Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

De verloren oorlog van Ehud Olmert, Amir Peretz, George W. Bush en Condoleeza Rice

De verloren oorlog van Ehud Olmert, Amir Peretz, George W. Bush en Condoleeza Rice

Why ? Pourquoi ? Waarom ? Het is zowat de kinderlijkste, eenvoudigste vraag ter wereld. En toch hebben maar weinige journalisten en politieke commentatoren ze de voorbije maanden gesteld. Waarom hebben de Israëlische premier Ehud Olmert (een hardliner uit de vriendenkring van Ariel Sharon) en zijn minister van Defensie Amir Peretz (voormalig vakbondsleider, zelfverklaarde ‘vredesduif’ en leider van de ‘socialistische’ Arbeiderspartij) een allesvernietigend, moorddadig offensief ingezet tegen de Palestijnse bezette gebieden en tegen het buurland Libanon?

lebanondestroyed.jpg

Israël vernielde infrastructuur van Libanon (foto lifeflaw)

Waarom? Deze vraag wordt zelden of nooit gesteld over Israël. Gisteren niet en ook vandaag niet. Op 6 juni 1982 zette generaal Ariel Sharon, toen minister van Defensie, de operatie ‘Vrede in Galilea’ (Operation Peace in Galilea) in. Hij stuurde honderdduizend Israëlische soldaten, zijn luchtmacht en zijn marine uit tegen Libanon. Drie maanden lang werd de Libanese hoofdstad Beiroet belegerd en intensief gebombardeerd. Waarom? Het antwoord van Sharon en de toenmalige extreem-rechtse premier Menahem Begin was van een verbijsterende eenvoud: strijd tegen het terrorisme. Op 3 juni 1982 had de Palestijnse terreurgroep van Aboe Nidal (1) een mislukte aanslag gepleegd op Shlomo Argov, de Israëlische ambassadeur in Londen. Argov overleefde de schietpartij. Begin en Sharon hadden het voorwendsel voor hun militaire operatie, waaraan maanden voorbereiding was voorafgegaan. In Israël was de operatie ‘Vrede in Galilea’ aangekondigd met stoere oorlogstaal. Maandenlang hadden politici, officieren en opiniemakers in de Israëlische media gehamerd op de dringende noodzaak van een krachtdadig offensief tegen Libanon, waar de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) haar politiek en militair hoofdkwartier had.

Operatie ‘Vrede in Galilea’
Enkele weken voor het begin van operatie ‘Vrede in Galilea’ publiceerde de Israëlische onderzoeksjournalist, Amnon Kapeliouk, een sterk gedocumenteerd artikel in Le Monde diplomatique (mei 1982). Kapeliouk schetste nagenoeg perfect de volledige blauwdruk van de militaire interventie van Sharon. De enige details die in Kapeliouks analyse ontbraken, waren de precieze datum van het begin van deze oorlog en het voorwendsel. De Israëlische journalist – een dwarsligger eerste klas – beschikte nochtans niet over bronnen binnen de Israëlische geheime dienst, de generale staf van het leger of de kabinetten van Begin en Sharon. Hij baseerde zich louter op wat de Israëlische kranten, radio en televisie de maanden voordien over de nakende oorlog tegen Libanon hadden bericht.

In de internationale arena weerklonk wat verbaal protest tegen de uiterst brutale operatie van Sharon. De Amerikaanse president Ronald Reagan steunde Israël echter voluit. Europa toonde, zoals vandaag, begrip voor het Israëlische recht op zelfverdediging tegen ‘terroristen’ en tekende enige reserve aan tegen het ‘buitenproportioneel’ geweld van de Israëlische soldateska.

De vraag ‘waarom?’ werd evenwel niet gesteld. Ambassadeur Shlomo Argov was maar een voetnoot in het verhaal. Waar het Sharon en Begin dan wel om te doen was? De PLO politiek en militair de genadeslag toebrengen en in Libanon een pro-Israëlisch regime van extreem-rechtse christenen in het zadel hijsen, dat eindelijk bereid zou zijn, in navolging van de Egyptische president Anwar el Sadat, een apart vredesverdrag te sluiten met de joodse staat.

Na drie maanden vernietigende bombardementen en 30.000 Libanese en Palestijnse burgerslachtoffers (met als macaber hoogtepunt de slachtpartij in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, midden september 1982) hadden Begin en Sharon niet één van hun strategische doeleinden bereikt.

Operatie ‘Zomerregen’
Inmiddels zijn we bijna een kwarteeuw later en nog steeds zien we de Israëlische strategen telkens weer op zoek gaan naar voorwendsels voor nieuwe militaire avonturen. Op 25 juni 2006 onderneemt het Palestijnse verzet in Gaza een uiterst gewaagde guerrilla-actie. Via een 750 meter lange tunnel vallen Palestijnse strijders een Israëlische patrouille aan. Ze blazen daarbij een tank op, waarbij twee Israëlische militairen sneuvelen. De Israëlische korporaal Gilad Shalit (de man heeft ook de Franse nationaliteit) wordt door het Palestijnse commando als krijgsgevangene meegevoerd. De Palestijnse strijders willen de Israëlische soldaat ruilen voor duizend Palestijnse gevangenen in Israël. Premier Olmert en defensieminister Peretz weigeren op de Palestijnse eis in te gaan. Net zoals de diplomaat Shlomo Argov wordt de kleine korporaal Gilad Shalit het voorwendsel om een militaire operatie op gang te brengen, die al maanden vooraf is gepland. Israël start op 28 juni de grootscheepse militaire operatie ‘Zomerregen’ (Operation Summer Rain) en zet de zware middelen in. De Gazastrook wordt in één grote ruïne herschapen. De luchthaven wordt platgebombardeerd, wat er nog rest van het wegen- en bruggennet wordt opgeblazen. De elektriciteitscentrale van Gaza wordt met een paar voltreffers in de as gelegd. Eén miljoen Palestijnen zitten zonder stroom. De koelhuizen vallen stil bij een temperatuur van om en bij de veertig graden. De drinkwatervoorziening wordt stopgezet, want ook de pompinstallaties werken niet zonder elektriciteit. Ziekenhuizen moeten overschakelen op noodgeneratoren. Hele wijken en dorpen worden genadeloos gebombardeerd. De Palestijnse vluchtelingenkampen zijn eens te meer het doelwit van de Israëlische aanvalsdrift. Er vallen tientallen en tientallen burgerslachtoffers onder de Palestijnen. Bij elke tussenbalans blijkt een derde van de slachtoffers uit kinderen te bestaan. De Israëlische troepen gaan over tot de massale arrestatie van Palestijnse regerings- en parlementsleden in de Gazastrook en op de bezette Westelijke Jordaanoever. Vier ministers en achtentwintig parlementariërs (allen leden van de regeringspartij Hamas) verdwijnen in Israël achter de tralies.

Na meer dan twee maanden luchtbombardementen en grondoffensief tegen de Palestijnse gebieden is de Israëlische krijgsgevangene Gilad Shilat al lang vergeten. Met de arrestatie en de ontvoering van vier Palestijnse ministers en achtentwintig parlementsleden beschikken Olmert en Peretz nochtans over klinkende pasmunt, waarmee ze Shilat al lang hadden kunnen vrijkopen. Maar de Frans-Israëlische korporaal was slechts het voorwendsel voor de operatie ‘Zomerregen’. Over de werkelijke redenen zwijgen Olmert en Peretz in alle talen. En dat doen ook hun zetbazen George W. Bush en Condoleeza Rice.

Operatie ‘Juiste Beloning’
Terwijl de Israëlische troepen de Gazastrook terroriseren en op de Westelijke Jordaanoever klopjacht houden op tientallen Palestijnse verzetsleiders en democratisch verkozen politici van Hamas, komt het aan de Israëlisch-Libanese grens op 12 juli tot een ernstig incident. Bij een treffen met strijders van de Libanese verzetsbeweging Hezbollah komen drie Israëlische soldaten om het leven. De guerrillero’s van Hezbollah maken in Ayta al Shaab (op Libanees grondgebied) twee Israëlische krijgsgevangenen: Eldal Regev en de uit Zuid-Afrika afkomstige Ehud Goldwasser. Zij krijgen dezelfde rol toebedeeld als de onfortuinlijke Gilad Shalit in Gaza: ze geven het startschot voor de militaire operatie ‘Juiste Beloning’ (Operation Just Reward), die Olmert, Peretz en hun generale staf maanden in het grootste geheim hebben voorbereid, met actieve steun uit Washington.

Dat blijkt uit de omvang en de snelheid van de Israëlische militaire actie. Binnen enkele uren is Libanon met zijn honderdtachtig kilometer lange kust onderworpen aan een totale blokkade van de Israëlische marine. Israël controleert het Libanese luchtruim. Het land is hermetisch van de buitenwereld afgesloten. Binnen de vierentwintig uur is nagenoeg de hele wegeninfrastructuur vernield. Autowegen en bruggen worden systematisch gebombardeerd, zodat Libanon uiteenvalt in een aantal kantons die volledig zijn afgesloten van de rest van het land. Elektriciteitscentrales worden platgebombardeerd. De Israëlische luchtmacht laat in de Libanese havens alle olieopslagplaatsen in vlammen opgaan en veroorzaakt zo een milieuramp waarvan de Libanezen en andere bewoners van de Middellandse Zeeoevers nog jarenlang de gevolgen zullen ondergaan. De vernielzucht van het Israëlische leger ontziet niets of niemand. Op 25 juli bestoken Israëlische gevechtsvliegtuigen in Khyam een post van de UNIFIL, de VN-blauwhelmen. De VN-medewerkers hebben tot tien maal contact opgenomen met het Israëlische leger, maar worden genadeloos onder vuur genomen. Balans: vier doden. VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft het over een ‘opzettelijke aanval’, maar slikt een dag later zijn bewering weer in.

Op 30 juli wordt het plaatstje Qana voor de tweede maal in minder dan tien jaar een ‘martelaarsdorp’, een Libanese tegenhanger van het Tsjechische Lidice of het Franse Oradour – die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi-troepen werden uitgeroeid, omdat er zich ‘terroristen’ onder de burgerbevolking schuil hielden. In 1996, tijdens de door premier en Nobelprijs voor de Vrede, Shimon Peres, gelanceerde operatie ‘Druiven der Gramschap’ (Operation Grapes of Wrath), troffen Israëlische bommen in Qana een vluchtelingenkamp. Meer dan honderd Libanese vluchtelingen kwamen er om. Op 30 juli is het weer raak: bij een bombardement verliezen in één klap 28 inwoners van Qana het leven.

In Europa wordt met de grootste omzichtigheid gereageerd. Van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, via de Britse regeringsleider Tony Blair, de Duitse kanselier Angela Merkel en de Franse president Jacques Chirac vernemen we enige bezorgdheid over het ‘disproportioneel’ geweld van de staat Israël. Niemand van deze hoge heren en dames acht het nodig Olmert en Peretz eraan te herinneren dat ‘disproportioneel geweld’ volgens het bijkomend protocol I van 1977 van de Conventies van Genève gelijkstaat met ‘oorlogsmisdaden’. Israël weet inmiddels dat het van volledige straffeloosheid geniet. Zijn diplomatieke vertegenwoordigers gaan er zelfs prat op. Dani Ayalon, de Israëlische ambassadeur in de Verenigde Staten verklaart bij het begin van het offensief tegen Libanon: “zelfs als ons leger een massaslachting aanricht in Libanon, blijven de Verenigde Staten ons steunen” (2).

In eigen land publiceert De Morgen op 12 augustus een interview met de Israëlische ambassadeur, Jehudi Kinar. De man mag goedlachs en in zijn moedertaal (hij is een geboren Amsterdammer) uitleggen dat Israël het internationaal recht aan zijn kant heeft: “het internationaal recht zegt dat als de aanvaller zich onder de burgerbevolking verschuilt, Israël het recht heeft hem toch als doelwit te beschouwen.” De beide journalisten van De Morgen, Lode Delputte en Koen Vidal, doen alsof ze nog nooit van de Conventies van Genève hebben gehoord en laten deze onversneden oorlogspropaganda van de Israëlische ambassadeur zonder enig wederwoord passeren.

Verborgen strategie
Welk strategisch doel verbergen Olmert en Peretz dan achter de operaties ‘Zomerregen’ en ‘Juiste beloning’? Beiden treden resoluut in de voetsporen van Ariel Sharon, die slechts één belangrijk strategisch doel voor ogen had: een totale scheiding tussen Israël en de Palestijnen, die hooguit recht hebben op een uiterst zwakke eigen regering, die baas is in een handvol ‘bantoestans’ of ‘palestinostans’. Eer wie eer toekomt: dit strategische plan werd eigenlijk bedacht door de leiders van de Arbeidersparij, Yitzhak Rabin en Shimon Peres, die in 1993 de leiders van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie zo ver kregen mee te stappen in een ‘vredesproces’, dat uiteindelijk tot zo’n definitieve scheiding moest leiden.

Met dat doel voor ogen begon Ariel Sharon in 2003 aan de bouw van de apartheidsmuur rond de Palestijnse enclaves op de Westelijke Jordaanoever. (De Gazastrook was al langer hermetisch van de buitenwereld afgegrendeld door een zeer gesofisticeerd ‘veiligheidshek’). De plannen voor deze 750 kilometer lange muur werden echter niet op het kabinet van Sharon uitgetekend. Sharon nam ze over van zijn ‘socialistische’ voorganger Ehud Barak. Sharon wilde voorts de versterking van de belangrijkste en grootste kolonies in de bezette Palestijnse gebieden en daarvoor wilde hij de onleefbare, kleinere nederzettingen opdoeken. Dat leidde uiteindelijk tot de eenzijdige terugtrekking van de Israëlische troepen en de kolonisten uit de Gazastrook in de zomer van 2005. (In Washington en Europa algemeen toegejuicht als een moedige stap en een belangrijke concessie van de Israëlische premier). Sharon kreeg hierbij flink wat tegenwind binnen zijn eigen Likoedpartij. In het najaar van 2005 besloot hij dan maar met een eigen, nieuwe politieke formatie van start te gaan, Kadima. Hij doekte Likoed op en ging in zee met de veteraan van de Arbeiderspatij, Shimon Peres. Nog voor hij met zijn nieuwe partij Kadima de verkiezingen van 28 maart 2006 kon winnen, werd Sharon geveld door een hersenbloeding.

Ehud Olmert won de verkiezingen in zijn plaats en stapte met de Arbeiderspartij van Amir Peretz in een regering van nationale eenheid. Belangrijkste programmapunt van deze nieuwe bewindsploeg: het werk van Sharon afmaken en eenzijdig en voor lange tijd de grenzen van de joodse staat vastleggen. In de praktijk betekende dit: een definitief einde van het zogenaamde vredesproces met de Palestijnen, de definitieve schrapping van de politieke agenda van de oprichting van een Palestijnse staat en van alle bestaande resoluties die de Verenigde Naties in de loop van de voorbij zes decennia over het Israëlisch-Palestijnse conflict heeft goedgekeurd. Met de operaties ‘Zomerregen’ en ‘Juiste Beloning’ wilden Olmert en Peretz dit programma in definitieve en onomkeerbare vormen gieten. Om de grenzen van de staat Israël vast te leggen, wilden Olmert en Peretz voor eens en altijd afrekenen met alle krachten die zich tegen de joodse staat verzetten.

In de Palestijnse bezette gebieden is dat Hamas, dat bij de jongste verkiezingen een verpletterende meerderheid behaalde. Daarom heeft de Israëlische regering de voorbije maanden koortsachtig gewerkt aan de voorbereiding van een grootschalig militair offensief – voornamelijk tegen de Gazastrook, een bolwerk van Hamas. Ook de noordergrens moest in de plannen van Olmert en Peretz een definitieve vorm krijgen. Daarvoor moest in Libanon de politieke en militaire macht van Hezbollah worden gebroken, zodat er eindelijk een Libanese regering zou worden gevonden, die bereid is een apart vredesverdrag te ondertekenen met de staat Israël. Na meer dan twee maanden operatie ‘Zomerregen’ heeft Israël nog steeds niet kunnen afrekenen met Hamas. Integendeel, in de Palestijnse gebieden heeft het gespierde optreden van de Israëlische troepen een nieuw elan gegeven voor meer eenheid onder de verschillende verzetsgroepen. En ook de operatie ‘Juiste Beloning’ in Libanon is uitgelopen op een politiek en militair fiasco voor Olmert en Peretz, maar ook voor George W. Bush en Condoleeza Rice. Tijdens de eerste oorlogsweken stond de Israëlische regering onder vrij grote druk om een staakt-het-vuren in acht te nemen. Dat kwam er niet omdat de Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken, Rice, van geen bestand wilde weten. Zij hoopte samen met president Bush dat het Israëlische leger de klus in twee à  drie weken zou hebben geklaard. Dat hebben Olmert en Peretz, ondanks hun verpletterende militaire overmacht, echter niet gekund. In Zuid-Libanon bleef Hezbollah verrassend genoeg hardnekkig weerstand bieden. En een aantal katjoesjaraketten bleef op doelwitten inslaan tot ver op het Israëlische grondgebied. Voor het eerst in de geschiedenis van de staat Israël legde een oorlog tegen een Arabisch buurland nagenoeg het hele openbare leven lam: honderdduizenden Israëli’s verschansten zich in de schuilkelders, de haven van Haïfa lag stil, de toeristen verlieten de stranden, de autosnelwegen kenden vele autoloze dagen.

De Libanese verzetsbeweging Hezbollah is allesbehalve ‘geliquideerd’. Integendeel, in Libanon is er een nog hechter anti-Israëlisch, anti-Amerikaans blok ontstaan, waarin de meest uiteenlopende politieke krachten zich hebben verzameld: Hezbollah en Amal, de twee belangrijkste politieke vertegenwoordigers van de Libanese sjiieten, alle belangrijke tendensen van de Libanese soenieten, de Communistische Partij en delen van de christelijke minderheid, met op kop de beruchte generaal Michel Aoun. Vorig jaar nog, na de moord op de voormalige Libanese premier Rafik Hariri, leek het er even op dat Washington in Libanon een belangrijke slag zou thuishalen. Op 2 september 2004 bleken VS-president George W. Bush en zijn Franse ambtgenoot Jacques Chirac voor het eerst sinds de invasie van Irak in 2003 eindelijk weer op dezelfde golflengte te zitten. Op die dag werd de Amerikaanse-Franse resolutie 1559 goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad. Deze resolutie maande Syrië aan zijn troepen uit Libanon terug te trekken, zijn inlichtingendienst in dit land te ontmantelen en alle bevriende milities (in het bijzonder Hezbollah) te ontwapenen. Resolutie 1559 bleef echter dode letter. Tot de moordaanslag tegen Rafik Hariri op 14 februari 2005. Een miljoen Libanezen schaarden zich achter de eis voor de onmiddellijke terugtrekking van de Syrische troepen. In Washington sprak George W. Bush lovende woorden over deze ‘cederrevolutie’. Hezbollah leek even in het isolement gedrongen. De Syrische president Bachir al-Assad haalde in zeven haasten zijn leger terug uit Libanon. Vandaag blijft er echter geen spoor meer over van de ‘cederrevolutie’ van Bush en Chirac. De Libanezen die na een maand operatie ‘Juiste Beloning’ dertienhonderd dode landgenoten hebben begraven (een derde daarvan kinderen) keren zich massaal tegen Israël, tegen de Verenigde Staten en staan pal achter de Hezbollahstrijders. De Libanezen hebben voor deze oorlog een ontzettend hoge menselijke prijs betaald – hun land is door de Israëli’s weer een kwarteeuw terug in de tijd gebombardeerd. Maar politiek – en moreel - zijn zij niet de verliezers. Ehud Olmert en Amir Peretz, gesteund door George W. Bush en Condoleeza Rice, hebben de oorlog in Libanon verloren en zijn ook nog lang niet klaar met het Palestijnse verzet.

Inmiddels zijn korporaal Gilad Shalit en zijn medemilitairen Eldal Regev en Ehud Goldwasser nog steeds krijgsgevangenen van het Palestijnse en het Libanese verzet. Naar alle waarschijnlijkheid hebben hun vijanden heel wat meer eerbied voor de Conventies van Genève dan de politici en militairen van hun land, die zich de voorbije maanden eens te meer schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. Misschien is hun krijgsgevangenschap een gelegenheid om een aantal fundamentele vragen te stellen over het land dat zij met de wapens hebben gediend. Zoals bijvoorbeeld deze: hoe lang kan Israël blijven rekenen op straffeloosheid? Of: hoe lang kunnen de Israëli’s blijven beweren dat zij de enige democratie in het Midden-Oosten vormen, terwijl hun leiders een politiek bedrijven, die gebaseerd is op radicaal kolonialisme, anti-Arabisch racisme en meedogenloos militarisme?

(1) Aboe Nidal – met zijn echte naam Sabri al-Banna – was een door de PLO ter dood veroordeelde ‘dissident’. Hij had een moordaanslag op PLO-leider Yasser Arafat beraamd. In het midden van de jaren ’70 begon hij een bloedige schaduwoorlog tegen de Palestijnse Bevrijdingsorgansatie. Daarbij vermoordde zijn terreurgroep tal van belangrijke PLO-diplomaten (onder hen Saïd Hammami, Ali Yassine, Ezzedin Kalak, Fadl Dani, Issam Sartawi en de PLO-vertegenwoordiger in Brussel, Naïm Khader). In 2002 overleed Aboe Nidal na een langdurige ziekte. De aanslag tegen ambassadeur Shlomo Argov op 3 juni 1982 werd door Aboe Nidal opgeëist. In Londen werden kort nadien drie verdachten opgepakt door Scotland Yard. De toenmalige Britse premier Margaret Thatcher (een boezemvriendin en trouwe bondgenote van VS-president Ronald Reagan) verklaarde op 7 juni 1982 in het Britse Lagerhuis dat bij één van de daders een lijst van in Londen te ‘vermoorden vijanden’ was gevonden, met daarop de naam van, Nabil Ramlawi, de PLO-vertegenwoordiger in Groot-Brittannië. “Dit feit”, aldus Thatcher, “toont aan dat – in tegenstelling tot wat Israël beweert – de aanvallers niet met de steun van de PLO handelden. Ik geloof niet dat de Israëlische aanval tegen Libanon een vergeldingsactie is voor de aanslag in Londen. De Israëli’s hebben hier een voorwendsel gevonden om de vijandelijkheden te openen.” (International Herald Tribune, 8 juni 1982). Ambassadeur Shlomo Argov zou later een van de scherpste Israëlische critici worden van Sharons optreden in Libanon.
(2) Geciteerd door Alain Gresh, ‘Palestine, Liban, Irak : carte blanche aux incendiaires’, Le Monde diplomatique, augustus 2006.

Libanon heeft niet verloren

dit heeft u heel mooi en duidelijk na voren gebracht alles wat er staat is 100% waar.. libanon is zeker niet de verliezer..!!!

Natuurlijk niet

Alles zo klaar als pompwater uit Libanon! Echte waarheden zoals koeien!
En inderdaad, de Hamas en de Hesbollah volgen alle conventies van Geneve en hebben nooit enige aanslagen tegen burgers gepleegd. 't werd tijd dat het ook eens gezegd werd.

De Noordgrens was al

De Noordgrens was al definitief vastgesteld, mijnheer. Het is Hezbollah die de grens nooit heeft gerespecteerd. Het is Syrië dat Libanon destabilsieerde, met steun van Iran. Aan de noordgrens werden alle VN-resoluties, die overigens als eis stelden dat hezbollah moest worden ontwapend en als machtsfactor ( staat-in-staat ) moest worden uitgeschakeld door het Libanese gezag, door Israël nageleefd. Hier vervalt uw hele complottheorie mee. Overigens heeft u best wel punten hier en daar, maar uw betoog is dermate eenzijdig en onzorgvuldig dat bij u vergeleken onze Gretta Duisenberg nog mild is.
De vraag "waarom" blijft in een aantal gevallen wel staan, daar heeft u gelijk in. Ik stel u de wedervraag hoe hard u denkt dat een westers land zou reageren, zeg maar België, als het vanuit Nederlands brabant constant wordt beschoten door een "verzetsgroep" .De Nederlandse regering deed daar niks aan, sterker nog gaf deze groep een plek in het kabinet. Vroeg of laat wil je als staat afrekenen met zo'n probleem. Israël heeft 6 jaar gewacht.

kolonisatie

Beste anonymous(weer maar eens een naamloze in het debat),de brute geweldadige kolonisatie is al meer dan 100 jaar bezig.Zionisme is in die optiek uiteindelijk nog erger dan het nazisme (weliswaar op kleinere schaal).Daar hebben ze om uiteenlopende redenen tegen gevochten(de VS vecht enkel om zijn belangen te vrijwaren of uit te breiden).Het zionisme integendeel word de hand boven het hoofd gehouden door de VS en Europa en kan zo zijn gang gaan.De holocaust ,de moord op 6 miljoen joden is gebeurd ,ook de moord op andere bevolkingsgroepen,maar kan geen pleidooi zijn voor alles wat voor de Palestijnen belangrijk is systematisch , doelbewust kapot te maken.

Israël

Het is Israël die weer maar eens de reslutie naast zich neer legt, Israël kan dit weer maar eens ongestraft doen. De VN vredes troepen kommen weer meer eens israël niet binnen, ook de palestijnse gebiden zal men de VN niet terug vinden. erger nog Israël mag en kan alles, Europa zal alles betalen. en Anonymousals jij je naamt niet durft te gebruiken zwijg dan AUB, of lid van een pro joodse groepje?