Focus op de steinerschool
Focus op de steinerschool
Ramon De Jonghe26 juli 2009 – 11:14
Steinerscholen, in Nederland bekend als vrijescholen, maken deel uit van een internationale schoolbeweging. Wereldwijd zijn er volgens steinerschoolse bronnen 965 antroposofische scholen. De laatste drie decennia kent de beweging een verbazingwekkende expansie. Omdat het aantal steinerscholen almaar toeneemt, zou men tot de conclusie kunnen komen dat dit te danken is aan een manier van onderwijzen die superieur is aan welk ander onderwijs ook.

Als we woordvoerders van steinerscholen mogen geloven, is dat ook zo. Een korte rondrit langs websites van verscheidene steinerscholen is voldoende om tot volgende, weliswaar heel beknopte, definitie van steinerschoolonderwijs te komen: ‘Steinerpedagogie, ook bekend als waldorfpedagogie is een pedagogie gebaseerd op de filosofische inzichten van Rudolf Steiner (1861-1925), de grondlegger van de antroposofie. Leren is interdisciplinair en is een samenspel van artistieke, praktische en theoretische elementen. Er wordt rekening gehouden met het natuurlijke ritme van het dagelijks leven. De steineraanpak benadrukt dat de verbeelding een belangrijke factor is in een creatief leerproces. Het doel van de pedagogie is kinderen de mogelijkheid te geven zich te ontwikkelen tot sociaal voelende individuen met een eigen vrije moraal, zodat ze later hun unieke bestemming op aarde kunnen vinden. De school en de leraren worden heel veel vrijheid gegeven om dit doel te bereiken.’
Dat is nogal een profiel. Geen wonder dat met een dergelijke profilering meer en meer ouders vastberaden zijn om het steinerconcept uit te uitproberen en hun kinderen onverwijld naar een steinerschool sturen. We mogen echter niet vergeten: tussen wat wordt gezegd en wat wordt gedaan, ligt een oceaan. Wanneer we enkele getuigenissen van mensen die in de steinerschool ervaringen hebben opgedaan die op geen enkele manier corresponderen met hoe de steinerschool naar buiten treedt, wordt al vlug duidelijk dat in de antroposofische school ideaal en dagelijkse praktijk zich verhouden als dag en nacht.
Die getuigenissen tonen aan dat de steinerschool geen plaats is waar de vrije geest, een voorwaarde voor hoogstaand onderwijs, regeert. Neen, veel mensen getuigen dat ze zich met hun kinderen zagen ingebed in een rigide gemeenschap van enggeestige gelovigen. Wanneer dit aan de oppervlakte komt, is het begrijpelijk dat critici worden aangetrokken die nieuwsgierig zijn naar het reilen en zeilen van zo’n school. Eén ding dat steinerschoolcritici gemeen hebben, is dat hun bevindingen grote overeenkomsten vertonen. Vreemd is dat niet, omdat steinerscholen wereldwijd hetzelfde curriculum hebben. Afhankelijk van in welk land een school resideert, kunnen er wel kleine verschillen optreden, meestal om in orde te zijn met de wetgeving van het betreffende land. Een goed voorbeeld van gelijkaardige kritiek op steinerscholen is de situatie in België, Nederland en Duitsland. Vooral de laatste is niet onbelangrijk, want Duitsland is niet alleen de bakermat van de steinerscholen, maar herbergt er met zijn 212 stuks ook het meeste. Daar heten die trouwens waldorfscholen. Nederland moet het met 90 ‘vrijescholen’ doen en België telt er 25. De laatste jaren slaan onderwijsdeskundigen in Nederland en Duitsland de steinerschool met argusogen gade. Informatie over buitenlandse steinerscholen is belangrijk om te vergelijke met wat omgaat in eigen land. Dat het centrum van de antroposofie en de steinerpedagogie gecentraliseerd is in de Pedagogische Sectie van Steiners Goetheanum in Dornach, mag zeker niet over het hoofd worden gezien. Ieder jaar komen steinerschoolleraren van over heel de wereld er samen en wisselen er ideeën uit.
Duitsland
De Duitse ‘waldi’s’ hebben te maken met critici zoals Andreas Lichte en Peter Bierl; Niets erger voor een steinerschool dan een criticus zoals Lichte, die als steinerschoolleraar is opgeleid en bijgevolg ervaringsdeskundige mag worden genoemd. Lichte organiseerde in samenwerking met de Humboldt-Universiteit een kritisch symposium over steinerscholen en schreef eveneens zijn ervaringen als leraar in opleiding neer. (http://www.waldorfcritics.org/active/articles/andreas_lichte.html)
Een triest verhaal, maar gebracht met de nodige ironie. Hoewel ‘waldi’s’ hem niet als zodanig erkennen, zien velen Lichte vanwege zijn steineropleiding als een insider.
Duitse steinerscholen worden ook bekritiseerd door bekende experts op het gebied van onderwijs. In 2007 spreekt Josef Kraus, voorzitter van de Duitse Lerarenvereniging zich in een uitgebreid interview door Deutschlandradio Kultur (http://www.lehrerverband.de/walddrad.htm) uit over de steinerscholen.
‘…Er zijn tal van ouders die zich door de illusionaire voorstellingen laten verblinden, maar er zijn eveneens tal van ouders die na relatief korte tijd afstand nemen en zeggen – en dat de laatste weken overigens ook via lezersbrieven in gerenommeerde kranten duidelijk hebben gemaakt: ‘Het was een vergissing. Na twee, drie jaar is het goed geweest. We doen onze kinderen dat niet meer aan, omdat er opvoedingspraktijken heersen die niet meer passen in het jaar 2007...’
In het begin van het interview brengt interviewer Grothe al ter sprake dat journalisten van de Duitse zender ZDF zijn aangeklaagd, omdat ze kritisch hadden bericht over steinerscholen. Hij noemt eveneens enkele clichés die betrekking hebben op steinerscholen.
‘…Waldorfscholen zijn de betere scholen. Daar kent men geen handboeken, geen zittenblijvers, er wordt voortdurend gezongen, geschilderd en iedereen is lief voor elkaar. Tot zover de gangbare clichés. Momenteel is er echter kritiek op de waldorfscholen en de daarachter staande antroposofen. Onder andere het FAZ had kritisch over grondlegger van de antroposofie Rudolf Steiner geschreven, wat de antroposofen niet over hun kant lieten gaan. Jour¬nalisten van ZDF, die kritisch berichtten, werden zelfs aangeklaagd…’
Hetzelfde maakten in 2008 de journalisten van de Duitse zender Klartext mee. Die hadden bericht over kindermishandeling in een instelling die volgens steinerpedagogische principes werkt (http://antroposofie.wordpress.com/2008/07/29/kindermishandeling-in-antro...). Er werden door de advocaten van de steinerscholen onmiddellijk dwangsommen geëist als de bezwarende reportage niet van het internet zou worden verwij¬derd.
Eerder kregen ook al de journalisten van de nationale zender SWR ervanlangs, maar bleven overeind en wonnen in 2007 de juridische strijd om het uitzenden van de 45 minuten durende reportage ‘Wie gut sind Waldorfschulen’(http://www.youtube.com/watch?v=x8aCwm7bzQ4). Mijns inziens is op dit moment deze documentaire voor ouders een van de meest toegankelijke bronnen wat betreft de praktijk op steinerscholen (spijtig genoeg Duits zonder ondertiteling). In de documentaire komen voor- en tegenstanders uitgebreid aan bod en aan de hand van beelden die tijdens het klasgebeuren zijn opgenomen, geven enkele deskundigen op het gebied van didactiek commentaar op wat ze zien.
Een van hen is dr. Jens Holger Lorenz, professor rekendidactiek aan de Pädagogischen Hochschule Heidelberg. Professor Lorenz analyseert de beelden die hij van rekenlessen in het 3de studiejaar heeft gezien en besluit:
‘…Mijn indruk was dat het om te beginnen geen rekenonderwijs was, omdat er zoveel niet-relevante zaken aan bod kwamen. Er werd gezongen, er werd bewogen, er werd allerlei gedaan, maar met getallen, rekenen of wiskunde had dat weinig te maken … Ik zie kinderen die eigenlijk meer met hun motoriek bezig zijn door op en af hun stoel of bank te springen en zich om te draaien. Dat neemt concentratie weg die de kinderen dan niet langer ter beschikking hebben om rekenkundige inhouden op te nemen … Wat ik hier gezien heb, was vooral een onderwijs dat relatief weinig individualiseert en de individualiteit van het kind praktisch niet in ogenschouw heeft genomen…’ (Bron: documentaire dr. Krauss, Wie gut sind Waldorfschulen?)
Ook dr. Franz Monks, die de reputatie heeft de ‘paus’ van het onderzoek naar begaafdheid te zijn, heeft weinig lovende woorden over voor de steinerscholen. Hij werkt regelmatig met leerlingen van steinerscholen.
‘…Strikt genomen is het een onpedagogie, omdat het een pedagogie is die op geen enkele wijze empirisch gefundeerd is. De steinerpedagogie is een pedagogie die een bepaald systeem oplegt, maar het kind niet de vrijheid geeft om zich werkelijk te ontwikkelen naargelang zijn innerlijke impulsen … Het kind lijdt daaronder, omdat het zichzelf voortdurend moet terughouden. Het weetgierige kind kan daardoor vals worden, kan daadoor een storingsveld worden. En dat brengt vaak ouders bij ons die hun kind niet meer herkennen, die zeggen: Ons kind heeft zich ontwikkeld op een manier die we niet voor mogelijk hielden…’ (Bron: documentaire dr. Krauss, Wie gut sind Waldorfschulen?)
Nederland
In Nederland is het publiek commentaar op de manier van lesgeven op steinerscholen dan wel minder dan in Duitsland, er wordt daarom niet minder aandacht aan de ‘vrije scholen’ besteed. Hier zijn het echter geen collega-onderwijsdeskundigen die zich over steinerscho¬len uitlaten, maar onderwijsinspectie zelf. Uitzondering hierop vormt misschien professor A. Bus die nog in 2005 tijdens de redevoering (http://www.stichtingdebeauvoir.nl/PDF-artikelen/Oratie%20Bus.pdf)bij haar aanstelling als hoogleraar orthopedagogiek verwees naar het door haar in 1986 gedane onderzoek (http://www.steinerscholen.com/leesmethode.htm), waaruit bleek dat de op steinerscholen gebruikte leesme¬thode pseudodyslexie in de hand werkt. Gedurfd van Bus, want indertijd werd ze voor haar onderzoek door de steinerscholen via de media afgebrand.
In Nederland zijn de steinerscholen op het vlak van door derden geuite kritiek ondertussen wel iets verdraagzamer geworden. Tien jaar geleden klaagde men daar nog journalisten die kritisch over Steiner, antroposofie of steinerscholen schreven simpelweg aan. Vandaag durft zelfs de voorzitter van de Vereniging voor vrijescholen, weliswaar in besloten kring, stellen dat er genoeg redenen zijn om kritiek op de scholen te geven.
‘…Het gaat om de hoedanigheid van de Vereniging van vrijescholen. Wij staan in ons hemd, omdat thema’s uit ons verleden blijvend discussiepunt zijn. We slagen er niet in om overeenstemming te bereiken over de identiteit van de vrijeschool en de wijze waarop we die identiteit naar buiten brengen. Daarmee zijn er aanleidingen genoeg om de vereniging te bekritiseren, te beschimpen en niet serieus te nemen. De leden van de vereniging wensen aan de samenwerkingsvorm, de belangenvereniging, niet díe positie te geven die nodig is om adequaat te handelen en antwoord te geven op vragen over opvoeding en maatschappij...’ (Toespraak L.J. Stronks, voorzitter Vereniging vrijescholen op de lerarenconferentie van 2007 http://www.antroposofia.be/wordpress/in-je-hemd.pdf)
Nu konden de Nederlandse steinerscholen moeilijk nog anders reageren. Er was door onderwijsinspectie, onder leiding van dr. Henskens, een wetenschappelijk rapport opgesteld waarvan de conclusies moeilijk te weerleggen zijn. Onderwijsinspectie had dit rapport opgesteld aan de hand van waarnemingen gedaan in de periode 2003-2007. Een periode waarin de steinerscholen onder verscherpt toezicht waren geplaatst. Het rapport werd eind 2007 door staatssecretaris van Onderwijs Dijksma officieel overhandigd aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het onderzoeksrapport spreekt boekdelen. Uit het voorwoord:
‘…In 2003 bleek uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs dat de kwaliteit op Vrijescholen (nvdr.steinerscholen) op een aantal aspecten achterbleef en in 2006 viel bij onderzoek op dat deze scholen verhoudingsgewijs vaker dan gemiddeld als zeer zwak werden aangemerkt...’ (De hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra, dr. L.S.J.M. Henkens/ http://www.antroposofia.be/steinerscholen/Onderzoek/kwaliteitonderwijsop...)
Het is op zijn minst vreemd dat een onderwijssysteem dat zichzelf betitelt als ‘het betere onderwijs, zonder prestatiedruk, handboeken of rapporten, maar wel met veel beweging en creatieve oefening’, na analyse door deskundigen wordt betiteld als een onpedagogie of als zwak tot zeer zwak.
Zelfs het antroposofische, gerenommeerde tijdschrift Driegonaal mengt zich in de discussie. De redacteur, John Hogervorst, vindt dat de bevindingen van onderwijsinspectie m.b.t. steinerscholen (NL. vrijescholen) kunnen worden aangevuld met ervaringen van ouders:
‘…Kwalitatief matig tot slecht onderwijs, gemeten naar de moderne maatstaven – dat is zo’n beetje waar de kritiek van de Inspectie op neerkomt. Kwalitatief matig tot slecht onderwijs, gemeten naar verwachtingen die de Vrije Schoolpedagogie oproept – dat leren concrete Vrije-School-ervaringen…’
(J. Hogervorst, Vrije Scholen op de tweesprong, Driegonaal nummer 3/4, december 2007)
Over welke ervaringen had Hogervorst het in het spraakmakende artikel?
Het ging over een combinatie van verscheidene feiten waarvan hieronder enkele zijn opgesomd:
1. leraren die te steeds te laat komen;
2. budgetten voor zorgleerlingen die niet voor die leerlingen worden gebruikt;
3. leerlingen die van school worden gestuurd omdat de relatie tussen ouders en leraren stroef loopt;
4. huiswerk dat door de kinderen van de leraar i.p.v. door de leraar zelf wordt verbeterd en waarin verbeterfouten staan;
5. leraren die niet weten wat doen met hoogbegaafde kinderen en die hun onmacht op de kinderen en hun ouders verhalen (’Ga eens snel met je kind naar een psychiater’)
6. geweld op het schoolplein; er wordt nauwelijks gespeeld, maar wel geslagen en geschopt;
7. leraren die benoemd worden tot schoolleider omdat ze hun klas niet meer aankunnen of omdat ze vanwege een hoge hypotheek meer inkomen nodig hebben
8.leraren die ouders die bezorgd zijn omdat het algemeen niet goed gaat in de klas (er zijn bv. al enkele leerlingen door hun ouders uit de klas gehaald) afwimpelen met antroposofisch geleuter om zo het probleem niet hoeven aan te pakken.
Hogervorst durft het in het juninummer zelfs nog scherper te stellen door te beweren dat er achter elk door hem aangehaald voorbeeld nog eens tien andere staan. Ik kan Hogervorst daarin bijtreden, net zoals ik hem bijtreed wanneer hij zegt dat hij zou willen dat het artikel een ernstige misstap zou zijn geweest. Want dan zouden bovengenoemde problemen weliswaar niet onbestaande zijn, maar tenminste niet representatief zijn voor de steinerscholen. Dat zijn ze dus wel, waarmee het kritische artikel van Hogervorst meer dan terecht is.
België: persoonlijke ervaring
Hoewel de Belgische steinerschoolbeweging een onbetekenend netwerk van niet meer dan 25 scholen is, heeft ze toch met tal van problemen te kampen. Nochtans hebben Belgische steinerscholen een groot voordeel waar antroposofen in de buurlanden alleen maar van kunnen dromen: ze mogen afwijkende leerplannen gebruiken die door het Ministerie van Onderwijs zijn goedgekeurd. Met recht kan men in België als het over de steinerschool gaat over een afwijking spreken. In geval van opdagende problemen kunnen die afwijkende leerplannen worden gebruikt om zich achter te verstoppen. Iedere keer wanneer bij een conflict in een steinerschool een van hun woordvoerders opdaagt, kan die het heel hard uitroepen: ‘Wij hebben afwijkende leerplannen en eindtermen. Daardoor begrijpen mensen niet dat hun kind middenin de schoolcyclus niet hetzelfde niveau heeft dan een kind in het regulier onderwijs. Maar aan het einde van de rit, wanneer de kinderen 18 jaar zijn, hebben ze wel hetzelfde kennisniveau. We zijn niet voor niets bevoegd om diploma’s uit te reiken.’
Dat is echter niet wat ouders vertellen. Ik ken kinderen die de steinerschool verlieten met leerachterstanden gaande van een tot drie jaar. Gebrek aan schoolse vaardigheden is bovendien iets dat opdaagt telkens de steinerschool ter sprake komt. Omdat er een hoge standaard wordt gehanteerd in het Belgisch onderwijssysteem is het voor kinderen niet gemakkelijk om van een steinerschool naar een gewone school over te stappen. Veel kinderen zitten daardoor ‘gevangen’ in het steinersysteem. Niet verwonderlijk dat er kinderen zijn die vreemd of vervelend gedrag vertonen, omdat ze meer intellectuele uitdaging willen. Steinerschoolleraren staan daar echter huiverig tegenover. Een stelling die de hierboven geciteerde Dr. Monks al poneerde.
Iets anders dat me in Monks’ verklaring opviel, is de zinsnede ‘het niet meer herkennen van je eigen kinderen’. Mij lieten ouders bijvoorbeeld weten dat het jaren duurde voor ze ‘hun eigen kind terughadden’. Al die tijd droeg het de sporen van een onpedagogie. Een aandachtige ouder en een leerkracht maakten me erop attent dat op de steinerschool waar hun kinderen school liepen, heel veel leerlingen de school al tijdens de lagereschoolcyclus verlaten. Bij nazicht bleek dat de helft van de leerlingen basisschool die op 1 september 2003 waren gestart de school al terug had verlaten voor 1 september 2007. Ik onderzocht wat de redenen hiervoor waren (http://www.antroposofia.be/steinerscholen/Onderzoek/leerlingenuitstroom-...) en besloot de ouders van de 80 uitgevallen leerlingen te contacteren en hen de vraag te stellen wat de reden was dat ze hun kind van school hadden laten veranderen. Uiteindelijk lukte het me om de ouders van 61 leerlingen te bereiken.
In volgorde van belangrijkheid kunnen de opgegeven redenen om het kind van school te ver¬anderen als volgt worden ingedeeld (er rekening mee houdend dat sommige ouders meerdere redenen aanhaalden):
• Pedagogische/didactische aanpak (22 keer aangehaald)
• Zorg/structuur (20)
• Sociaal/emotioneel aspect (16)
• Voorkeur ander onderwijssysteem (12)
• Leerstofaanbod/uitdaging (11)
• Kind kon niet mee in de klas (8)
• Andere reden (4)
Twee zaken haalden de geïnterviewde ouders opvallend vaak aan:
1) dat leraren op steinerschool onvoldoende pedagogisch geschoold zijn.
2) dat de steinerschool haar beloften op het gebied van leerstofaanbod niet nakomt.
De meeste ouders had men het beeld opgehangen dat de steinerschool op zijn minst gelijke voet houdt met het reguliere onderwijs (maar met een andere methode).
Kortom: heel wat mensen voelen zich bedrogen. Iets dat hierboven de voorzitter van het Duitse Lerarenverbond ook al aangehaalde.
Geen bewustzijn
In de oorzaak van de hier opgenoemde knelpunten speelt de steinerschoolleraar een belangrijke rol. De criticus Lichte haalt in zijn essay over de antroposofische lerarenopleiding in Berlijn al aan dat voor de steinerschoolleraar (de meesten zijn antroposofen) antroposofie belangrijker is dan didactiek. Dan mag het geen wonder heten dat ouders, deskundigen, insiders en critici op hetzelfde idee komen: algemeen genomen kunnen leraren op steinerscholen geen les geven!
Een andere kwestie is het gebrek aan bewustzijn in de steinerschool. En wel specifiek bij de leraren. Omdat ze in de school als het centrum van het ‘kinderlijke universum’ worden gezien, is het verbazend dat deze ‘wetenden’ er niet in slagen om wantoestanden die al jaren aanhouden te beteugelen. Per slot van rekening zijn zij de kern van de school.
Geldt dat voor alle leraren? Ik weet het niet zeker. Ik vermoed dat sommigen echt naïef zijn en ook echt hun best doen voor de kinderen in hun klas. De vraag is natuurlijk: Als ze geen echte lerarenopleiding hebben gehad, van wat maken ze dan het beste?’ Ik ontmoette leraren die de indruk wekten een hersenspoeling (wash and go) te hebben ondergaan. Ze staarden voortdurend in het ijle. In het beste geval naar de horizon.
Maar er zijn ook leraren van een ander slag. Die goed weten dat waar ze mee bezig zijn iets is dat beter niet in het daglicht komt. Of dit een meerderheid is, daar heb ik geen idee van. Ze hebben wel een grote invloed op startende leraren, waarvan de meesten hen als ‘leiders’ zien die goedgelovig worden nagepraat. Er komt op een zodanige manier geen bewustzijn aan te pas. Moeilijk is het dan als autoriteit niet om zo’n jonge leraar te laten doen of zeggen wat je wilt. Aanmoediging om tot zelfstandig denken en handelen te komen, ontbreekt in dit systeem volledig. Kunnen we hier van brainwashing spreken of bezwaar hebben wanneer iemand de steinerschool een sekte noemt? Nochtans pakt de steinerschool uit met een project dat jongeren wil helpen ontwikkelen tot zelfstandig denkende individuen. Ik wil het nog zien.
Wanneer oud-leerlingen van steinerscholen over hun school vertellen, duikt in de meeste gevallen een standaard verhaal op. Hoe fijn en gezellig het op school was, hoe lief en vriendelijk de leraren waren, ze een geweldige tijd hadden, enzovoort. Wat de toehoorder aan deze verhalen zou kunnen opvallen, is een totaal gebrek aan inhoud en diepgang. Maar het ‘sprookje’ wordt wel met de nodige overtuiging gebracht, alsof het die jongeren jarenlang zo is ingefluisterd. In de kinderpsychologie is echter geweten dat kinderen de situatie waarin ze opgroeien, of die nu goed is of slecht, zien als de normale gang van zaken. Verondersteld wordt dat dit een vorm van zelfbescherming is om zelfs in de meest bizarre omstandigheden mentaal te kunnen overleven.
Ik ontmoette oud-leerlingen die getuigden dat hun leraar hen of klasgenoten bij de haren of de oren de klas uittrok. Ze vonden dit normaal totdat ze jaren later, aan de hand van reacties van familie, vrienden en kennissen op deze verhalen over ‘mismeesteren’, als volwassenen hun eigen conclusies begonnen te trekken. Kinderen op steinerscholen drijven op antroposofische mythen (zoals de hemel is goed en de wereld is slecht) en moeten eerst tot bewustzijn komen voordat ze adequaat kunnen uitleggen hoe het erop hun school aan toe ging. Een re-activatie van hun innerlijk leven, zodat ze voor zichzelf kunnen denken en voelen, in plaats van te herhalen wat hun voormalige leraren willen dat ze over de steinerschool vertellen (niet alleen kinderen, ook volwassenen zijn zo vriendelijk om andermans verwachtingspatroon te bevestigen).
Het grote gevaar dat ik in de steinerschool- en antroposofische beweging zie, is dat een paar mensen die weten waarvoor antroposofie staat niet alleen hun ideeën proberen over te brengen op mensen die zelf geen flauw benul van antroposofie hebben, maar die mensen ook proberen te overtuigen van de ‘waarheid’ van hun gedachtegoed. Zo krijgt een argeloze te maken met een onbewuste kracht, gecontroleerd door iemand anders. Noem het voor mijn part misbruik.
Voor de goede orde: ik heb niets tegen antroposofen of hun geloof. Maar de steinerschool te gebruiken als het Paard van Troje om een spiritueel doel te bereiken, is volgens mij niet de juiste weg. Men kan en mag Rudolf Steiners zogenaamde ‘kennis van hogere werelden’ niet in mensen ‘gieten’ die daar niet bewust voor kiezen.
De steinerschoolbeweging zou er goed aan doen meer transparantie in te bouwen. Vraag is of ze de moed hebben om hun problemen te erkennen, maar ook of ze de intentie hebben om die op te lossen. Daarvoor zullen ze in ieder geval kritiek moeten leren accepteren, maar ook leren analyseren. Het label sekte zou dan heel wat van zijn kleefkracht verliezen.
Ramon DJV
Ramon De Jonghe (Herentals, 1969) is vader van vier kinderen waarvan er drie naar de steinerschool gingen. Hij studeerde aan een antroposofische hogeschool, was opvoeder en bestuurslid in een steinerschool en medewerker in een bibliotheek van de Rudolf Steiner Academie. In 2009 publiceerde hij het boek ‘Focus op de steinerschool – onderwijs op maat van wie?’
Titel: Focus op de steinerschool – Onderwijs op maat van wie?
Paperback, 151 pagina’s
ISBN: 978 90 814222 15
Prijs: € 13.90
Uitgegeven via Unibook.com
Meer info op de website www.steinerscholen.com/start.htm.
Reacties op bovenstaand artikel via contactformulier: http://www.steinerscholen.com/contact.htm
Download:
Nieuwslijnmeer

- Indymedia.be is niet meer
- Foto Actie holebi's - Mechelen, 27 februari
- Lawaaidemo aan De Refuge te Brugge
- Recht op Gezondheid voor Mensen in Armoede
- Carrefour: ‘Vechten voor onze job en geen dop!’
- Afscheid van Indymedia.be in de Vooruit in Gent en lancering nieuw medium: het wordt.. DeWereldMorgen.be
- Reeks kraakpanden in Ledeberg met groot machtsvertoon ontruimd
- Forum 2020 en de mobiliteitsknoop
- Vlaamse regering kan niet om voorstel Forum 2020 heen (fietsen)
- Fotoreportage Ster - Studenten tegen racisme