Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Interview] Samir Amin: “Op korte termijn geen hoop voor Arabische landen”

[Interview] Samir Amin: “Op korte termijn geen hoop voor Arabische landen”

NAIROBI – Volgens de Egyptische econoom Samir Amin kan er in de Arabische landen op korte termijn geen evolutie richting meer sociale rechtvaardigheid komen. Er is veel sociale strijd, maar zonder politieke vertaling.

samir.JPG

Samir Amin (links) tijdens een debat op het WSF 2007 in Nairobi

Samir Amin beschreef in de jaren 50 en 60 als één van de eersten de wereldeconomie vanuit het standpunt van het Zuiden. Hij toonde aan dat ontwikkeling en onderontwikkeling structureel met elkaar verbonden zijn. Al te vaak nog zien we ze als aparte stadia van een universeel ontwikkelingstraject, dat elk land individueel zou moeten doorlopen (‘zij moeten ons bijbenen’). In werkelijkheid zijn het twee producten van één enkele dynamiek – die van het kapitalistische wereld-systeem.

Amin woont al jaren in Dakar (Senegal), maar hij volgt de situatie in Egypte op de voet. We vroegen hem om zijn mening over de toestand van de sociale bewegingen in zijn vaderland. Hij noemt de situatie in Egypte en de andere Arabische landen ‘redelijk dramatisch’, toch op korte termijn.

Sociale strijd zonder politieke vertaling
Samir Amin: “Er is in de Arabische landen een zeer reële sociale strijd aan de gang – in de fabrieken en op het platteland. In Egypte bijvoorbeeld zijn er in de geïndustrialiseerde regio’s voortdurend stakingen. En op het platteland zien we een hevige strijd van de boeren. Aan het einde van de jaren 90 waren er in alle provinciehoofdsteden betogingen die – als je ze samentelt – vele miljoenen boeren op de been brachten tegen de nieuwe, liberale landbouwwetten. [Egypte heeft in totaal zo’n 75 miljoen inwoners (M-A)].”

“Die bewegingen van arbeiders en boeren zijn niet helemaal spontaan, maar toch bijna… Ze zijn hooguit het product van heel lokale initiatieven, maar zonder dat de leiding van welke politieke partij dan ook er enige verantwoordelijkheid in heeft.”

“Aan de andere kant heb je de politieke partijen. Daarvan heb je er in de Arabische landen vier soorten – drie op de voorgrond en één op de achtergrond. Ten eerste zijn er de regeringspartijen, dwz. de ontaarde erfgenamen van het nationaal-populisme. In Egypte is dat de partij van president Moubarak (de ‘kleinzoon van Nasser’ die niets meer met Nasser te maken heeft).”

“Ten tweede is er de politieke islam – in Egypte vertegenwoordigd door de Moslimbroeders. En ten derde de zgn. ‘liberaal-democraten’, dwz. door de VS geparachuteerde zakenmannen. Deze drie politieke krachten vertegenwoordigen één en dezelfde klasse van compradore-kapitalisten (kapitalisten die volledig afhankelijk zijn van Westers kapitaal, nvdr). Ze voeren onderling strijd om de macht, maar om er op economisch vlak hetzelfde mee te doen. De Moslimbroeders zal je nooit horen zeggen dat ze tegen het kapitalisme zijn…”

“De vierde politieke kracht ten slotte, die ondergronds zit, bestaat uit enerzijds de resten van het Arabische communisme – dat ooit heel sterk stond – en anderzijds de linkse vleugels van het nationaal-populisme, dwz. zij die i.p.v. Moubarak te volgen, liever trouw blijven aan de ideeën van Nasser. Deze linkse partijen zitten ondergronds omdat ze bang zijn. Ze zijn geparalyseerd door angst voor de repressie.”

Maar er zijn toch ook de nieuwe sociale bewegingen, die los staan van de partijpolitiek, zoals bijvoorbeeld Kifaya (‘genoeg’) in Egypte? Kunnen die de rol van catalysator spelen?
“Een beweging als Kifaya moeten we natuurlijk steunen, en dat doe ik ook, maar zonder veel illusies. Kifaya focust zich uitsluitend op de politieke macht [ze eisen o.m. het aftreden van Moubarak, die al sinds 1981 president is], zonder de link te maken met de echte sociale strijd van de arbeiders en boeren. Ze zouden het misschien wel willen, maar ze doen het niet – omdat ze niet de nodige middelen hebben, niet de juiste mensen, niet de juiste sociale verankering,… De situatie blijft dus voorlopig dramatisch.”

Is er dan niets dat u optimistisch stemt?
“Ik ben niet pessimistisch, ik koester alleen geen illusies over de korte en middellange termijn. Ik ben ervan overtuigd dat het soort populaire bewegingen met (beperkt) revolutionair karakter dat we aan het werk zien in Latijns-Amerika ook elders mogelijk en op komst zijn – met inbegrip van de Arabische landen… Vraag aan een willekeurige reeks voorbijgangers in de straten van Caïro wie hun favoriete internationale politicus van het moment is – tachtig procent antwoordt zonder aarzelen: ‘Chavez!’ Waarom? ‘Ten eerst omdat hij anti-Amerikaans is, ten tweede omdat hij iets geeft aan zijn volk.’”

“Het is niet voor morgen, maar Egypte staat ook nog niet aan het eind van haar geschiedenis… Wij zijn zoals de Chinezen. Als die zeggen ‘het is voor binnen honderd jaar’, dan betekent dat: ‘het is voor onmiddellijk’”