Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Boekpresentatie] De Geschiedenis van de Wereld van Morgen

[Boekpresentatie] De Geschiedenis van de Wereld van Morgen

GENT -– Rik Coolsaet, hoogleraar internationale politiek aan de Universiteit Gent stelde in de Vooruit zijn nieuwe boek – “De Geschiedenis van de Wereld van Morgen” – voor aan een geïnteresseerd publiek en aan de pers.

Professor Coolsaet ging – met het idee zijn boek te promoten – het debat aan over verschillende thema’s in de samenleving met een aantal prominenten uit het Belgische openbare leven. Jean-Luc Dehaene (CD&V, Europees parlementariër en ‘Wijze’) en Marc Reynebeau (Hoofdredacteur De Standaard en historicus) namen de jury waar. Als moderator trad Siegfried Bracke (Eindredacteur VRT-nieuwsredactie) op.

Een overzicht van de avond:
Na een inleiding over het nieuwe boek nam Coolsaet een greep uit de vele thema’s van zijn boek, stelde deze voor aan het publiek en luisterde toen aandachtig naar de repliek van een opponent die in zijn dagdagelijkse leven bezig is met de besproken problematiek.

De Klassenmaatschappij is dood! Leve de klassenmaatschappij!
Opponent: Luc Cortebeeck (Voorzitter ACV)

Coolsaet: “Ongeveer 160 jaar terug schreef Karl Marx zijn ‘Kommunistisch Manifest’ in een tijd waarin onze wereld verdeeld was tussen de ‘haves’ en de ‘have-nots’. De eerste groep monopoliseerde alle macht, luxe en rijkdom, de tweede groep trachtte in leven te blijven door hun arbeid te verkopen aan de eerste groep. Het was in deze onrechtvaardigheidsspanning dat de klassenmaatschappij ontstond. Nu, 160 jaar later, is de democratie een heilig goed geworden en de meerderheid van de bevolking heeft het goed en is rijker dan ooit. Het was Jacques Delors, Europees Commissievoorzitter, die in 1993 tijdens een toespraak de retorische vraag stelde of een samenleving een situatie waarin 10% rijk is, 70% tot de middenklassen behoort en 20% uitgestoten is, kan aanvaarden. Sinds 2005 publiceerden een hoop sociale groeperingen en instellingen dat er vanuit de publieke opinie een grote aversie onder de bevolking bestaat tegenover de huidige ‘graaicultuur’ van de managers. In België is deze ‘graaicultuur’ gemonopoliseerd geworden door de politici in de communautaire kwestie. The Economist titelde een tijd terug dat dit de beste tijd is voor de kapitalistische ondernemer. Hoewel vooral de ‘onderklasse’ achteruit gaat is het de ‘middenklasse’ die meer dan ooit onder druk komt door de stijgende jobcompetitiviteit, toenemende inflatie en onzekerheid over het pensioen. Het is dan ook deze klasse die angstig staat tegenover de globalisering en vatbaar is voor het racistische, egoïstische en vooral populistische discours van een groot aantal hedendaagse politici. Het is vooral de onderklasse die het mag ontgelden, voor wie ook ‘de staat’ en ‘de volksvertegenwoordiging’ een andere wereld is. Het zijn zij die in de schaduwen leven.”

Luc Cortebeeck: “De klassenstrijd bestaat nog steeds. Multinationals staan naast natiestaten en vragen zeer veel van hen. De gevolgen zijn aanzienbaar: 17% van de Belgen is arm. Maar ook de middenklasse, en bovenal de arbeiders zijn verdeeld: er is een groep die nog een zekere voorspoed kent, maar een andere (groeiende) groep blijft achter met steeds minder. Waar de vakbonden, binnen een onderneming, nog kunnen druk uitoefenen ten behoeve van de vaste werknemer kan er voor de tijdelijke contacten weinig bedongen worden. Dat verschil tussen kern- en schilarbeiders maakt het moeilijk. Het Europa dat Jacques Delors heeft helpen organiseren is er ergens wel voor medeverantwoordelijk, maar toch zijn de vakbewegingen pro-Europa. Maar Europa moet socialer worden, en we moeten het debat met de EU en het IMF proberen te intensiveren. Het is zeker dat het voor kapitalisten nog nooit zo goed geweest is, maar de arbeider wil zijn deel van de koek!”

Coolsaet: “Het wordt er niet beter op als de analyse niet gemaakt wordt en die moet niet meer gemaakt worden door de Europese politiek maar de door Belgische. Onze politici moeten voorbij de eigen kieskring durven kijken en verantwoordelijkheid nemen.”

Reynebeau: “Ik meen dat het verkeerd is om de Belgische politici te beschuldigen van de analyse niet te maken. Ze maken ze wel, maar ze willen omwille van de stemmen vooral de middenklasse (70%) temperen. Daarom hakken ze verder in op de middenklasse en vervallen ze in populisme. Tegenwoordig stuurt de politiek in het beste geval een ‘flik’ of een arbeidsinspecteur naar de onderklasse. Tekenend hiervoor is het feit dat de eerste vraag van Leterme op het einde van zijn tweede formatieronde was of de gewesten een eigen belastingsvermindering voor bedrijven mochten toekennen, niet voor de onderklasse.”

Dehaene: “Klassen bestaan volgend mij niet meer, het is een verouderde terminologie. Ik zie tegenwoordig een atomisering van de maatschappij. Mensen maken deel uit van steeds kleinere sociaal-economische klasjes. De enige ‘klassen’ die je nog kan waarnemen dat zijn zij die wel mee zijn met de huidige wereld en zij die niet meer zijn. Macrologisch gezien gaat het goed met de samenleving, micrologisch gezien gaan een aantal personen verloren. De graaicultuur is negatief maar het is geen Belgische creatie. Toch moeten we niet proberen om de ontwikkelingen een halt toe te roepen. Ik wil verwijzen naar de film “Daens”: de negatieve gevolgen van een ontwikkelingen worden steeds bijgestuurd door regulering waardoor er een positieve situatie voor iedereen ontstaat. Toen konden we die regulatie doorvoeren op het niveau van de natiestaat, nu moeten we dit Europees doen.”

Coolsaet: "Toch ontwaar ik in de huidige samenleving nog steeds evenveel klassen: de rijken, de middenklasse en de onderklasse. In de 19e eeuw was de middenklasse veel kleiner en bestond de onderklasse uit de arbeiders. Nu hebben we een grote middenklasse en een kleinere groep uitgestotenen. Het is nu aan politici met verantwoordelijkheidsgevoel om de middenklasse en onderklasse te verenigen."

Migratie is een koppelteken
Opponent: Fatma Pehlivan (SP.a, schepen van Gent)

Coolsaet: In de tweede helft van de 19e eeuw migreerden Vlamingen bij duizenden naar de steenkoolbekkens van het bloeiende Wallonnië om er in de mijnen te gaan werken. De toenmalige Franstalige opinie keerde zich tegen hen en zei dat ze zich opsloten in kleine groepen, te katholiek waren, keet schopten en geen Frans wilden leren. Nu, 150 jaar later, bekleden personen met Vlaamsklinkende namen de hoogste posities in de Waalse politiek. Het opgaan van migranten in de reeds bestaande samenleving is de oerwet van de migratie. De oerwet is:
1)Overheid en bedrijven trekken migranten aan om te dienen als goedkope arbeidskrachten, maar willen ze nadien niet aanvaarden als burgers.
2)Wantrouwen van de ‘autochtone’ bevolking baseert zich vooral op culturele zaken.
3)De kinderen en kleinkinderen van de oorspronkelijke nieuwkomers kennen beter de taal en zijn beter opgeleid. Toch moeten ze zich aanpassen aan hun koppelteken-cultuur en blijven ze het mikpunt van de discriminatie die hun (groot)ouders ook ondergingen.
4)Populistische partijen en politici profiteren van het wantrouwen bij de autochtonen.
5)Na een periode van succes neemt het succes van populistische/racistische partijen af. Het huidige hoofddoekendebat is eigenlijk een achterhoede gevecht.
Alleen dode culturen evolueren niet meer.”

Pehlivan: “Ik behoor tot de witte raven van de derde generatie. Maar het grootste deel van de tweede en derde generatie migranten hebben het slechter dan ooit. Daarom wil ik, in tegenstelling tot wat professor Coolsaet in zijn boek schrijft, dat er meer generaties nodig zijn. Hierop is geen vast aantal te plaatsen want dat hangt af van de etnische groep, de tijdsgeest, de aantallen, de economische situatie, de technologie (voor communicatie van het thuisland), … Hiervoor zijn beide kanten, allochtonen en autochtonen, verantwoordelijk. Daarenboven is ook het woord ‘allochtoon’ een etiket die op iemand geplakt wordt en waar een connotatie aan vasthangt. Na drie generaties kan je toch al spreken over medeburgers? En zelfs al integreert men grotendeels, dan nog gaat men focussen op wat scheidt, niet op wat bindt. Omdat we steeds met de vinger gewezen worden, omdat we geen tijd krijgen, verliezen we generaties.”

Dehaene: “De Wet van Coolsaet klopt altijd, maar misschien moeten we inderdaad een generatie of twee toevoegen. En her is ook zo dat er bij sommige groepen een langere periode nodig is om zich aan te passen dan bij andere groepen. Een Oost-Europeaan zal minder moeite hebben, en minder tijd nodig hebben, dan een Indiër. En inderdaad zijn migranten van de tweede en derde generatie medeburgers, maar we hebben het woord ‘allochtoon’ nodig in het beleid. Ik ben bijvoorbeeld voorstander om sociale woningen niet automatisch te verdelen maar dit intelligent en gepland te gaan doen zodat we niet tot een verdere gettovorming komen.”

Reynebeau: “De Wet van Coolsaet is zowel gevaarlijk omwille van zijn willekeur, maar getuigd ook van durf door het vormen van een stelling. In Wallonië van de 19e eeuw kwam men uiteindelijk tot een oplossing in harmonie. En ook de VS heeft vrijwel alle (blanke) migranten probleemloos opgenomen tot na WOII. Waarom lukt het dan niet bij ons? Hiervoor moeten we de oorzaak inderdaad zoeken in de (communicatie-)technologie, de godsdienst en – we moeten er ons geen illusies over maken – het ras. Het is vooral het ras waarop het wij-zij-denken zich baseert.”

Coolsaet: “Mijn Wet klopt inderdaad altijd, maar het is een vuistregel. En net als in de fysica kunnen de ideale resultaten slechts onder de ideale omstandigheden bereikt worden”. De remmende factor voor integratie in onze huidige context is volgens mij de arbeidsmarkt. Ik wil hier trouwens nog aan toevoegen dat wat Lier betreft het hoofddoekenverbod een echte schande is. Die ene vrouw die met haar hoofddoek naar het werk ging heeft meer gedaan om de integratie te bevorderen dan alle politici van Lier samen.”

De samenleving is maakbaar – of wel?
Opponent: Fons Van Dyck (directeur onderzoeksbureau Think//BBDO)

Coolsaet: “Na de Koude Oorlog hadden vele mensen het idee dat alle zekerheden verdwenen waren en ging men op zoek naar ‘reddingsboeien’ zoals religie en materialisme. Het individu kwam ook meer dan ooit op het voorplan. Toch zagen we in de jaren’ 90 opnieuw demonen verschijnen waarvan we dachten dat ze voor eeuwig uit de geschiedenis verdreven werden: religieusfundamentalisme, politiekextremisme en extreemnationalisme. Deze demonen wijzen erop dat mensen opnieuw zekerheden en dogma’s zochten. In 2006 merkten Nederlandse enquêteurs op dat meer en meer Nederlanders terug een grotere rol wilden toebedelen aan de staat en in de staat een positieve factor zagen. De TINA-mentaliteit (‘There is no alternative’), de staat als noodzakelijk kwaad, uit de jaren ’80 bleek weg te ebben. Met denkt terug aan de glorietijd van de jaren ’50. Men gelooft opnieuw dat de samenleving maakbaar is.”

Van Dyck:“Het is lang geleden dat ik nog gehoord heb van het maakbaarheids-idee. Ik geloof dat het Joop den Uyl was die in de jaren ’70 de laatste socialistische regering van Nederland leidde en waarschijnlijk het meest progressieve ooit. Daarna kwamen er figuren als Reagen en Thatcher op het voorplan van de politiek. De geschiedenis is zo verlopen dat we nu kunnen spreken van een ‘platte wereld’. Te plat naar onze zin waardoor Europa nu streeft naar inhoud. Alleen heersen wij niet meer over de wereld en zijn er nu in China mensen die nu verlangen naar hun eerste auto. Zij hebben nog niet van het materialisme geproefd en kennen de (soms) bittere nasmaak niet. Het is daar zelfs zover gekomen dat een hele hoop steden en dorpen er beursgenoteerd zijn. En wie zijn wij om het ze te verbieden? In tegenstelling tot Coolsaet ben ik er daarom van overtuigd de periode van de maakbaarheid nu voor eens en altijd voorbij is: de 20e-eeuwse welvaartsstaat is niet meer haalbaar in de 21e eeuw. En daarmee stopt het niet, ook de natiestaat en het ‘big government’ zullen voorgoed verdwijnen. We gaan naar een ‘Corporate Rule’, een wereld waarin de multinationals zullen heersen en met hen de ‘civil society’ onder de vorm van NGO’s en burgerorganisaties. Onderschat vooral de macht van de laatste niet, denk maar aan de macht die Test Aankoop heeft over bedrijven. Naast de ‘civil society’ heeft ook de media een onmiskenbare macht; Al Gore had in het afgelopen jaar meer invloed dan tijdens zijn jarenlange ambt als vicepresident van de VS. De samenleving is tegenwoordig individualistischer dan ooit, maar dit wil niet zeggen dat dit negatief is. Het sociale leven van de meeste mensen is boeiender dan ooit. En de jeugdbewegingen die op het eind van de jaren ’90 in het slop zaten trekken meer leden aan dan ooit tevoren. Dit ondanks de steeds verdergaande ontzuiling. Dit is wat ik noem ‘Sociaal Individualisme’. Het mooiste voorbeeld hiervan is ‘Music For Life’ van Studio Brussel waarbij een radiozender enorme bedragen voor het goede doel inzamelt vanuit de jongere generaties van de bevolking. Een enquête bij jongeren over heel de Europese Unie heeft uitgewezen dat 80% zich zou inzetten voor een goede zaak. Politici en vakbonden nemen vandaag de dag zelf niet meer het voortouw in nieuwe trends, maar volgen wat uit het volk naar voor gebracht wordt.”

Dehaene: “We keren terug naar een beleid, maar niet een beleid zoals vroeger. Het is nu eenmaal zo dat de economie en de technologie veel sneller gaat dan het wettelijke land . Dit was zo in de 19e eeuw, en dit is nu des te meer het geval. In het begin lijkt het de slechte kant op te gaan, en dan is het aan de politiek om het misnoegen van het volk te kanaliseren en tot regularisering te komen. Het verschil is dat we dit niet meer kunnen doen op het Belgisch niveau maar dit moeten doen op Europees niveau, m.a.w. global governance. Dit is geen maakbaarheid, maar kanalisatie van zowel de vooruitgang als de wil van het publiek. Vrijlaten van de economie en de technologie is positief: Internet was er nooit gekomen als we het bij wet hadden moeten bepalen.”

Reynebeau: “De term ‘maakbaarheid’ heeft een heel negatieve connotatie doordat ze in verband wordt gebracht met het marxisme, en een socio-economisch systeem waarmee het niet al te best is afgelopen. Maar de term is ouder: we vinden ze al terug bij John Locke. Maar buiten de etymologie om wil ik Coolsaet gelijk geven. Ik wil dit niet doen omdat hij gelijk zou hebben, of omdat het goed is, maar omdat ik me er goed bij voel! Neemt de Europese Unie of een ‘global governance’ het over van de natiestaat. Ik heb zelf lang gedacht dat de natiestaat een reliek was uit de 19e eeuw – daarom ook dat ik nooit iets gevoeld heb voor een Vlaamse staat – maar toch blijven staten belangrijk. Ik weet niet waar het nu heen gaat. In ieder geval is één iets belangrijk om te beseffen: Wij moeten het doen! Wij maken de wereld.”

Dehaene: “De politiek werkt nog steeds op een 20e-eeuwse leest, we hebben nog even tijd nodig om te zoeken op welke manier we het in de 21e eeuw moeten aanpakken.”

Coolsaet: “Toch blijf ik erbij dat de staat terug is. Hiermee bedoel ik inderdaad niet de welvaartsstaat uit de jaren ’60. Ik wil er zelfs niet naar terug. Maar het is wel zo dat de wil van de mensen terug is net als de mondigheid van het middenveld. De slinger keert terug.”

Dehaene: “Ik wil er – om dit dossier af te sluiten – nog even op wijzen dat de politiek niet alles kan oplossen. Men mag zich daar geen illusies in maken.”

Europa in de Wereldpolitiek
Opponent: Annemie Neyts (VLD, Voorzitter Europese Liberale Parij (ELDR))

Coolsaet: “De wereld is opnieuw in haar plooi gevallen. Ze is opnieuw een gevaarlijke plek: de macht is terug, de staat terug, nieuwe en oude mogendheden kibbelen weer om de kleinste zaken. Opnieuw is de oude 19e-eeuwse stelling van Lord Palmerston – “We have no eternal allies, and we have no perpetual enemies. Our interests are eternal and perpetual, and those interests it is our duty to follow.” – de internationale wet geworden. Maar in tegenstelling tot de tijd waarin Lord Palmerston leefde is er nu een vreemde entiteit die mee aan het roer van de wereld staat: de Europese Unie. Economisch is de EU sterker den de VS, maar tegenstelling tot de andere mogendheden wordt in de Europese Unie de macht gedeeld door velen. De Unie heeft slechts één probleem: ze speelt de internationale rol niet die ze zou kunnen – en zou moeten – spelen. Waarom: de Unie mist de politieke wil. Toch is de Europese Unie de enige macht die het multilateralisme kan uitdragen en consolideren: als de Unie het niet doet doet niemand het.”

Neyts: “De Europese Unie is dé economische macht van het moment, ondanks wat eurosceptici zeggen. Zelfs militair zou Europa sterker moeten zijn dan de Verenigde Staten, we hebben meer soldaten. Alleen zijn de Europese legers voornamelijk op het defensieve getraind. Maar de Unie ontbreekt inderdaad vaak één politieke wil. Het is dan ook geen sinecure om uit de standpunten van 27 soevereine naties één monolithisch standpunt te extraheren. Vergeet niet dat het buitenlandbeleid van de EU erg jong is: de eerste stappen werden pas in 1992 gezet met het Verdrag van Maastricht. Toch moeten we opletten dat de Europese Unie niet de Amerikaanse weg op gaat en met gaat militariseren. Dit lijkt nu aan de gang te zijn, maar het Europees parlement probeert zoveel mogelijk de controle erover te behouden. Van professor Coolsaet moet de Europese Unie meer een morele rol spelen in de wereld, en dat is misschien wel zo, maar mag een gemeenschap van landen die zoveel misdaden begaan heeft over de hele wereld nu het ‘schoolmeestertje’ spelen?”

Reynebeau: “Europa mag nu en dan al eens het geweten van de wereld zijn, soms gaat het nog eens met zijn lompe, oud-koloniale voeten erdoor. Kijk maar naar de EPAs. En is de Europese Unie eigenlijk wel uitzonderlijk: in de 19e eeuw probeerden de Congressen van Wenen en Londen toch ook het gezicht van de wereld en Europa te bepalen?”

Dehaene: “Je kan Europa zien als een glas dat halfleeg is. Maar je kan het ook zien als een die halfvol is. Alles is perceptie. In de jaren ’90 toonden we onze onmacht nog in Bosnië en nu zijn wij het die er – bij wijze van spreken – het mooie weer maken. Landen die 15 jaar geleden nog op voet van oorlog leefden verenigen wij nu opnieuw. Europa gaat meer en meer vooruit, en het is dankzij de EU dat wij nog steeds aan zet zijn in de wereld. Wanneer er conflicten zijn op wereldvlak gaan landen eerder een compromis van de EU-landen aanvaarden dan een dictaat van de VS. Bovenal is Europa een ‘global, moral actor’ en meer en meer mensen beginnen dat te beseffen. Het Euro-enthousiasme begint het weer te halen op het Euroscepticisme.”

Coolsaet: “Ondanks de scepsis is de gemiddelde Belg gewonnen voor een sterker Europa. Voor ons als klein land is deel uitmaken van een grote entiteit van levensbelang. Bovendien sluiten de sterke instellingen en één wet voor iedereen de brute machtsstrijd die eeuwenlang over Europa gewoed heeft uit.”

Na deze woorden werd het debat door Siegfried Bracke beëindigd met een positief woordje over het boek (ondanks het feit dat hij het zelf nog niet gelezen had), waarna de deelnemers aan het debat door prof. Coolsaet bedankt werden met een tweetal van zijn boeken.

Strategie van de angst

Helaas spelen er achter de schermen veel grotere krachten dan op het strijdtoneel van de politiek./
De ware beslissingen, waar worden die genomen tegenwoordig?
Vraagt u zich dat niet af?
Weet u wat de rol is van globale organisaties als
Bilderberg? Aipac? CFR ? Trilaterale comminssion?

Het poppetheater dat ons getoond wordt interesseerd me niet meer.

Ik wil weten hoe het komt dat de top van de politieke partijen handelen zoals ze handelen.
Hoe ze erbij komen het soort beleid uit te voeren dat ze nu doen.
Welke burger heeft voor gesloten centra gestemd waar kinderen worden opgesloten?
Welke burger is akkoord om mee te doen aan een illegale oorlog waar dagelijks 150 kinderen in sterven? OOK BElgie heeft getekend in de NATO vergadering twee weken na 11 sept.
Als er in Belgie 1 kind wordt vermoord staat heel het land op zijn kop.
Dagelijks sterven er 150 kinderen in Afghanistan en Irak door de oorlog.
We zijn allemaal medeplichtig omdat het met onze belastinggelden gebeurt.