ABVV-delegatie-IAO
Naam
ABVV-delegatie op de conferentie van de IAO
About ABVV-delegatie
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) viert dit jaar haar 90ste verjaardag. Binnen de VN is de IAO het enige orgaan waar zowel regeringen als werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zijn. Op de jaarlijkse conferentie in Genève worden beslissingen genomen die belangrijk zijn voor de werknemers van de hele wereld. Het ABVV stuurde een zeskoppige delegatie. Hun wedervaren lees je hier.
ABVV-delegatie-IAO's blog
IAO 98ste zitting – Comité voor gendergelijkheid
22.06.2009
Nabeschouwingen bij een leerrijk en zinvol debat over het nut van gendergelijkheid in tijden van economische crisis
Met het beëindigen van de 98ste zitting van de IAO-conferentie werd ook een punt gezet achter het debat over gendergelijkheid. Een zinvol, leerrijk en belangrijk debat - vooral nu in tijden van economische en financiële crisis - getuige daarvan de sprankelende speech van onze vakbondwoordvoerster Barbara Byers in het crisisdebat (zie bijlage). Een debat dat uitmondde in een concreet strategisch actieplan met duidelijke opdrachten voor regeringen, werkgevers-organisaties, werknemersorganisaties en de IAO (zie conclusies rapport http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_norm/---relconf/documents/meetingdocument/wcms_108259.pdf )
Toegegeven … het uitschrijven van de conclusies verliep niet zonder slag of stoot. Een aantal discussiepunten aan werkgeverszijde waren vrij voorspelbaar:
- de IAO mag geen richtlijnen geven aan internationale financiële instellingen
- precaire jobs bestaan niet in de formele economie (enkel in de informele economie)
- vrijhandelszones zijn een zegen voor de economie
- gelijk loon voor gelijk werk is een te respecteren principe maar gelijk loon voor werk van gelijke waarde is niet definieerbaar en dus niet afdwingbaar
- ongewenst sexueel gedrag is onwettelijk maar moreel ongewenst gedrag is niet altijd onwettelijk
- sociale dialoog en in het bijzonder collectieve onderhandelingen is wel zinvol maar niet essentieel om tot een regularisering van de arbeidsmarkt te komen
… aldus de werkgevers
Twee lange dagen leverden voor de meeste van deze discussiepunten echter een consensus op. Het bewijs dat sociale dialoog werkt, zeker met de steun van progressieve regeringen. Nieuw zeeland en Australië hebben hun neo-liberale en conservatieve koers laten varen. De EU sprak – met uitzondering van Tsjechië – duidelijke en progressieve taal. En ook de invloed van Obama was voelbaar. Maar het echte werk begint pas nu! Als alle lidstaten en betrokken partijen hun opdrachten ter harte nemen, dan kunnen we binnen 24 jaar een positieve balans op tafel leggen … wordt ongetwijfeld vervolgd.Gitta Vanpeborgh, genderverantwoordelijke ABVV
Interview met ABVV Voorzitter Rudy De Leeuw
19.06.2009
Beste Voorzitter, beste Rudy, u bent hier
vandaag tussengekomen in de plenaire vergadering van de Conferentie van
het IAO. U hebt de teksten geanalyseerd, en heel wat gesprekken gehad.
Wat is uw spontane reactie op gans dit gebeuren hier?
RD:
Deze 98 ste Conferentie is een heel belangrijke Conferentie. De IAO
heeft een cruciale rol te spelen in het aanpakken van de crisis. De
wereldcrisis en het herstel van de economie zal voor ons maar
aanvaardbaar zijn en in de goede richting gaan als alles ingezet wordt
op behoud van de jobs -op die er nu zijn en op het creëren van
nieuwe
jobs- en correct verloonde jobs. Bovendien moet werk en werkgelegenheid
in de meest sociale omstandigheden kunnen verlopen. Daarenboven was er
voor de crisis al een probleem van werkgelegenheid en ongelijkheid, en
dit probleem wordt nog versterkt door de crisis. Er zijn dus meer
uitdagingen dan ooit voor de IAO.
U hebt
deze morgen een ontmoeting gehad met Juan Somavia, de
Directeur-Generaal van de IAO. Hij benadrukte het concreet uitwerken
van een aantal hier genomen beslissingen op het niveau van de landen.
Hoe staat u daar tegenover?
RD:
Wij hebben hier op deze Conferentie een potentieel gecreërd. Het
“Committee van the Whole” dat de aanpak van de crisis verder wil
verfijnen, heeft een heel sterke tekst afgeleverd, het is natuurlijk
een compromis maar een evenwichtig compromis, waar een aantal syndicale
accenten aan bod komen. Dit moet nu op het terrein worden uitgevoerd en
dit in de landen afzonderlijk, maar ook om de landen aan te zetten tot
een gecoördineerde politiek te komen. Want het nationalistisch
terugplooien op zichzelf, het protectionisme en de sociale dumping
mogen niet aangewend worden als antwoord op deze crisis. Het is door
een gezamenlijke aanpak dat deze crisis moet bestreden worden. We
moeten voorkomen dat dergelijke crisis zich opnieuw kan voordoen, en
dat kan door meer te werken aan sociale gelijkheid ondermeer via de
solidariteit tussen het noorden en het zuiden in het bijzonder ook de
solidariteit tussen de werknemers in het noorden en de werknemers in
het zuiden.
In uw toespraak deze morgen
voor de Algemene Vergadering hebt u ook verklaard dat de tekst een
belangrijk potentieel had. U hebt ook al meermaals gesteld dat de IAO
een belangrijkere plaats moet krijgen in de wereld. Op de top in London
hebt u met collega’s syndicalisten een aantal initiatieven genomen. Kan
u over dit grotere verhaal iets meer zeggen?
RD:
Ja, tot nu toe stonden de werknemers eigenlijk niet centraal in het
debat en ook de IAO stond evenmin centraal in het debat, en nochtans is
dat de belangrijkste multilaterale organisatie, een wereldinstelling
waar werknemers, werkgevers en regeringen elkaar ontmoeten en
dialogeren, conventies afsluiten en teksten met maatregelen voorstellen
om de crisis aan te pakken. Maar in London was de plaats van de IAO nog
niet helemaal duidelijk. Wij hebben daar de tekst voor de eerste keer
kunnen beïnvloeden. Juan Somavia heeft ons gelijk gegeven in die
aanpak. Maar ook hier tijdens deze Conferentie is door verschillende
verklaringen een belangrijke stap gezet. Dat een aantal wereldleiders
van de G20 de IAO een plaats willen geven gelijkwaardig met -en voor
ons zelfs belangrijker dan- instellingen zoals het IMF en de
Wereldbank, is een zeer belangrijk nieuw gegeven. En we gaan er nauw op
moeten toezien dat de IAO ook daadwerkelijk die plaats inneemt. Er
werden stappen gezet in de G20 waar Brazilië, Zuid-Afrika,
Australië en
ook Groot-Brittannië en Frankrijk willen verdergaan en dat zijn
stappen
in onze richting, maar er moet nog hard gewerkt worden om dat effectief
te bekomen.
Rudy, u hebt hier een aantal
vergaderingen gehad die volledig in het licht stonden van het mandaat
dat u vanaf de maand november zal opnemen in de Governing Body of de
Raad van Beheer van de IAO. Hoe ziet u dat? Wat zijn uw verwachtingen?
RD:
Wij gaan natuurlijk met het ABVV kunnen wegen op een aantal discussies.
Wij gaan zeker de vakbondsvrijheden opvolgen, zoals we dat al in
België
doen. Vakbondsvrijheden zal ik centraal binnen mijn mandaat ter harte
nemen en natuurlijk ook de technische samenwerking met een aantal
landen uit het zuiden. Om ook daar bij te dragen om sociale dialoog,
onderhandeling, vrijheid van organisatie en syndicale “empowerment” te
creëren. Deze twee thema’s zal ik centraal stellen in dit mandaat
dat
door het ABVV vanaf november in de werknemersgroep van de IAO zal
ingevuld worden.
Een laatste vraag: u bent
hier als voorzitter van het ABVV maar hoe ziet de mens Rudy De Leeuw al
deze evoluties? Wat inspireert dit grote verhaal u?
RD:
Ik zou twee dingen willen zeggen. Het blijft een grote diplomatieke
bedoening en dat schrikt wat af als syndicalist, maar toch ontmoet je
hier syndicalisten en ook werkgevers en regeringen die inhoud willen
geven aan het tripartisme. Maar wat mij bijblijft is dat er nog zoveel
werk te doen is en dat je hier een instrument hebt met die jaarlijkse
Conferenties waar drie weken lang toch het sociale en het menselijke
centraal staan en niet het economische noch het financiële. Achter
dat
sociale en dat menselijke staan zoveel kinderen, ik denk aan
kinderarbeid, dat gaat ook over mensen in de informele sector, dat gaat
over mensen die in slechte omstandigheden met precaire staten moeten
werken, die soms werkloos zijn en het gaat dus uiteindelijk over alle
werknemers in heel de wereld wiens verdediging je hier op
internationaal vlak kunt opnemen. Dit blijft voor mij toch een
motivatie om ook op internationaal vlak door te zetten, naast het
nationale werk dat we moeten prioriteit geven. Solidariteit is altijd
een waarde geweest voor het ABVV en voor mijzelf maar dat is ook een
noodzaak om een antwoord te kunnen geven op sociale ongelijkheid en de
werkloosheidscrisis.
Wij danken u hartelijk voor dit interview.
Interview met Sir Roy Trotman Vice-president of the Conference of ILO
19.06.2009
Roy Trotman en Rudy De Leeuw
Why is the ILO important for workers?
RT: The
ILO is important for many reasons. One, its gives ordinary men and
women, who are workers, a chance that they do not get from other
organizations, to say a single word in their defense. The ILO allows
employers, allows workers and their representatives to be able to say
how the world can be made better. Secondly, it sets standards. The
people of the world - employers, governments - are more concerned about
making money and some are getting rich, a few people remember the
conditions of the people that create the wealth, who work. The ILO sets
standards that people must be able to live by, minimum standards, you
can get better ones, and it’s important! Thirdly, we workers consider
that they are disadvantaged and that they need some place or someone to
express their problems. Those workers are able through their
trade-unions to be represented in a kind of supervisory body, like a
court, to express their grievances and to get some kind of assistance.
And another reason is that those workers organizations and employers
organizations to and gouvernements wheather they are weak in their
labour departments have a possibility for going to a body of experts,
who have the required expertise to help them, to train them, and to
give them technical support to make their organizations better so that
the ordinary persons can get better support from their labour
department, better support from their unions and the employers can get
better support so that their HR-departments are better runned
Why
is this Conference important for the workers of Belgium and the workers
of other countries? What can you say to the workers in Belgium?
RT: The
first thing I would say is that for your delegation although it was
beautiful weather, you were not by the lakeside, you were not enjoying
Geneva or the mountains. We take a long time at these meetings because
we endeavour to discuss conditions which can make the workplace better.
On this occasion we tried to get improve conditions for women at the
workplace. We were dealing with gender equality. We were also dealing
with the matter of improved treatment and greater respect for people
who are suffering from HIV and AIDS. And we were trying to have people
understand across the world that we cannot dismiss or discriminate
against people who are suffering from that particular disease. The
third technical issue we were talking about relates to that major
crisis we have now in the world, it is the financial crisis, the crisis
of the economy and the social crisis that is coming from it. We have
been endeaouvering gouvernements, employers and workers to find a
common position, that would satisfy the real economy. People who
actually create wealth, that would satisfy them as to means through
which we can make everybody better of. The poor could become less poor
and those who are living in the rich countries but who are themselves
poor, that their conditions could be approved as well. This has made
this conference extraordinary and very special.
What is your opinion about the final text of the
Committee of the Whole
on crisis responses? Are you happy with it or could it be better?
RT: A
text can always be better, but the text was prepared by governments on
the one hand, the employers on the other hand and the workers. It was
always prepared by rich countries and poor countries, developed
countries and developing countries. It has to be a single text that
satisfied all of these views. It is an excellent text, the workers
would have liked to see in it reference progressive taxation, so that
the very rich could contribute more of what they have earned through
the blood and the tears of workers to create a new society. But
governments don’t want that and employers don’t want that, it are only
the workers who want progressive and fairer taxation. But outside of
that, we would want to encourage workers and trade unions to try to
have discussion groups, training programs or anything else of this
sort, where people can understand paragraph by paragraph what this text
is offering to governments, employers and workers and how this document
can be used to make this world a better place.
How do you see the future of this text and the ILO?
RT: The
text is like any other text. It can be taken back to our country and
can be placed in the libraries or museums or something. It will only be
good if the people, if the trade unions in your country and in my
country, if the employers in your country and my country and if the
governments, especially in the developed countries will used the
resources they have committed to donating, will use that resources in
the future to remove poverty from the world in the form that it now
exist and try to create a better society for all of us.
We will do our best. Thank you very much for this interview.
Bijlage | Grootte |
---|---|
interv.jpg | 90.81 KB |
Interview met Guy Ryder - Algemeen secretaris van het Internationaal vakverbond - IVV
19.06.2009
Guy RYDER
A First question. What is your opinion about the evolution of
this Conference and its outcomes?
GR:
Well, this Conference is really focusing on the crisis, particuraly on
the job-crisis. All the time people talk about the financial crisis,
for us , trade – unionists, is this a crisis of jobs. For what I
understood people feel happy here both with the work in the Conference,
we seem to be developing a Global Jobs Pact, that if it give forward,
would really put jobs in the centre of the crisis response. The
presidents of Bresil, France and Argentina are all on the same line,
saying that we need to put employment at the center of international
policy right now. We want to see the ILO in the G20 again in September,
so my answer is: “so far , so good”, but it is only a first step
because it is very nice ofcourse to adopt a big document in Geneva. But
what it ‘s gonna mean back home in Belgium, in Great-Brittain, in
Bresil? We need to make sure that this ideas are taken serious both at
the national level by our Gouvernements and then when the G20 meets in
America in a couple of months time.
What is the role of ITUC, from which you are the secretary –
general, in that second step? How do you face it?
GR:
Well, I think the first thing we gonna do is asking our affiliates
around the world – we tot a presence in 150 countries – so when you go
back to Brussels, we want you to take this up with your gouvernement,
with your employer-community, saying, look, the international community
decided all these things, to put jobs and protecting our peoples jobs
at the center of the policy, what are you going to do in Belgium. And
others should do the same in France, in Spain and everywhere. That ‘s
the thing you have to do. The second thing is that you want people to
get together because the ILO is our organization on the international
scene and get his seeds on the table when the G20, this means the big
boys and girls, meet in Pittsburgh in September. We will be following
through in a very very concrete way.
Guy,
you will organize a Congres in Vancouver, Canada, next Year. The
outcomes of this Congres will have a consequence on the way we
implement the decisions of this Conference? Please tell us about it?
GR:
We will have actually a discussion in Brussels next week, about what
that Congres should try to do. There are two ideas which I hope they
will be approved, one is to say, look, where we want to go with this
crisis, I mean, are we just going back to the situation before the
crisis or are we going forward to something new? I have to tell you
that there are real dangers that the crisis becomes to be slightly less
urgent and all the old ideas and all the business as usual - people are
coming back. Exactly back where we started from. We got to stop that
happening. A second thing has to do with us, unions, with you ABVV/FGTB
and all the other affiliates want the international trade-union to be?
How can we become an instrument to change the global economy for
workers get a fair deal? How do we make ourselves a powerful instrument
to change the direction? The last thing I will say: nobody shoud
believe ABVV/FGTB or anyone else that you have the ITUC, that you wind
it up as a clock and you let it go for a year? If you work with us, you
have to make the ITUC strong.
A last
question. You are formally the secretary – general of ITUC. What about
the man Guy Ryder? You started as a local trade-union delegate in
Liverpool. What’s your vision about what’s happening here at the
Conference of the ILO?
GR:
You know, I think one of the things I always feel conscious of, is that
when you sit in these international meetings here for three weeks, are
you able to go home and to meet your affiliates and say look, did it I
waste my time here, if this is just a lot of international meetings, I
mean “bla bla bla” or can I go to a meeting in Liège, in
Antwerp, in
Brussels explaining to people, FGTB-members, who are scared that their
jobs disappear tomorrow, who are scared that their pension is
threatened. If you can explain that you spend three weeks here and
worked for them, then I think that ITUC and international work has
succeeded! If you have trouble in explaining that, then you have still
a lot of work to do. You know, in all this years that I have been
working internationally, I always try to keep that question in my head.
Thus it makes sense? Where I come from in Liverpool or where you come
from in Brussels, thus it makes sense to me, thus it helps the workers?
If we can’t answer that question, we should ask ourselves some
questions.
Thank you Guy, on behalf of ABVV/FGTB for the time you spent with us
for this interview.
Bijlage | Grootte |
---|---|
DSC00709.JPG | 120.88 KB |
Gesprek met Jan De Preter, permanente vertegenwoordiger van België bij de IAO
18.06.2009
Jan De Preter
Kan u uw functie en uw opdracht iets meer omschrijven?
Jan De Preter: “De permanente vertegenwoordiging van België te Genève volgt alle multilaterale instellingen die te Genève zijn gevestigd op, waaronder de VN en de WHO. Ik werk voor de ambassadeur die permanent vertegenwoordiger is. Wij hebben een uitgebreide opdracht. Dat gaat van UNAIDS, waarvan de belg Peter Piot vroeger aan het hoofd stond, de Wereldgezondheidsorganisatie, tot de Mensenrechtenraad en de WHO. Er zijn ook een heleboel humanitaire organisaties, zoals het Rode Kruis. Ik ben verantwoordelijk voor de IAO.
Mijn rol bestaat erin voor de Belgische autoriteiten informatie te verzamelen over wat er gebeurt bij de IAO, ik krijg dan instructies over wat de Belgische positie is, dan probeer ik – uiteraard in samenwerking met de FOD WASO en vaak ook binnen een tripartiet kader – onze Belgische standpunten hier zo sterk mogelijk te vertolken.
Wij hebben ook een aantal projecten. Wij geven geld aan de IAO voor projecten en die projecten volgen wij op. Wij steunen twee projecten van technische samenwerking: een dat STEP heet en dat gaat over de uitbreiding van sociale zekerheid in ontwikkelingslanden, en PRODIAF, dat is een project voor ondersteuning van sociale dialoog in Franstalig Afrika.
In de toekomst gaan we echter directe steun geven aan de IAO waarmee de IAO zelf projecten kan ondersteunen naargelang de noden en prioriteiten van het programma.
We hebben momenteel ook een programma voor de verbetering van de werkomstandigheden en de versterking van de sociale dialoog in de mijnen van Katanga.
Wat is voor u het belang van deze conferentie en welke verwachtingen hebt u?
Jan De Preter: Het belang van deze conferentie is zeer groot. We bevinden ons al enkele maanden in een ernstige financiële en economische crisis, met ernstige sociale gevolgen en gevolgen voor de werkgelegenheid. Het is dan de taak van de IAO als gespecialiseerde, mondiale instelling om een adequaat antwoord te geven aan de rest van de wereld en haar prioriteiten kenbaar te maken. Dat is des te belangrijker omdat de wereld niet altijd eensgezind is opgetreden.
Het Global Jobs Pact is een zeer belangrijke bijdrage van de IAO aan het ruimere debat dat moet worden gevoerd binnen de G20 en moet leiden tot beter functionerende instellingen. Als je luistert naar de staatshoofden, merk je een “gevoel van urgentie” waarvan we moeten profiteren om vooruitgang te boeken.
Op dit vlak is de koerswijziging van de Amerikaanse regering erg belangrijk. Vorig jaar op de IAO-conferentie namen de Amerikanen een zeer moeilijke positie in, terwijl ze nu aangeven dat ze de decent work agenda ondersteunen.
Ook Europees hebben we geprobeerd te wegen, bijvoorbeeld wat de “green jobs” betreft. We hebben in de tekst van de drafting group ook een aantal dingen kunnen laten opnemen ter verdediging van het Europees sociaal model.
Hoe ziet u de IAO in vergelijking met de andere VN-instellingen?
Jan De Preter: Er zijn tegenstrijdige belangen tussen de rijke en de armere landen en tussen de ontwikkelde landen en de groeilanden. Het resultaat is altijd een compromis dat voor buitenstaanders vaag kan lijken.
Bij de IAO komen daar nog eens de belangen van de sociale partners bij, als vertegenwoordigers van de “real economy”. Dat is de sterke van de IAO: het contact met de basis. Maar daardoor wordt een compromis maken nog moeilijker. Er is echter geen alternatief. Het is dikwijls moeilijk om conventies te onderhandelen, maar eens geratificeerd, gaat er een enorme kracht vanuit.
U vertrekt binnenkort naar de VN in New York. Hoe kijkt u terug op uw ervaringen bij de IAO?
Jan De Preter: Ik denk dat de IAO een zeer boeiende en verrijkende omgeving is.
Op de IAO-conferentie komen mensen uit de hele wereld, van zeer diverse culturele achtergronden, met verschillende talen en achtergronden. Als je kijkt naar wat de organisatie heeft bereikt, ondanks haar complexe structuur, dan vind ik het een groot voorrecht dat ik hier mag werken en het van op de eerste rij meemaken.
Deze week vierden we bijvoorbeeld de tiende verjaardag van de conventie over de ergste vormen van kinderarbeid. Deze conventie is nu overal geratificeerd. De organisatie functioneert misschien traag, maar beetje bij beetje draagt ze bij tot een betere wereld.
Volgens de Gentse professor Walter Prevenier is een diplomaat een “niet blootgever”. U bent een diplomaat. Kan u ons vertellen hoe het er aan toe gaat achter de schermen?
Jan De Preter: Alles wat ik doe, verloopt op basis van instructies uit België. Voorafgaan aan de IAO-conferentie wordt een tripartiete vergadering georganiseerd bij de FOD WASO.
Op buitenlandse zaken organiseren wij daarenboven nog een vergadering waarop de deelstaten, FOD Waso, Economie, Financiën en Buitenlandse Zaken worden uitgenodigd. Op deze vergadering wordt het politiek standpunt van België vastgelegd.
Inzake het Global Jobs Pact was ons standpunt vrij duidelijk: wij wilden een korte tekst, een zeer politieke tekst die aantoont dat de wereld wel degelijk een gemeenschappelijk antwoord kan bieden op de crisis. We wilden dat er ook een aantal elementen zouden instaan die wijzen op een versterkte samenwerking tussen de multilaterale instellingen, de coördinatie van relanceplannen en de “greening of the economy”.
Op basis van deze afspraken proberen mijn collega’s en ik de Belgische belangen te verdedigen op de conferentie. Ik rapporteer achteraf ook over de bereikte resultaten.
De posities van sommige landen liggen zeer dicht bij de onze – dat geldt vooral voor de Europese landen, met andere verschillen we soms meer van mening. Op persoonlijk vlak speelt dat echter niet. In onderhandelingen kan het er hard aan toe gaan, maar als diplomaat word je nooit persoonlijk. Het is een grote misvatting dat de diplomatie een “geheime” omgeving is. Alles wat hier gebeurt bij de IAO, gebeurt vrij openlijk. Alle verslagen en rapporten worden op de website van de IAO gepubliceerd. Hetzelfde geldt voor de VN.
Het valt ons op dat diplomaten erg gefocust zijn op het algemeen belang. Wat is uw motivatie?
Jan De Preter: Als ambtenaar zijn het onze beleidsmakers die ons vragen om deze taak op ons te nemen. Wij krijgen een duidelijk mandaat en wij proberen dat mandaat zo goed mogelijk in te vullen. Je kan echter niet alles realiseren, omdat je rekening moet houden met de belangen van andere lidstaten. Het uiteindelijke resultaat is dan een compromis. Als mens is dat een zeer voldoening gevende omgeving, omdat je heel veel mensen ontmoet. Soms is het echter ook een frustrerende omgeving. Internationale organisaties zijn trage machines die moeilijk van koers te wijzigen zijn.
Wij danken u voor het interview en wensen u veel succes in New York!
Interview door Stephan Galon, ABVV vertegenwoordiger op de IAO Conferentie
Bijlage | Grootte |
---|---|
DSC00759.JPG | 144.41 KB |
Toespraak ABVV Voorzitter Rudy De Leeuw op de IAO-conferentie in Genève
18.06.2009
Toespraak ABVV Voorzitter Rudy De Leeuw, in naam van de Belgische werknemersvertegenwoordigers op de plenaire zitting van de IAO-conferentiein Genève, 18 juni 2009
“ Het is voor mij een voorrecht tot u het woord te mogen richten, in naam van de werknemersafgevaardigden van België.
De IAO was een antwoord op de gruwel van WO I. De oprichting ervan was gebaseerd op de idee dat duurzame vrede alleen kan verwezenlijkt worden als ze gebaseerd is op sociale rechtvaardigheid. En hoewel de wereld ingrijpend veranderd is sedert 1919, heeft dit idee nog niet aan actualiteitswaarde ingeboet.
In een geglobaliseerde wereld neemt de rol van de IAO niet af, wel integendeel. De huidige financiële, economische en sociale crisis toont het belang aan van internationale samenwerking. Deze crisis is mondiaal, geen enkel land kan ze alleen bestrijden. Nationale maatregelen zullen contraproductief zijn als ze niet op elkaar worden afgestemd.
We moeten samenwerken via multilaterale organisaties. De unieke positie van de IAO uit zich in haar gehechtheid aan sociaal overleg en tripartisme. De resultaten van deze Conferentie maken duidelijk dat overleg werkt, ook in tijden van crisis. Overleg tussen regeringen, werknemers- en werkgeversorganisaties schept het kader voor evenwichtige compromissen en sociale vrede. Dat sommige werkgevers die herstructureren, het collectief overleg niet respecteren, kunnen we niet aanvaarden.
De werkzaamheden in het “Committee of the Whole” tonen aan dat internationale samenwerking tot resultaten kan leiden. Het “Global Jobs Pact” bevat veelbelovende principes. Het mag echter geen eindpunt zijn. Het moet het begin zijn van een coherent beleid voor de bestrijding van de crisis.
Het belang van de IAO-conventies en het toezicht op de naleving ervan kan niet genoeg worden beklemtoond. Tijdens deze 98ste sessie behandelde de Commissie voor de Normen 25 grove inbreuken. Vaak gaat het om inbreuken op de syndicale vrijheid. Ik verwijs hierbij in het bijzonder naar de moorden op vakbondsmensen in Colombia die door de Commissie voor de Normen nogmaals – en terecht – scherp werden veroordeeld.
Ik wil ook wijzen gewezen op het belang van “decent work en fair globalization” (waardig werk en andersglobalisering). Het siert de IAO-conferentie dat niet toegegeven werd aan sommige pogingen om - onder voorwendsel van de crisis - de werknemersrechten af te bouwen.
Ondanks de crisis bleef ook de gelijke behandeling van vrouwen en mannen hoog op de agenda staan. En ook AIDS/HIV kreeg de nodige aandacht. Ik betreur het evenwel dat er over AIDS/HIV slechts een aanbeveling werd uitgewerkt en geen echte conventie.
Er rest mij nog te benadrukken, dat ons werk niet stopt nadat de banken werden gered. Terugkeren naar de situatie voor de crisis is geen optie. Werkloosheid, ongelijkheid en armoede bestonden ook voor de crisis. Om waardig werk en andersglobalisering te garanderen, is meer nodig: regulering van de markt, fiscale rechtvaardigheid, duurzame tewerkstelling, solidariteit tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Daarom ondersteun ik ook het streven naar een internationaal minimumloon en een universele sociale bescherming.
Laten we ook de solidariteit tussen landen niet vergeten. Op de G 20 in Londen waren het Brazilië en Zuid-Afrika die hun onvoorwaardelijke steun betuigden aan de werknemers uit de geïndustrialiseerde landen. Wederzijdse solidariteit tussen de werknemers van Noord en Zuid is onontbeerlijk.
Ons werk stopt hier niet. De resultaten van deze Conferentie moeten nu geconcretiseerd worden. Zodra we in ons eigen land, in ons eigen continent terug keren begint ook daar het tripartite overleg. Ook daarbij is het respect voor werknemersrechten van groot belang. Echt overleg kan immers niet zonder autonome onderhandelaars!
We zullen er ook moeten voor ijveren dat de IAO voluit zijn rol kan spelen tav. organisaties zoals BrettonWoord en de WHO, de wereldhandelsorganisatie.
Laten we de woorden die Mary Robinson hier een paar dagen geleden uitsprak, indachtig blijven: Laten we blijven vooruit gaan!
Rudy De Leeuw van ABVV en Luc Cortebeeck van het ACV
Bijlage | Grootte |
---|---|
DSC00872.JPG | 124.21 KB |
DSC00795.JPG | 119.76 KB |
Interview met Rudi Delarue, Directeur Internationaal Arbeidsbureau in Brussel
17.06.2009
Mijnheer Delarue, u bent de Directeur van het Verbindingsbureau van de IAO (internationale arbeidsorganisatie) te Brussel, u vertegenwoordigt de IAO bij de Europese Unie en de Benelux. U kent deze Conferentie goed, daarenboven hebt u een ruime Europese ervaring aangezien u gewerkt hebt binnen de Europese Commissie. Wat zijn - vanuit uw specifieke ervaring- uw verwachtingen van deze IAO Conferentie?
MD: Het zou heel belangrijk zijn dat het Global Jobs Pact een daadwerkelijke invloed kan uitoefenen op al de herstelplannen, niet alleen binnen Europa, maar ook buiten Europa. Want als die herstelplannen buiten Europa er komen en als die sociaal goed omkaderd zijn, is dat ook in het belang van Europa. Dus wat hier gebeurt is van belang zowel voor de geïndustrialiseerde landen als voor de ontwikkelingslanden.
In welke zin is dat belangrijk voor Europa?
MD: Omdat ten eerste alle Europese landen lid zijn van de IAO. De besluiten die hier dus vastgelegd worden, worden ook teruggekoppeld naar de Europese Unie en in het Europees beleid. Ten tweede, is Europa ook meer en meer een actor op de wereldscène. Europa treedt op via ontwikkelingssamenwerking, via akkoorden met China, met India, met ontwikkelingslanden ook. En als die elementen hier in een gemeenschappelijke tekst staan, dan is dat een tekst die ook kan gebruikt worden in het gesprek, in de samenwerking met die landen. Dan is het geen Europees model dat opgedrongen wordt maar het gaat dan om iets dat de consensus heeft van alle landen, en hun werkgevers en hun werknemers.
Wat hebben de werknemers in België concreet aan de resultaten van zo’n grote internationale conferentie met 4000 vertegenwoordigers en 182 landen?
MD: Wel soms gaan de besluiten over heel concrete dingen. Een nieuwe Conventie of Aanbeveling kan heel concreet ingrijpen op een welbepaald aspect. Bijvoorbeeld de Conventie over de Zeelieden die twee jaar geleden goedgekeurd is, is direct van belang. Ook de Conventies over veiligheid en gezondheid op het werk, die kunnen een positieve invloed hebben, ook in België.
Een tweede punt is dat een aantal beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld over de crisis, of over de Verklaring rond Waardig Werk, ook nuttig zijn in België want Waardig Werk is een uitdaging, een doelstelling voor alle landen in de wereld. De vertrekpositie kan verschillend zijn maar de doelstelling is voor alle landen duidelijk.
U bent officieel de Directeur van het Regionaal Bureau in Brussel van de Internationale Arbeidsorganisatie. Wat zijn vanuit uw mandaat uw doelstellingen in dit grote verhaal als u hier komt, vanuit dit “Brussels” perspectief?
MD: De belangrijkste uitdaging is voor mij dat in het intern EU- beleid (bijvoorbeeld vrij verkeer van diensten, vrij verkeer van personen, de Internationale Arbeidsnormen…) volledig opgenomen en gerespecteerd worden. Dat men zich ook bewust is van het grote belang, want Europa kan die dingen niet zomaar alleen organiseren, maar moet terugkoppelen naar internationale teksten.
Tweede punt is dat het Europese externe beleid in al zijn facetten, Waardig Werk als deel van de sociale globalisering opneemt in concrete acties, in handelsakkoorden, in de uitvoering van handelsakkoorden, in externe hulpprogramma’s en in akkoorden over bijvoorbeeld technische bijstand. Dat zijn dingen die elke dag moeten effectief vertaald worden. Het staat nu op papier, de politieke documenten hebben het al voorzien, maar om dit vertaald te krijgen, in overeenkomsten en programma’s, is voor ons echt een belangrijke uitdaging. Ook de band tussen crisis, herstel en vergroening van de economie met bijvoorbeeld groene jobs is belangrijk. Dat is ook een taak waar wij proberen in Brussel mee aan de kar te duwen.
U weet dat de verwachtingen enorm groot zijn hier, ook door die vraag die er gekomen is van de G 20 om de resultaten van de Conferentie naar die instantie terug te koppelen. Denkt u dat de verwachtingen zullen ingelost worden?
MD: Wel, misschien gaat het geen echt Pact worden zoals wij dat kennen (een Generatiepact of een Solidariteitspact van na de oorlog, waarbij de grondvesten van de Sociale Zekerheid gelegd werden) , maar het kan wel een heel belangrijke handleiding worden om de sociale dimensie en de werknemersdimensie in de crisispakketten - zowel in de ontwikkelingslanden als in de geïndustrialiseerde landen - beter aan bod te laten komen. In die zin - en ongeacht de gedetailleerde uitkomsten van deze Conferentie - is het feit dat zo’n tekst bestaat en aangenomen wordt, een gegeven dat de werknemers zeker kunnen gebruiken om het sociaal aspect te verbeteren.
Stephan Galon en Isabelle Van Hiel
Bijlage | Grootte |
---|---|
delarue.jpg | 18.14 KB |
IAO speelt belangrijke rol in bestrijding crisis
15.06.2009
15 juni, vandaag start de IAO “Summit on the Global Jobs Crisis”. Gedurende drie dagen bespreken staats- en regeringsleiders en vertegenwoordigers van internationale organisaties de rol van de IAO bij de bestrijding van de crisis en de noodzaak van een Global Jobs Pact.
Ook de plenaire bespreking van de rapporten van de “Chairperson van de Governing Body” en van de Director-General die plaatsvond op 10 en 11 juni, waren geheel gewijd aan de crisis. Vooral het rapport van de Director-General “Tackling the global jobs crisis: Recovery through decent work policies” werd enthousiast ontvangen.
Op 11 juli werden de voorzitter en de vice-voorzitters van het Gender Committee ontvangen in het Committee of the Whole on Crisis Responses. Zo wordt verzekerd dat het Committee of the Whole voldoende rekening houdt met de genderdimensie. Aan het Committee of the Whole nemen immers maar weinig vrouwen deel.
Op 11 juli vond ook het “Diner des Belges” plaats, een maaltijd die traditioneel alle Belgische deelnemers bijeenbrengt. Deze keer verliep het etentje een beetje in mineur. De leden van het Committee on the Application of Standards” konden niet aanwezig zijn. Hun vergadering liep immers uit tot half 4 ’s ochtends.
Op 12 juni was het Werelddag tegen Kinderarbeid. Dit jaar lag de focus op de uitbuiting van meisjes. Op verscheidene plaatsen in de wereld werd aandacht besteed aan de tiende verjaardag van de Conventie nr. 182, uiteraard ook tijdens de IAO-conferentie. Om 14 u vond er een solidariteitsevenement plaats, gevolgd door een speciale zitting om 15 u.
Op 13 juni kregen we de ontwerptekst van de conclusies van het Committee of the Whole on Crisis Responses. We stelden vast dat de ontwerptekst wel wat verschilde van de werknota die door het IAO-secretariaat werd opgesteld. De werknemers konden zich perfect vinden in de werknota, maar voor de werkgevers was hij onverteerbaar. De ontwerptekst verzoent beide standpunten, zonder de basisprincipes van de werknota te verlaten. We weten zeker dat het IVV zijn uiterste best deed, toch hopen we dat de tekst nog kan worden verbeterd. Dat kan via amendementen, die tot vanavond kunnen worden ingediend. Ook de Summit kan een gunstige invloed op de tekst hebben.
Isabelle Van Hiel, ABVV vertegenwoordiger op de IAO conferentie
Interview op de Internationale Arbeidsconferentie in Genève met Pierre-Paul Maeter, Voorzitter van het Directiecomité van de FOD
15.06.2009
Mijnheer Maeter, u bent als één van de hoogste Belgische ambtenaren hier in Genève op de 98te conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie. Waarom bent u hier?
PPM: Ik ben hier omdat ik van mening ben dat dit erg belangrijk is. Ik denk dat een Conferentie van de IAO de enige plaats is waar op mondiaal niveau aan het sociale thema kan worden gewerkt, waar een sociale cohesie tot stand kan worden gebracht, niettegenstaande alle niveauverschillen die bestaan tussen de landen die hier aanwezig zijn. Een sociale cohesie teweeg brengen lijkt me fundamenteel, ook voor de werknemers die het hoogst staan op de sociale ladder, rekening houdend met de sociale situatie in hun land.
Ik denk namelijk dat concurrentiespiralen, die jammer genoeg al bestaan, vermeden moeten worden. Deze spiralen zijn immers dodelijk voor de sociale systemen en verhinderen de sociale vooruitgang van werknemers en landen die op sociaal vlak niet zo ver gevorderd zijn. Ik denk dat de Conferentie belangrijk is, zowel op het vlak van uitwisseling als op reglementair vlak. Men vergeet soms dat de voornaamste rol van de IAO de wereldwijde regulering van de collectieve en individuele arbeidsrelaties is en, zoals u weet, is dit net de core business van mijn departement in België. De uitwisseling tussen personen lijkt mij ook erg belangrijk.
Wij vermoeden dat u deelneemt aan deze conferentie met bepaalde verwachtingen m.b.t. de resultaten ervan. Tot welke resultaten moet deze conferentie absoluut leiden en wat zijn uw verwachtingen voor de werknemers in België?
PPM: Een eerste verwachting betreft het “gewicht” van de IAO als mondiale instelling. Zoals u weet maken we een heel ernstige crisis door, die veroorzaakt werd door de financiële wereld. Er is een verschil op het vlak van status tussen de mondiale economische instellingen en de IAO als sociale instelling. Ik wens meer dan ooit dat de IAO – en ik verdedig die stelling sinds jaren – als instelling die borg staat voor het sociale thema en voor sociaal evenwicht, op voet van gelijkheid kan onderhandelen met de zgn. instellingen van Bretton Woods, de economische instellingen dus zoals het IMF, de Wereldbank enz. Het lijkt mij abnormaal dat aanbevelingen van het IMF en de Wereldbank in werkelijkheid verplichtingen inhouden voor landen voor dewelke de doelstellingen van de agenda “waardig werk” bijna onmogelijk te realiseren zijn.
Ik denk dat de IAO dus meer dan voorheen en vooral in deze context van crisis haar stem moet laten horen om te zeggen: “Neen, een dergelijke economische aanbeveling gaat in tegen waardig werk, we moeten een evenwicht proberen te vinden.” Ik denk dat de IAO in het zoeken naar een oplossing voor de crisis en rekening houdend met waardig werk, evenveel gewicht in de schaal moet kunnen leggen als de economische instellingen. Deze dialoog wordt nu op gang gebracht, waarbij de G20 duidelijk van de IAO een bepaalde bijdrage en input verlangt. Daardoor is deze conferentie volgens mij dus des te belangrijker. De inzet voor ons, vertegenwoordigers , hier op deze conferentie, is een sterke boodschap uit te sturen, die kan doordringen tot in de economische instellingen en tot op het niveau van de G20. Ik koester dus hoge verwachtingen en ik denk dat als we nu geen vooruitgang boeken, het later - misschien al in een fase van economische heropleving - veel moeilijker wordt.
Heeft de Belgische werknemer hier volgens u iets bij te winnen?
PPM: Heel zeker! De Belgische werknemer heeft zowel een actieve als een passieve rol. Passief omdat hij afhangt van een internationale context waarin er, en ik hoef daar geen tekening bij te maken, banen verloren gaan, herstructureringen plaatsvinden enz. Maar de arbeidswereld en de vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties zijn ook spelers op het sociale terrein, ze sturen de sociale vooruitgang aan.
In dat opzicht kom ik al sinds meerdere jaren in meerdere hoedanigheden naar de Conferentie van de IAO in Genève. Dat heeft voor mij altijd iets onwaarschijnlijks.
We vragen ons af hoe het mogelijk is dat zoveel Staten, dus zoveel afgevaardigden, op een tripartiete conferentie bovendien, het eens kunnen worden over een tekst via een nogal trage procedure, met inbegrip van de reglementaire teksten met verdragen, aanbevelingen… Hoe kunnen situaties en standpunten die aanvankelijk zo verschillend zijn, tegen alle waarschijnlijkheid in uiteindelijk toch tot iets leiden? Het is een magisch proces, waarbij men het uiteindelijk toch eens wordt en waarbij voldoende stemmen worden gehaald om tot een oplossing te komen.
Dus, wat hier verkregen wordt op de internationale tripartiete conferentie heeft gevolgen voor de Belgische werknemers?
PPM: Ik zal u een heel concreet voorbeeld geven. Weet u, binnen de Europese Unie zijn er geen richtlijnen over de sociale inspectie. Er is evenwel een verdrag van de IAO met betrekking tot de sociale inspectie en ik nodig de werknemers en hun vertegenwoordigers ertoe uit deze tekst eens te bekijken. Ze zullen verbaasd zijn over de progressieve aard van dit IAO-verdrag. Het zou mij bijzonder verheugen indien wij op Europees vlak een richtlijn zouden hebben die overeenstemt met dit verdrag.
Mensen die u volgen, zowel in België als tijdens uw Europese of internationale missies, stellen vast dat u gepassioneerd bent door dit - voor sommigen ouderwetse- maar in onze ogen erg actuele thema van het algemeen belang. Kunt u ons iets meer vertellen over uw persoonlijke motivatie, afgezien van uw functie als vertegenwoordiger van ons land bij de IAO.
PPM: ‘Werk’ als thema is altijd al mijn passie geweest en voor mij is werk een kwestie van zowel kwantiteit als kwaliteit. Ik denk dat de grote uitdaging erin bestaat de twee met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld in de huidige context van crisis. De kwaliteit van het werk mag niet worden opgeofferd aan de kwantiteit, want dit zou erge gevolgen kunnen hebben voor de levenskwaliteit van de werknemers.
Ik verklaar mij nader: een massale werkloosheid zoals we die nu kennen, brengt het risico met zich mee dat de werkdruk veel meer weegt op de werknemers die blijven. Er moet dus altijd rekening worden gehouden met de link tussen kwaliteit en kwantiteit en er moeten gunstige ontwikkelingen worden gevonden in de twee richtingen. Wanneer we hierover een consensus kunnen bereiken, denk ik dat iedereen het er hier over eens zal zijn dat de agenda waardig werk een echt instrument is om uit de crisis te geraken.
Een tweede, uiterst boeiend element in dit debat is dat in mijn ogen een uitweg uit de crisis en een duurzame economische heropleving enkel mogelijk is als elk land het model gebaseerd op concurrentie opnieuw in vraag stelt en een nieuw model op de agenda zet, gestoeld op samenwerking. Ik zal erop toezien dat dit punt wordt opgenomen in de teksten over een uitweg uit de crisis die hier zullen worden opgesteld.
Wij stellen vast dat er een belangrijke parallel bestaat tussen de overtuiging binnen de IAO dat een tripartiet optreden nodig is om de zaken vooruit te helpen en het Belgisch overlegmodel. Wat denkt u van deze parallel en misschien zegt dat iets over de rol die de Belgische delegatie hier kan spelen?
PMM: Ik denk dat België altijd al een heel belangrijke rol heeft gespeeld in de IAO. Ik heb de Belgische sociale partners altijd gekend als mensen die mee aan de kar van de IAO trekken. Het is in elk geval een traditie en ik denk dat wij die rol van initiatiefnemer en stimulator moeten blijven vervullen. Dit is belangrijk is, zowel voor de IAO als voor België.
Het is duidelijk dat in een organisatie als de Nationale Arbeidsraad de sociale partners de werkzaamheden van de IAO met veel interesse en zeer nauwgezet opvolgen. Wanneer teksten of verdragen van de IAO bij de NAR in België worden besproken, volgen de sociale partners die teksten altijd heel nauwgezet op.
Ik denk dat het voor de regering en voor mijn departement erg belangrijk is maximaal te investeren in de IAO. Niet alleen doen wij er alles aan om de sociale partners ter plaatse een zo goed mogelijk organisatiekader te geven, maar wij zorgen er ook voor dat we hen ontmoeten voor een dialoog, nog voordat de Raad van Bestuur van de IAO (België is momenteel plaatsvervangend lid van de Raad van Bestuur) plaatsvindt. Op die manier komen we te weten wat bij hen leeft en wat hun verwachtingen zijn m.b.t. de IAO.
Ik ben immers van mening dat we hier pas op de beslissingen kunnen wegen als we het op voorhand in België al eens zijn over deze kwesties. Ik denk dat de sociale partners dus een heel belangrijke rol te spelen hebben. Onze rol is te stimuleren, te steunen, waarbij zowel de vertegenwoordigers van de werkgevers als de vertegenwoordigers van de werknemers hun specifieke rol moeten spelen. Wij behouden onze gouvernementele eigenheid, maar blijven overleggen met de andere leden van de tripartiete.
Interview door Stephan Galon en Isabelle Van Hiel, ABVV vertegenwoordigers op de IAO concferentie
Bijlage | Grootte |
---|---|
DSC00521.JPG | 110.48 KB |
Swaziland: Conventie 87, vakbondsvrijheid
15.06.2009
Stakende arbeiders worden afgedankt en zijn het mikpunt van brutale gewelddaden van de “veiligheidsdiensten”.
Al jaren wijst de commissie van Deskundigen gedetailleerd op de wetten die niet overeenstemmen met conventie 87. De regering doet er niets aan, ondanks de technische bijstand die de IAO biedt.
De minister van koning Mswati III van Swaziland hult zich in een maagdelijke onschuld en ontkent de overdreven beschuldigingen over de zogenaamde gewelddaden. Hij geeft een veel te lang en veel te gedetailleerd mondeling verslag over veel te veel “actie-incidenten”.
Een uur later rondt de minister zijn verhaal af met de opsomming van de amendementen op de Industrial Relations Act. Een beknopt schriftelijk verslag had wonderen kunnen doen.
Korter, maar niet veel, spreekt de gelegenheidsvakbondswoordvoerder de minister tegen. Een lange geschiedenis van brutaliteiten van de politie om het spreken te belemmeren. De werkgever pleit voor sociale dialoog, is blij met dat een tripartiete orgaan werd opgericht maar betreurt dat dit in geen 6 maanden vergaderd heeft.
“De regering weet wat ze moet doen, maar doet het niet”, vat hij samen.
De commissie van de Normen wil de vrijlating van de personen die omwille van hun strijd voor hun burgerrechten werden opgesloten. De regering moet maatregelen nemen om de amendementen goed te keuren die de wet in overeenstemming brengen met de conventie en het tripartiete overleg reanimeren. De commissie stelt technische bijstand voor en verwacht een verslag en een timing voor alle maatregelen. Deze case krijgt een speciale paragraaf.
Verslag van René Geybels, ABVV vertegenwoordiger in de normencommissie
Kuwait: Overeenkomst 111, discriminatie
15.06.2009
Sommige wetten sluiten beroepen uit voor vrouwen. Er wordt gediscrimineerd op basis van ras, kleur en afkomst. Huispersoneel , in het bijzonder vrouwen en migranten, zijn het grootste slachtoffer.
De regering geeft, bij gebrek aan een schriftelijk ingediend verslag aan de commissie van de Deskundigen, mondeling informatie en legt een beknopt verslag ter plaatse neer. De procedure laat dat toe, maar die informatie kan uiteraard niet door de Deskundigen nagekeken worden.
Bovendien vertelt de regering van Kuwait - niet tegengesproken door de werkgevers en werknemers van Kuwait, het tegenovergestelde van wat de Deskundigen rapporteren. Vervelend!
Kuwait moest zich al eerder in de Normencommissie verantwoorden over het gebrek aan informatie en over de uitsluiting van vrouwen uit sommige beroepen. Missiën hebben de Deskundigen het dan toch bij het rechte eind.
Unaniem besluit de Normencommissie dat de wet in Kuwait moet aangepast worden aan de conventie 111 van de IAO.
Peru: Conventie 169, inheemse volkeren
15.06.2009
Deze conventie is van toepassing op volkeren die zich door sociale, culturele en economische omstandigheden onderscheiden van de andere inwoners en die zich laten leiden door hun gewoonten en hun tradities.
Om te beginnen is er in Peru verwarring over de definitie van “inheemse volkeren” en dus over voor wie de conventie van toepassing is. Dat heeft uiteraard gevolgen, bijvoorbeeld voor de dotatie aan instituten en mechanismen en voor het recht op inspraak waarin de conventie voorziet ten behoeve van de inheemse volkeren.
Maar het gaat veel verder. De conventie regelt ook de wijze waarop de inheemse bevolking betrokken wordt bij bepaalde projecten en in het bijzonder de exploitatie van hun natuurlijke rijkdommen die een negatieve weerslag zou kunnen hebben op hun levenswijze.
De commissie van Deskundigen hecht aan deze case veel belang, in die mate dat ze een voetnoot toevoegt aan het verslag waarin zij de regering uitnodigt in detail te antwoorden op de vergadering van de Normencommissie.
Conventie 169 is een belangrijke conventie die slechts voor de vijfde keer de Normencommssie haalt (eerste keer Peru). Het debat draait vooral om de betrokkenheid van de inheemse bevolking in de (buitenlandse) (economische) projecten die hun natuurlijke biotoop overhoop halen. En dus gaat het over dialoog, overleg.
Deze case staat niet op de agenda van de Normencommissie omwille van het gewelddadig verzet, precies nu, in Peru en de solidaire protestmanifestaties overal ter wereld. Maar het illustreert natuurlijk het belang van deze 20 jaar jonge conventie voor landen zoals Peru, waar de inheemse bevolking 45% van de populatie levert.
De vakbondsgroep legt er terecht de nadruk op dat de deelname van de volkeren aan de ontwikkelingsplannen, zoals voorzien in de conventie 169, zich niet beperkt tot de arbeidsrechtelijke aspecten en dat alle artikelen tegen het licht moeten gehouden worden.
De regering heeft gefaald in de informatie en in de rol om de dialoog tot stand te brengen gebaseerd op het respect voor de inheemse volkeren. Peru moet dat herstellen en toelaten dat ze hun eigen prioriteiten kunnen bepalen, kortom, onmiddellijk een dialoog starten en een mechanisme creëren om te consulteren. In een overlegd actieplan moet de regering haar wetgeving aanpassen aan de conventie 169.
Jammer dat het vakbondsvoorstel om een missie van hoog niveau te sturen wordt afgezwakt in technische assistentie van de IAO.
Verslag van René Geybels, ABVV vertegenwoordiger in de normencommissie
Italië: Conventie 143, migranten
15.06.2009
Ondanks de wetten over de rechten van de mens, de discriminatie en de organen om één en ander te controleren, blijven immigranten gediscrimineerd en zijn de inbreuken op hun fundamentele rechten wijd verspreid.
“Sans papiers”, zeker als ze uit Afrika, Oost-Europa en Azië komen, worden slecht behandeld, hun lage lonen worden veel te laat betaald. Lange werkuren en dwangarbeid waarbij een deel van het loon wordt ingehouden als betaling van een overbevolkt logement.
De Italiaanse regering bevestigt de soms racistische en xenofobe propaganda, vooral tegen niet-Europese migranten en minderheden, zoals de Roma. Dit bemoeilijkt de integratie in de samenleving. Vorig jaar werd de wet aangepast en initiatieven genomen, samen met de sociale partners, o.a. om de toegang tot de gezondheidszorg te vergemakkelijken.
De regering heeft dus een strategie, maar dat neemt onze zorgen over de politieke wil niet helemaal weg.
In de conclusies erkent de commissie dat de regering maatregelen heeft genomen o.a. via de arbeidsinspectie tegen de onwettelijke tewerkstelling. De huidige crisis maakt er een bijkomende uitdaging van, wat racisme in Italië en elders in de hand werkt.
De Italiaanse regering krijgt een batterij aanbevelingen mee als huiswerk. Enfin, “La vita è bella”.
Verslag van René Geybels, ABVV vertegenwoordiger in de normencommissie
Panama: Conventie 87, vakbondsvrijheid
15.06.2009
Het Internationaal Vakverbond meldt ernstige geweldplegingen tegen de vakbondsleiding.
In Panama kan er maar één vakbond in een afdeling actief zijn en mag je er met minder dan 40 werknemers geen oprichten. Wil je lid zijn van het bestuur van de bond, dan kan dat alleen met de Panamese nationaliteit. Staken is gereglementeerd en in de eerste twee jaar van een onderneming moet die geen collectieve arbeidsovereenkomst sluiten.
Dat zijn maar een paar voorbeelden. Maar in het verslag van de Deskundigen is die dubbel zo lang. De regering heeft niet eens een rapport opgesteld over deze inbreuken. Het is de hoogste tijd dat de Normencommissie zich opnieuw bemoeit.
Uit een korte verklaring van de regering blijkt dat ze samen met de IAO gewerkt hebben aan verbeteringen die ze in een wetsontwerp hebben gegoten.
Sociale partners pleiten voor verdere ondersteuning. De commissie van de Normen pikt hierop in en stuurt technische bijstand om een wetsontwerp bij te spijkeren.
Verslag van René Geybels, ABVV vertegenwoordiger in de normencommissie
Iran: Overeenkomst 111, discriminatie
15.06.2009
De klachten zijn niet nieuw. Al in 2006 (en vorig jaar) werd het dossier in de Normencommissie besproken. Maar de Iraanse regering heeft nog altijd niet de gevraagde informatie gegeven, noch maatregelen getroffen om de discriminatie, vooral van vrouwen, te elimineren.
Meisjes en vrouwen hebben nog altijd veel minder kans op opleiding en dus op werk. De regering verschuilt zich achter “culturele, historische, religieuze en economische redenen” om één en ander goed te praten.
Maar daar is “Genève” niet mee gediend. De internationale normen verbieden discriminatie en de Commissie wil dan ook maatregelen zien die bijvoorbeeld het recht afschaft van de man die zijn vrouw kan verbieden te gaan werken of die het mogelijk maakt dat een vrouw, ook na haar 40ste, een baan kan hebben.
Etnische minderheden, Koerden, Turken, Azeris, worden nog altijd gediscrimineerd. En ondanks herhaald aandringen, weigert de regering informatie te geven die het tegendeel zou aantonen.
“To comply with the convention or not to comply with the convention?” grapt de regeringswoordvoerder, omringd met twee gesluierde dames en een etnische Iranees. Die mag zelfs in zijn taal iets zeggen, de dames niet.
Zijn lang verhaal wordt gelukkig afgebroken. Ook hier was een document op de vergadering handiger geweest. Nog beter: verslagen op tijd aan de Deskundigen bezorgen!
De regering van Iran blijft in de hoogste mate in gebreke.
Werkgevers en werknemers kunnen kopie voorlezen van de opmerkingen die ze vorig jaar gemaakt hebben. Er is absolute onwil bij de regering. Iran werkt hard aan een vertrouwenscrisis met de Internationale Arbeidsorganisatie.
Een speciale paragraaf is hier wel op zijn plaats.
Verslag van René Geybels, ABVV vertegenwoordiger in de normencommissie