys
Peter Verhaeghe
voor stRaten-generaal