Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Armoede en de kunst van het overleven

Armoede en de kunst van het overleven

Polymnia is naast één van de negen muzen en begeleidsters van Apollo ook een Brusselse vzw die een kwarteeuw geleden werd opgericht met als doel alternatieve wandelingen doorheen de stad te organiseren. Met opgeleide gidsen bieden ze thematische stadswandelingen aan doorheen historische feiten en bezienswaardigheden, culinaire aangelegenheden en Brusselse anekdotes. Naast de homo-, de chocolade-, de mulitculturele en vele andere wandelingen, kan je bij Polymnia terecht voor de daklozenwandeling ‘Armoede en de kunst van het overleven’.

De wandeling start aan het centraal station en leidt onder meer langs de kloosterdouches voor daklozen, langs de opvanghuizen en langs de plaatsen voor voedselbedeling, en eindigt in een opvangcentrum aan de vlooienmarkt. Voornamelijk scholen, culturele groepen, welgestelde serviceclubs, opleidingscentra voor sociale werkers en groepen van de Europese Commissie doen regelmatig beroep op de daklozenwandeling. Polymnia heeft hiervoor het vertrouwen gewonnen van vier Brusselse daklozen en hen een drie maand durende opleiding tot alternatieve stadsgids aangeboden.

‘Armoede en de kunst van het overleven’ is ontstaan op vraag van toeristen en heeft gaandeweg een educatieve finaliteit gekregen. Sonja De Smedt, oprichtster Polymnia, vertelt: "Toeristen stelden me steeds meer vragen over al die daklozen op straat: “Waar eten ze, waar slapen ze, hoe doen ze dat met persoonlijke hygiëne? Ik kende de antwoorden niet. Dus ging ik ze zoeken bij de daklozen zelf, eigenlijk al met het idee dat zij de gidsen moesten worden van een daklozenwandeling."

Vanuit een kritiek op de armoede in onze luxemaatschappij wil de wandeling mensen leren hoe klein de stap is van een regulier leven naar dakloosheid.

De Smedt: "Daklozen geven ons een inkijk in hun leven. De problematiek van de marginalen op straat wordt behandeld. Ook zaken die verzwegen worden om de overlevingscultuur in stand te houden worden aangehaald en clichés over daklozen worden verbroken. Hoe en waarom kwamen ze in zo'n toestand terecht? De wandeling wordt gegidst door een gids die de historische omkadering behandelt en linken legt met vroeger en nu. Hij vormt een tandem met een dakloze als co-gids die vertelt over zijn leven op straat. We lopen langs sociale restaurants, dienstencentra en opvanghuizen."

Op de kritiek dat men, door het opzetten van dergelijke wandelingen, van daklozen een toeristische attractie maakt, reageert Polymnia dor te wijzen op de deontologie van het gidsen, m.n. de respectvolle manier waarop de wandelingen gebeuren, de optie om de wandeling af te breken als het te gortig wordt (wat regelmatig bleek te gebeuren) en op de positieve consequenties voor de vier daklozengidsen. Een fundamentele verantwoording van haar aanbod blijft uit.

Zonder te twijfelen aan de goedbedoelde intenties bij het opzetten van dit merkwaardig aanbod, wil ik toch wijzen op enkele bedenkingen die de daklozenwandeling oproept. Deze bedenkingen zijn ook van toepassing op de andere sociale wandelingen zoals de multiculturele wandeling waar we de kans krijgen om ‘de cultuur van onze Marokkaanse, Turkse of zwarte medeburger’ beter te leren kennen.

Men kan bij Polymnia terecht voor een heel breed aanbod aan toeristische wandelingen. De keuze voor een daklozenwandeling wordt hopelijk ingegeven vanuit andere intenties dan de keuze voor een chocoladewandeling. In het beste geval maakt men de keuze vanuit een vorm van sociale bezorgdheid en/of vanuit de intentie om groepen te sensibiliseren rond de armoedeproblematiek. Het spijtige hieraan is dat men de daklozen eens te meer benaderd vanuit hun eigen individueel falen en hierdoor hun maatschappelijke kwetsbaarheid versterkt. De kunst van het overleven wordt herleid tot de kunst om beroep te doen op sociale voorzieningen. Het beeld van de hulpbehoevende marginaal wordt op deze manier niet enkel bij de toeristen versterkt. Ook de mensen die beroep doen op sociale restaurants, dienstencentra en opvanghuizen worden hier telkens weer mee geconfronteerd wanneer een groep toeristen (hopelijk zonder fototoestel) hun hulpvraag onderbreekt.

De rondleidingen worden op privé-initiatief opgezet. Zonder uitgesproken reflectie of visie op de sociale interventies binnen het cultureel aanbod kunnen deze goedbedoelde rondleidingen ongewenste contraproductieve gevolgen met zich meebrengen. De daklozenwandeling instrumentaliseert in dit licht de gemarginaliseerde bevolkingslaag in functie van voornoemde sensibilisering. Buiten de vier dakloze gidsen heeft niemand die in armoede leeft of dakloos is baat bij een dergelijk aanbod. Integendeel, doordat het beeld van de hulpbehoevende marginaal bij de brede bevolking wordt versterkt, kan dit aanbod een voedingsbodem zijn voor een sociaal en politiek beleid die de segregatie van daklozen impliciet in de hand werkt.

Waarom geen interventie bedenken die mensen in armoede vanuit hun eigen krachten, als mens benadert, een interventie die daklozen en rijken in Brussel samenbrengt en versterkende gevolgen heeft voor beide groepen? We kunnen onze verbeelding nog verder laten werken en een toeristische wandeling bedenken doorheen verschillende instituties die armoede in de hand werken. Als ik de keuze zou hebben zou ik liever dan de daklozen zelf, de mensen die de macht hebben om het armoedeprobleem te voorkomen als aapjes in een kooi willen bewonderen.