[Boek] Elsschot en “den nieuwe godsdienst zonder God”
[Boek] Elsschot en “den nieuwe godsdienst zonder God”
Thomas Blommaert09 juli 2006 – 18:26
“Zonder geweld zal het niet gaan, want de groten hebben de macht, maar de kleinen zijn talrijk en tegen de mieren is geen tijger bestand”, zegt een van de hoofdpersonages uit Elsschots “Het dwaallicht”, tijdens een avondlijk gesprek over het communisme. Met zijn boek “Dwaalspoor” schreef De Morgen-redacteur Eric Rinckhout zijn fascinatie voor de novelle uit 1946 van zich af. Het resultaat is meer dan geslaagd.

Ooit, lieve lezertjes, kregen wij Nederlands van een leraar van wie wij de echte naam nooit hebben gekend. Dat hoefde ook niet, want tussen half negen en vier ging de man door het leven als ‘nonkel Dolf’. Nonkel Dolf, een dronkaard met een vette Volksuniebaard, had meer bruine boter op zijn hoofd dan de rest van het lerarenkorps samen. We zagen hem enkel lachen als hij leerlingen een strafstudie kon aansmeren, omdat ze – we schrijven halverwege de jaren negentig – een Nie Wieder Fascischmus-sticker op hun agenda hadden plakken. Als oud-Oostfronter was dat zijn teer punt, vandaar.
Een van de zeldzame lessen waarvoor Dolf zijn enthousiasme van onder het stof haalde, was die over zijn literaire held Willem Elsschot. Als is ‘enthousiasme’ in deze een understatement: bij de bespreking van Elsschots controversiële Borms-gedicht, opgedragen aan de gelijknamige, geëxecuteerde collaborateur, liep het kwijl uit de doorgaans blaffende bek. En nadat hij een brief van Elsschot aan Vlaams Blok-stichter Karel Dillen had voorgelezen, moest hij even bekomen van de emoties. “Elsschot, een groot Vlaamssch patriot”, lazen we in ons handboek Nederlands, samengesteld door Antoon Van Wilderode, nog zo’n ‘Alte Kameraad’.
Begrijpt u onze verbazing toen we, na de middelbare school, als bij toeval, een andere Elsschot leerden kennen? Een Elsschot die met zijn typisch cynisme kerk, gezin en burgerij bespot. Die in “Tsjip” zijn kleinzoon zegt “dat hij moet opstappen met de verdrukte scharen om vorsten en groten tot brij te vertrappen”. Die over de Amerikaanse oorlogsstoker Eisenhower(roepnaam Ike) in zijn beste 'Antwaarps' rijmt: “Aai laik Ike zain laik in het slaik”. Onder andere Johan Anthierens en dochter Ida De Ridder wezen op of getuigden over het antifascistische karakter van de schrijver. Hoe onze oud-leraar Nederlands dat beeld van Elsschot als fellow traveller van extreemrechts, als Ernst Claes zonder baard, voor zichzelf in stand heeft kunnen houden, is ons eerlijk gezegd nog steeds een raadsel.
Op stap met drie rijstkakkers
Of nonkel Dolf nog leeft, weten we niet. Maar hoe graag zouden we hem “Dwaalspoor” cadeau doen, het boek waarmee Eric Rinckhout, cultuurredacteur bij de krant “De Morgen”, zijn fascinatie voor Elsschots novelle “Het dwaallicht” van zich afschreef. “Het dwaallicht” – 54 pagina’s dun – verhaalt de zoektocht door Antwerpen van hoofdfiguur Laarmans (het alter ego van Elsschot) met drie Afghaanse matrozen. Hun doel: ene Maria Van Dam, een zakkennaaister die de drie “rijstkakkers” (dixit een Antwerpse krantenverkoopster) ’s ochtends ontmoetten. Het boek is een buitenbeentje in Elsschots oeuvre, “een publieke biecht” waarin allerlei thema’s de revue passeren. Laarmans en de matrozen wisselen van gedachten over God en Allah, arm en rijk, communisme, alcohol en seks.
Eric Rinckhout volgt in “Dwaalspoor” – 186 pagina’s dik - het spoor van de vier. Waar ontmoette Laarmans de “zwartjes”? Bij wie kwamen ze terecht? Waarom speelt het verhaal in november 1938? Welke sfeer leefde er onder de Antwerpenaars? En vooral: waarom schrééf Elsschot “Het dwaallicht” überhaupt? Rinckhout speurt in archieven, leest kranten uit die tijd, neemt de verschillende manuscripten van “Het dwaallicht” door, bladert nog maar eens in Elsschots brieven en praat met diverse kroongetuigen. Het resultaat is een boeiend en uiterst origineel boek. Rinckhout analyseert “Het dwaallicht” kapot, zoals een recensent schreef. Maar dat stoort eigenlijk niet, omdat zijn enthousiasme aanstekelijk werkt.
“Dwaalspoor” besteedt heel wat aandacht aan de “politieke stellingnamen” in “Het dwaallicht”. “Ali prijst het communisme omdat het ervoor zorgt dat ‘allen gelijk zijn (…) en niet alleen later in den schoot van Allah (…) maar reeds hier op aarde, wat ook niet te versmaden is.’ (…)”, schrijft Rinckhout. “Laarmans is er ook voorstander van om enkele machtigen der aarde te begraven onder hun geld.” Kan Laarmans ingewisseld worden voor Elsschot/Alfons De Ridder? Rinckhout denkt van wel en zet – tot ergernis van bijvoorbeeld de krant “De Standaard” - de getuigenissen over de sympathie van de schrijver voor “den nieuwen godsdienst zonder god” op een rij. Burgerman De Ridder was een communist in het diepst van zijn gedachten. Een saloncommunist. “De Ridder deelde de mensheid op in Enerzijds en Anderzijds, de Verdrukkers en Verdrukten. Hij koos voor de tweede categorie, vandaar zijn sympathie voor Rood-Rusland, waar ‘blootvoeters’ de macht hadden gegrepen. Een volmaakt romantische visie. Nooit wou hij toegeven dat Jozef Stalin de rode droom de nek omdraaide”, citeert Rinckhout Bob Gomperts.
Om af te sluiten. Wat zou u doen indien u “op een novemberavond, met een motregen die de dappersten van straat veegt”, drie vreemdelingen tegenkwam in Antwerpen? Elsschot/Laarmans/De Ridder neemt het trio onder zijn hoede, noemt hen “mijn zwartjes”, “mijn drie vrienden” en heeft het over “onze kortstondige broederschap”. “En ja, ook hij heeft het af en toe moeilijk met hen”, merkt Rinckhout op, “maar dat komt alleen voor als ze aan zijn eerlijkheid twijfelen: woorden als ‘donker gebroed’ vallen dan, hij vindt ze ‘keffen’ tegen elkaar een taal gebruiken ‘zo vreemd als die van bromvliegen’. Maar deze occasionele oprispingen maken zijn engagement tegenover de ‘vreemdelingen’ overtuigender en wegen niet op tegen de consequent racistische houding van zijn medeburgers. Ook Ali is daarvan overtuigd: ‘Wij hebben aandachtig toegekeken bij alles wat u gedaan heeft, want in den vreemde moet men evenzeer op zijn hoede zijn als de dieren in de wildernis en wij hebben gezien dat u het zoo goed meent met ons alsof wij broeders waren, al behooren wij niet eens tot uw eigen volk.’ En: ‘een hulpvaardige vreemdeling is een vuurbaak in den nacht.’ Het lijkt er bijna op alsof de drie Afghanen op missie waren om het gedrag van Laarmans te toetsen op politieke correctheid. Hij is met verve geslaagd. Alleen al daarom is “Het dwaallicht” een politiek boek. Een humanistisch, antiracistisch boek.”
Hetzelfde geldt voor “Dwaalspoor”, ook voor niet-Elsschotfreaks een aanrader. En wat nonkel Dolf betreft: eat this!
*** Eric Rinckhout, ““Dwaalspoor”, op zoek naar de waarheid achter “Het dwaallicht” van Willem Elsschot”, Meulenhof/manteau
*** Willem Elsschot, “Het dwaallicht”, Querido
Nieuwslijnmeer

- Indymedia.be is niet meer
- Foto Actie holebi's - Mechelen, 27 februari
- Lawaaidemo aan De Refuge te Brugge
- Recht op Gezondheid voor Mensen in Armoede
- Carrefour: ‘Vechten voor onze job en geen dop!’
- Afscheid van Indymedia.be in de Vooruit in Gent en lancering nieuw medium: het wordt.. DeWereldMorgen.be
- Reeks kraakpanden in Ledeberg met groot machtsvertoon ontruimd
- Forum 2020 en de mobiliteitsknoop
- Vlaamse regering kan niet om voorstel Forum 2020 heen (fietsen)
- Fotoreportage Ster - Studenten tegen racisme
Aan Thomas Blommaert
Ludwig Goris, 16/01/2009 – 16:35
Het is niet Antoon Van Wilderode, maar Anton van Wilderode.