Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Interview] "Flexicurity zal van Europa één groot uitzendkantoor maken"

[Interview] "Flexicurity zal van Europa één groot uitzendkantoor maken"

De Europese Commissie heeft een strategie klaar om de winst en competitiviteit van de Europese bedrijven veilig te stellen. 'Flexicurity' (flexizekerheid), zo heet het nieuwe recept. Jobzekerheid behoort tot het verleden, maar de werknemers worden gerustgesteld: als ze maar flexibel genoeg zijn krijgen ze er werk-zekerheid voor in de plaats. Marijke Persoone, adjunct-algemeen secretaris van de christelijke bediendenvakbond LBC-NVK, doorprikt de ballon. "Ze willen van de hele Europese arbeidsmarkt één groot uitzendkantoor maken," zegt ze.

mpersoone.png

Is het dan geen goede zaak als aan flexibiliteit ook zekerheid wordt verbonden?
"Flexicurity of flexizekerheid wordt inderdaad gebracht als een positief verhaal, als een Europees alternatief voor het arbeidsmarktbeleid van de VS, waar je alleen maar flexibiliteit hebt, waar de werknemers volledig moeten meedraaien op het ritme van de productie en de dienstverlening. In Europa zou die flexibiliteit gepaard gaan met sociale zekerheid. Althans, dat is hoe het verhaal wordt verteld. En dan wordt er verwezen naar Nederland en naar Denemarken, waarvan gezegd wordt dat ze het flexicurity-idee al een heel eind in de praktijk hebben gebracht, tot grote tevredenheid van alle betrokken partijen... We mogen dat model dus met een gerust hart uitvoeren naar de rest van Europa, klinkt het. Maar daar hebben wij heel veel bedenkingen en twijfels bij."

Betwist u dat flexicurity in Nederland en Denemarken goed werkt?
"Het eerste wat opvalt is dat het Deense verhaal vaak onvolledig wordt verteld. De mensen die voor flexicurity propaganda maken, halen meestal maar één of twee elementen uit dat verhaal. Ze zeggen bijvoorbeeld: 'de werkloosheid is er beperkt in de tijd, dus moeten we dat hier ook doen'. Dat is een oneerlijke voorstelling van zaken, want een ander element in het verhaal is dat er in Denemarken heel hoge belastingen zijn, en dat er in Denemarken in vergelijking met België een veel groter stuk van het overheidsbudget naar de gezondheidszorg en de verzorgingssector gaat, dat de openbare dienstverlening er uitgebreider is enzovoort... Je kan daar niet één element uit halen en zeggen: 'voilà, ginder werkt dat, dus dat moet hier ook kunnen'. Bovendien horen we steeds meer onderzoekers die toch ook kritische kanttekeningen plaatsen bij het Deense model, bijvoorbeeld op het vlak van het sociaal overleg. Het sociaal overleg staat er nog steeds vrij sterk, maar we zien toch een verglijding. Zo wint in de onderhandelingen het ondernemingsnivau aan belang tegenover het nationale niveau en is er een evolutie van brede collectieve akkoorden naar meer particuliere akkoorden, wat de slagkracht van de werknemers toch wel dreigt aan te tasten."

"Bovendien heb je in Denemarken ook een hele groep werknemers, vooral jongeren, die gewoon uit de statistieken verdwijnen. Je hebt in Denemarken een systeem van zeer actieve begeleiding van werkzoekenden. Daar zitten uiteraard zeer positieve aspecten aan. Maar... al wie dat hoge ritme van 'werkloos worden/opleiding volgen/terug solliciteren' niet kan volgen - jongeren met een drugsprobleem bijvoorbeeld - verdwijnt zeer snel uit het systeem en komt terecht in een zwart of grijs circuit van informele, kleine jobjes. Dàt deel van de Deense realiteit wordt er niet bij verteld."

"En als je kijkt naar Nederland, dan zie je dat daar inderdaad werkgelegenheid wordt gecreëerd - wat natuurlijk het grote argument is om ook hier te zeggen: 'je ziet het, als de arbeidsmarkt zichzelf mag reguleren dan komen er vanzelf nieuwe jobs bij'... Maar als je goed kijkt zie je ook dat het aantal deeltijdse jobs in Nederland enorm groot is en dat het vooral vrouwen zijn die in de deeltijdse jobs zitten. Het impliciete beeld is dat de man een voltijdse job heeft en de vrouw een halftijdse job. Alleen wordt dat niet met zoveel woorden gezegd. Men zegt: 'er zijn heel veel verschillende mogelijke jobs en iedereen heeft de keuzevrijheid'... Maar als je naar de statistieken kijkt dan is het natuurlijk geen toeval dat vrouwen in de deeltijdse jobs oververtegenwoordigd zijn. Wij hebben toch een andere kijk op de gelijkheid van mannen en vrouwen."

Het flexicurity-Groenboek van de Europese Commissie pleit voor meer flexibiliteit. Maar er ìs eigenlijk al heel veel flexibilteit, zegt u.
"Als je het discours van de werkgevers hoort dan lijkt het alsof we het meest rigide land ter wereld zijn. Maar er is al heel veel ploegenarbeid, heel veel continu-arbeid, heel veel flexibiliteit - bijvoorbeeld in de non-profitsector en de distributiesector. Het verschil is dat het tot nu toe altijd een ruil-operatie geweest is, bijvoorbeeld bepaalde vormen van flexibiliteit in ruil voor werktijdverkorting. Of kijk naar de eindeloopbaansystemen in de non-profit sector. In de verzorgingssector ìs er natuurlijk flexibiliteit nodig, je moet mensen ook 's nachts en in het weekend verzorging bieden. Maar in ruil daarvoor hebben we onderhandeld dat er op het einde van de loopbaan - vanaf vijfenveertig jaar - door mensen die al heel hun carrière zo flexibel zijn geweest iets minder moet gewerkt worden."

"Het is dus niet zo dat wij elke vorm van flexibiliteit afwijzen, maar er moet wel iets tegenover staan. En ook over de flexibiliteitsvragen van de werknemers moeten kunnen onderhandeld worden. Als er een ruiloperatie tegenover staat die toelaat om arbeid en gezin beter te combineren, dan zijn bepaalde vormen van flexibiliteit voor de werknemers verteerbaar. Maar dàt is net een doorn in het oog van de profeten van de flexicurity: zij willen die flexibiliteit zomaar krijgen, zonder dat ze nog eens langs de vakbond moeten passeren."

De aanhangers van flexicurity pleiten ook voor meer individuele overeenkomsten tussen werkgever en werknemer. Het bestaande arbeidsrecht en zaken zoals collectieve arbeidsovereenkomsten zouden betuttelend zijn. Niet mee eens, neem ik aan?
"Vakbonden, collectieve akkoorden, beschermend arbeidsrecht,... dat zijn allemaal dingen die in het verleden hun diensten bewezen hebben, maar die dank zij de hogere scholingsgraad overbodig geworden zijn, klinkt het. De werknemers zijn mondiger geworden en kunnen nu in alle vrijheid zélf - individueel - hun loopbaankeuzes maken. Die mondige werknemers hebben natuurlijk ook geen beschermend vangnet meer nodig, hooguit nog een minimale bescherming om hen te begeleiden bij de overgang van de ene naar de andere job. Er moet dus nog wel een vorm van sociale zekerheid zijn, maar veel beperkter dan nu het geval is en zeker beperkter in de tijd. Dat is het discours."

"Maar dat discours gaat wel volledig voorbij aan de feitelijke vaststelling dat er tussen ondernemeningen en aandeelhouders die steeds meer winst willen maken en werknemers, die een kwaliteitsvolle job en een eerlijke verloning willen, nog steeds een belangentegenstelling bestaat. Het is niet omdat mensen een paar jaar langer naar school zijn geweest dat die tegenstelling er plots niet meer zou zijn. En dus blijft het voor de werknemers nodig om zich te organiseren en collectief hun rechten op te eisen. Ook beschermende wetgeving blijft nodig, precies omdat er tussen werkgever en werknemer een ongelijke relatie is. Je mag als individuele werknemer nog zo mondig zijn, dat wil niet zeggen dat je in staat bent om zomaar volgens jouw wensen samen met je werkgever je loopbaan uit te stippelen. Zo werkt dat niet, en zolang we in dit huidige economische systeem zitten zal dat ook niet veranderen."

Zie je dan ondanks de geruststellende woorden over zekerheid toch 'Amerikaanse toestanden' dreigen?
"Je ziet in elk geval een aantal evoluties in die richting. Als men probeert de macht van de vakbonden te beperken door te kiezen voor individueel overleg tussen werkgever en werknemer, of door meer akkoorden te maken op bedrijfsniveau en minder op nationaal niveau of op sectorniveau, dan gaat dat volgens ons zeker niet de goede richting uit. Het gaat trouwens niet alleen om een juridische strijd over het behoud van verworven rechten. Het gaat er ook om welk soort filosofie, welk soort beeld van de samenleving men ons wil verkopen. De zogenaamde 'nieuwe werknemer', die eigenlijk voortdurend heel soepel moet volgen wat de economie dicteert, wordt ons voorgesteld als iemand die - veel meer dan nu het geval is - zélf de vrijheid heeft om zijn eigen keuzes te maken. Het omgekeerde is waar."

"Het flexicurity-verhaal gaat ook heel sterk in de richting van het recht van de sterkste: als je mondig bent en soepel, als je je niet teveel bindt aan engagementen ten aanzien van gezin of verenigingsleven, als je heel soepel het bedrijf wil volgen waar en wanneer het je nodig heeft, dàn ga je het maken. Maar als je andere dingen belangrijk vindt en andere keuzes maakt in je leven, dan zal je carrière toch wel moeilijk worden... Sociale keuzes worden afgestraft, alles wordt ondergeschikt gemaakt aan het economische."

"We zien daar trouwens al concrete voorbeelden van. Ondernemingen in bepaalde sectoren zeggen dat 'als we in België willen blijven produceren, moeten we veel soepeler met de werktijden kunnen omgaan'. Ze stellen dat de wet moet worden aangepast aan die ondernemingsrealiteit... Wat is dat anders dan zeggen: 'de sociale wetgeving moet niet meer een sociale logica volgen maar ondergeschikt zijn aan de economische logica'?"

Maar hebben we wel een keuze? De aanhangers van flexicurity zeggen dat Europa flexibeler moet worden om z'n competitiviteit te behouden.
"Flexicurity past inderdaad helemaal in de fameuze Lissabonstrategie die van Europa tegen 2010 - heel snel dus - de meest competitieve economie op wereldvlak wil maken. Inderdaad: als je naar de toekomst kijkt door de bril van grote bedrijven die niet alleen hun winst willen vergroten en de concurrentie aangaan met de Verenigde Staten maar ook met de zogenaamde Aziatische tijgers en met China... als je alles in functie daarvan ziet... tja, dan kan je binnen het economische systeem waarin we zitten weinig anders dan zeggen: 'we moeten daarin mee'. Maar als je een andere maatschappij voor ogen hebt en zegt: 'voor ons is het belangrijk dat de welvaart die er is op deze planeet rechtvaardig wordt verdeeld', dan maak je natuurlijk heel andere keuzes. Het gaat dus om twee fundamenteel verschillende mens- en wereldbeelden, die diametraal tegenover elkaar staan. Het is een heel fundamentele keuze: laten we ons meezuigen in die rat race of zeggen we: 'wij staan voor een andere maatschappij'?"

"Want als je ziet dat het competitiviteitsverhaal alleen maar meer ongelijkheid voortbrengt, dan is dat voor ons al voldoende reden om te zeggen: 'daar stappen we niet in mee'. We hebben inderdaad een ander model voor ogen: een maatschappij die uitgaat van het principe dat degene die de winst maakt - de werknemer die de producten en diensten levert - ook de eerste is die van die winst moet genieten. Het kan niet zijn dat grote 'hedge funds' bedrijven opkopen, niet omdat ze geïnteresseerd zijn in wat er geproduceerd wordt, maar puur vanuit een logica van op heel korte termijn heel veel te verdienen..."

"Daartegen maatregelen nemen is natuurlijk niet gemakkelijk, omdat de economische globalisering zo z'n eigen wetmatigheden heeft. Maar toch mogen we denk ik niet meegaan in het idee dat de politiek niets meer te zeggen zouden hebben aan de economie - alsof dat een soort natuurwet is die we alleen maar kunnen ondergaan. Als de politieke wil er is, kunnen we wel degelijk ingrijpen. Wat mij ook bijzonder stoort is dat onze politici heel dikwijls afkomen met het argument: 'we kunnen niet anders, want het is Europa die het dicteert'. Alsof Europa een soort mythische entiteit is die een goddelijke beschikking over ons uitspreekt! Het zijn dezelfde politieke partijen en politici die zowel op het Europese niveau de beslissingen nemen als die uitvoeren bij ons."

Het flexicurity-idee komt van het Europese beleidsniveau. Wordt jullie kritiek ook gedeeld door de andere Europese vakbonden?
"Dat is een genuanceerd verhaal. Het Europees syndicalisme staat nog in zijn kinderschoenen. Sinds het Groenboek in november 2006 is gepubliceerd hebben we verschillende contacten gehad met andere vakbonden op Europees niveau, zowel via het ACV en het EVV als via UNI, de Europese dienstenbond waar we als bediendencentrale in actief zijn. We hebben heel actief mee gediscussieerd en gepoogd om tot goede gezamenlijke standpunten over flexicurity te komen. Maar we merken dat er verschillen zijn tussen de vakbonden, we hebben geen éénduidig standpunt bereikt waar alle vakbonden in alle Europese landen zich zonder meer achter scharen. Zo hebben de Scandinavische landen toch wel een andere kijk op flexicurity dan wij, en ook de vakbonden uit Centraal- en Oost-Europa vertrekken natuurlijk vanuit een heel andere realiteit. Die zijn vooral blij als er ondernemingen bij hen komen investeren, en ze staan dus veel minder kritisch tegenover die nieuwe tendensen. Die zeggen: 'laat die flexibiliteit maar in grote mate toe want het is zo dat we bedrijven gaan aantrekken en jobs zullen binnenhalen'."

"Maar hoewel we er niet in slagen om echt over alles overeenstemming te krijgen, moet het volgens ons wel mogelijk zijn om Europees over heel concrete punten van de flexicurity-agenda gezamelijke acties te ondernemen. Als ik zie dat er zowel in Portugal als in Italië als in Nederland acties lopen tegen de precariteit van de arbeid, tegen het flitsontlag, tegen de aantasting van pensioenrechten... Als ik zie wat Sarkozy allemaal aan het voorbereiden is in Frankrijk... Ik denk dat we echt heel actief moeten proberen om rond heel concrete zaken wél gezamelijk naar buiten te komen, te mobiliseren en actie te voeren."

"Neem nu het flitsontslag. In verschillende landen met een relatief goede ontslagbescherming, of met een wetgeving die maakt dat werkgevers twee keer nadenken voor ze iemand ontslaan, probeert men momenteel om op basis van flexicurity-argumenten het ontslagrecht te versoepelen. In Nederland had je tot voor kort een systeem waarbij je een ontslag moest aanvragen - ofwel aan de kantonrechter ofwel bij andere instanties. De regering en de werkgevers willen daar vanaf, en men wil ook veel kortere opzegtermijnen. Ook in België worden we daarmee geconfronteerd, bijvoorbeeld in de discussie over het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden. Een éénheidsstatuut waar wij trouwens voorstander van zijn en waar wij serieus aan werken. Maar vanuit rechts-liberale hoek speelt duidelijk een andere agenda, nml. de opzegtermijnen en de opzegvergoedingen van de bedienden afbouwen. Dat zijn allemaal varianten op hetzelfde thema, en er zit een heel perverse redenering achter. Ze zeggen: 'het ontslag moet veel makkelijker en soepeler kunnen want het is omdat de vaste werknemers té vast zijn - te sterk beschermd - dat de jonge, nieuwe werknemers niet aan de bak komen'. Je moet iedereen een slecht statuut geven en dan zal iedereen werk hebben, dat is simpel gezegd de redenering."

Ontslag moet dus makkelijker, zodat er meer nieuwe jobs zouden komen?
"Ja, want als werkgevers makkelijker kunnen ontslaan - als hen dat niet teveel kost - dan zullen ze ook rapper geneigd zijn om mensen in dienst te nemen, klinkt het. Maar dat is een redenering die absoluut niet klopt. Als je naar Europa kijkt dan zie je heel veel werknemers met atypische contracten: tijdelijk, deeltijds, interim enzovoort. Ze zeggen eigenlijk: 'om die outsiders te laten instromen en hen betere contracten te geven, moet je de overdreven bescherming van de vaste werknemers afbreken.' Maar als die redenering klopte, dan zouden er in landen met weinig bescherming tegen ontslag - neem nu Cetraal- en Oost-Europa, waar het op dat vlak nog grotendeels de Far West is - veel minder precaire jobs moeten zijn dan hier. Immers: het is daar goedkoop om te ontslaan, dus zouden ze veel meer mensen voor onbepaalde duur moeten aanwerven. Maar dat is niet wat je ziet. En omgekeerd zou je hier bij ons - waar we dus zogezegd veel te rigide ontslagregelingen hebben - een veel grotere groep moeten hebben in atypische contracten. Ook dat klopt niet. Er wringt vanalles aan de redeneringen die ze opbouwen om ons het flexicurity-verhaal te verkopen. Het is niet omdat een voltijdse baan wordt opgesplitst of omdat vaste jobs tijdelijk worden dat er meer tewerkstelling wordt gecreëerd. Zelfs de OESO, die dat jarenlang heeft beweerd, moet nu toegeven dat die redenering niet klopt"

In het Groenboek lijken vooral de werkgeversorganisaties de pen vast te houden. Jullie stem klinkt in Europa blijkbaar minder luid. Hoe komt dat?
"Inderdaad, als je puur patronale teksten bekijkt dan vind je daar letterlijk dezelfde stellingen als in het Groenboek. Hoe dat komt zie je alleen al aan het zogenaamd 'democratische' proces dat wordt opgestart om zo'n Groenboek te bespreken. Het Groenboek werd via internet bekend gemaakt en gedurende een aantal maanden kon iedere individuele burger in Europa, net zoals elke mogelijke organisatie, zijn of haar bedenkingen formuleren. De vakbonden staan gewoon mee in het rijtje aan te schuiven. Die hebben één stem, naast alle andere, terwijl we in België en in een aantal andere Europese landen toch een traditie hebben opgebouwd van tripartiet sociaal overleg - zeker als het gaat over zaken die rechtstreeks te maken hebben met loon- en arbeidsvoorwaarden, zoals hier het geval is."

"Waarom is dat beter? Niet omdat wij als vakbond beter zouden zijn dan de rest, maar wel omdat wij als organisaties miljoenen werknemers vertegenwoordigen en dat wij de enigen zijn die reële krachtsverhoudingen kunnen opbouwen. Zo zie je dat zelfs een onschuldig lijkende, zogezegd democratische inspraakprocedure eigenlijk een manier is om de vakbonden te omzeilen."

Tot slot: denk je dat jullie de flexicurity-agenda nog kunnen tegenhouden?
"Midden december zal de Europese Raad de agenda officieel lanceren, maar het is niet omdat ze officieel gelanceerd wordt dat we er niets meer tegen kunnen beginnen. De flexicurity-agenda zal namelijk geen juridisch afdwingbare Europese richtlijn zijn maar een 'sterke aanbeveling' aan de lidstaten. Het zijn de lidstaten zelf die hem moeten omzetten in een beleid. Als vakbonden hebben we dus de verantwoordelijkheid om heel kritisch te staan tegenover dat nationale beleid. Zo bevat het sociaal-economisch programma van oranje-blauw al heel wat flexicuritymaatregelen, bv. arbeidstijd op jaarbasis berekenen, interimarbeid versoepelen, werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd,…"

"Maar het zal zich natuurlijk ook laten voelen in de ondernemingen. Ook daar zullen we heel alert moeten zijn en ervoor zorgen dat we, op het moment dat de werkgevers de flexicurity-agenda ter sprake brengen, ook onze eigen agenda op tafel kunnen leggen. Een concreet voorbeeld: de aanval op de leeftijdsbarema's. Dat komt uit Europa en past natuurlijk perfect in het plaatje van de flexicurity. Waarover gaat het? De bediendenlonen zijn traditioneel zo gestructureerd dat ze jaarlijks verhogen naarmate je ouder wordt - een barema dus gekoppeld aan de leeftijd. Ineens heeft Europa ontdekt dat dat heel discriminerend zou zijn, en dus mag dat niet meer, moet dat afgeschaft worden. Heel wat werkgevers zitten daarop te wachten om te proberen om tout court van barema's af te raken en helemaal het roer om te gooien in de richting van individuele verloning, resultaatgebonden verloning, flexibele verloning enzovoort."

"Het is duidelijk dat wij daar als vakbond een heel andere kijk op hebben. Wij zeggen: 'okee, als het niet leeftijd mag zijn, dan zijn ervaring en anciënniteit voor ons een basis voor verloning'. In elk geval willen wij nog steeds transparante loonsystemen die zekerheid van inkomen bieden aan de werknemers, en die collectief onderhandeld zijn. Dat is één concreet voorbeeld van de gevechten die we zullen moeten leveren. En zo komen er nog een aantal kwesties op ons af, het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden bijvoorbeeld. Ook daar willen we offensief naar buiten komen, met onze eigen agenda en ons eigen stappenplan."

"En als het gaat over flexibiliteit is er natuurlijk ook langs de kant van de werknemers vraag naar bepaalde vormen van flexibiliteit. De combinatie arbeid-gezin, de kwestie van levenslang leren,... Dat zijn thema's die ook wij op tafel leggen, alleen willen wìj ze invullen vanuit de behoeften van de werknemers. Mensen verplichten om twee deeltijdse jobs met elkaar te combineren maakt het hen juist onmogelijk om daarnaast nog te gaan studeren of een fatsoenlijk gezinsleven te ontwikkelen. Zo zijn er heel veel jonge mensen die hun kinderwens uitstellen omdat ze ofwel niet aan voldoende inkomen geraken ofwel twee jobs moeten combineren, wat het gewoon onmogelijk maakt om ook nog eens fatsoenlijke kinderopvang te hebben, enzovoort."

"Ook binnen de verschillende sectoren zijn we al concreet aan het werken aan offensieve strategieën. We voeren bijvoorbeeld campagne in de industriële sectoren voor tijdsregistratie, om zicht te krijgen op het aantal overuren dat daar door bedienden gepresteerd wordt. We willen die zichtbaar maken, om dan effectief te kunnen onderhandelen over het inperken van die overuren. Ander voorbeeld: in de dienstensectoren worden er meer en meer interims ingezet. Ook daarover willen we via de syndicale delegaties met de werkgevers de discussie aangaan. We gaan dus zeker niet stilletjes in een hoekje zitten wachten tot de donders en de bliksems op ons worden afgevuurd. We zijn ons heel actief aan het voorbereiden."

Meer info over de campagne van LBC-NVK vindt u op:
http://flexicurity.lbc-nvk.be

Dit alles is werkelijk zeer

Dit alles is werkelijk zeer verontrustend.
De belangen van investeringsholdings en multinationals worden verededigd door machtige en kapitaalkrachtige lobbygroepen terwijl de gewone man en vrouw steeds minder in de pap te brokken lijken te hebben.