Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Psychiatrie – “Te Gek voor Woorden”

Psychiatrie – “Te Gek voor Woorden”

“Zot zijn doet geen zeer…” Zet dat maar uit je kop. Ik kan je verzekeren dat zwaar depressieve en psychotische mensen liever een been kwijt zijn, dan nog langer in de hopeloos lijkende hel van hun ziekte te moeten verdwalen. Zelfmoord is dagelijkse kost. Psychiatrische patiënten zijn “hersenzieken”. Het woordje “kanker” mocht in mijn jeugd in ziekenhuizen niet uitgesproken worden. Aan de woorden “psychiatrisch patiënt” kleven nog steeds dezelfde vooroordelen. “Gekken” worden gediscrimineerd. Daarom is het goed dat de schrijfster Kristien Hemmerechts en haar kompanen met het literair programma Te Gek voor Woorden de boer op gaan.

Arm maakt gek…

We waren op de premiére (16/04/09) in Berchem. Indrukwekkend, voor de “insiders” totaal herkenbaar, met kippenvel momenten. De zaal van het Cultureel Centrum zat vol, 500 belangstellenden. Wie ? Enkelen uit de “doelgroep”, ja. Die ik kende en zij die niet opvallen. Het stereotype beeld van “de gek” klopt namelijk niet. Mijn smoel kan nog als typisch voor “de Andere” beschouwd worden, die van Einstein ook. De grote meerderheid van de patiënten lijken “gewoon”. Er waren de familieleden en vrienden van… Er was vooral het progressief ogende volkje voor wie een toegangsticket van tien euro een habbekrats is. Dus niet mijn volkje, de vele mensen met psychiatrische ziektes die ik van de straat ken. Die zelfs in de psychiatrische ziekenhuizen door andere patiënten gediscrimineerd worden. Of die niet eens binnen mogen in instellingen en in de goot creperen, hier in België. In de psychiatrie bestaat een klassen “geneeskunde”. Mensen die door het Antwerps beleid tot in hun sociale woningen achtervolgd worden. Arm maakt gek, gek maakt arm.

Ik weet waarover ik klap, met zeven opnames achter de rug, soms een jaar lang in zowat alle klinieken rond Antwerpen. Manisch – depressief, nu Bipolair geheten, verslavingsproblemen. Voor de rest van mijn leven aan de pillen, die kwalitatief steeds beter worden. Met een grote bek, wat negentig procent van mijn lotgenoten zich sociaal niet kunnen veroorloven. Hun gezin, hun werk, hun vriendenkring is in gevaar. Te Gek voor Woorden stààt achter de “zotten”, “de Andere” met een literair, muzikaal, video gebeuren dat beklijft. Die in je kleren blijft zitten, zoals mijn herinneringen aan mijn medepatiënten in psychiatrische afdelingen. Op straat.

Schaamte…

De nachtelijke gesprekken met een sigaretje (het eeuwige: “Heb je een sigaretje voor mij…” Ook in de gevangenis een must) en lauwe koffie, het patatten schillen in de therapie “koken” (ook een gek moet eten), de opdracht de plantjes van de afdeling water te geven (als nieuwe, zieke patiënt niet te onderschatten), het koffie zetten voor de groep, het tellen van de tegels in de gangen, het met twee met een beperkt budget in een portomoneetje inkopen voor de hele groep gaan doen in de Aldi, en trots terugkomen met nog 50 cent over ! Aldus worden “gekken” klaargestoomd voor het ware werk… Voor het overleven. Aldus schamen familieleden en buren zich diep om “de zot” in hun buurt… Aldus wilden de Antwerpse Schepen voor Wonen Leen Verbist (sp.a) en de sociale woonmaatschappij Woonhaven enkele maanden geleden via een illegaal “contract” de “gekke huurders” registreren, labelen. (1)

Even afwijken, nu. “De Andere”, dus. Dé grote gebeurtenis in het Engelse TV programma Britain’s got talent is dame Susan Boyle. Deze 47 jarige volksvrouw zong in dat programma en plakte het zootje holhoofdige jups en babes die in dergelijke omgeving rondhangen, tegen de muur. Hetzelfde zootje dat ik voor mijn raam op het chique Antwerpse Zuid zie paraderen. Hetzelfde zootje dat de Berchemse Cogels-Osylei bevolkt, in een monumentale buurt met Art Deco kastelen. Het genre kaviaar socialisten, stijl “de Patrick” Janssens en “ongebonden” progressieve intellectuelen, dat columns en poëzie voortbrengt, maar nooit een arme, laat staan gekke Turk van dichtbij zag. Het is altijd goed voor het psychisch evenwicht al eens assertief en agressief uit de hoek te komen naar deze o zo geweldige samenleving met haar cloonen van Britney Spears. De intelligente en geflipte Britney “zonder slipje” is uniek. Haar weekend cloonen in de dancings, visuele overlast.

Pillen ? De beerput in !

Het gevoel dat het volkje in het Cultureel Centrum van Berchem er op uit was om als in de Zoo “gekken te kijken” – zoals het in de 19° eeuw bestond – is nooit ver af. Ik ben amper geïntegreerd, laat staan geassimileerd. De meest wijze weg om stand te houden. Pas je niet aan. Ze zijn o zo begripsvol. Steeds klaar met goede raad. Nooit zelf één seconde psychisch ziek, maar alwetend over de sensationele resultaten van Bach bloesem thee, de een of andere goeroe en leurend met boekskes met als titels “Het geluk in 12 lessen in handbereik !”. En vooral, zwaar bewust van “natuurlijke”, groene geneeswijzen die veronderstellen dat je al je “giftige pillen” in het rioolputje keilt. Niet beseffend dat die pillen levens redden. Toch waagde ik me in de uitverkochte zaal en had er geen spijt van.

Kristien Hemmerechts, meter van het project Te Gek, woont in de Cogels-Osylei. Dat is haar vergeven. Zelf zegt ze echter in het blad van het Cultureel Centrum Berchem over “buurtschap”: “Er wordt hier vrij veel georganiseerd en ik moet bekennen dat ik daar niet naartoe ga. Dan krijg je een uitnodiging in de bus met een takje lavendel erbij. Heel leuk, maar de mensen die het organiseren zijn vaak niet goed gezind (lacht) dat er niemand van die “intellectuelen” van de andere kant van de straat komt opdagen…”.

Kiekens verzorgen

Wel, daar wordt ook ik niet “goed gezind” van. Van dat élitaire “intellectueel” gezwam krijg ik iets. Hemmerechts doet schitterend werk met Te Gek. Ze heeft echter wel wat bijscholing nodig; ook inzake GGZ (Geestelijke Gezondheid Zorg). Hierbij is ze dan ook uitgenodigd om een week lang in het kraakpand ’t Klooster te wonen, tussen de junks, de daklozen, illegalen en prostituees. Het “grensoverschrijdend” collectief samenleven is in deze geatomiseerde maatschappij de ideale preventie om niet in het zothuis te geraken. Zo komt ze eens aan “de andere kant van de straat”. Aan “de andere kant” van de maatschappij zelfs. Ze is welkom, gratis, als therapie. Ze mag de kiekens verzorgen in de tuin van de paterkes Dominicanen. (2) Met dieren en planten leven is één van de beste therapieën in de rustige dorpen die psychiatrische ziekenhuizen zijn.

Terug naar de 47 jarige Susan Boyle, een wijf met ballen uit het Schotse Blackburn. Susan, zullen we maar zeggen, werd in een arme volkswijk geboren toen haar moeder ook 47 was. Als jongste van zeven kinderen. Door zuurstofgebrek bij de moeilijke bevalling heeft Susan een lichte hersenbeschadiging overgehouden. Ze had nooit een relatie en na de dood van haar moeder op 91 jarige leeftijd, bleef ze in haar sociale woning leven met haar kat Pebbles. Ze is maagd… Dat hebben de paparazzi’s ondertussen uitgevist.

De verpakking of de inhoud ?

Ze doet vrijwilligerswerk voor de kerk en de Nederlandse krant NRC beschrijft haar “met een onderkin, haren die jarenlang in goedkope shampoo zijn gewassen en eigenhandig geknipt, een vormeloze champagnejurk die de indruk wekt nog van haar moeder te zijn geweest”. Een vrouw die in de Cogels-Osylei en de “betere bars” op mijn Zuid, buitengezet wordt. Zoals met mijn anders valide bovenbuurvrouw werkelijk gebeurde in een kroeg die “in” is bij de betere Jaguar eigenaar, La Suite aan de Luikstraat. Met een cliënteel dat stijl achterover van haar barkruk valt wanneer een Susanne Boyle haar ding doet. Susan werd een rolmodel voor “de vierde wereld”. Waar psychische problemen van generatie op generatie doorgegeven worden. Waar psychiatrische hulp onbekend en onbetaalbaar is.

Susan Boyle zette haar keel open in Britain’s got talent en plakte zaal en jury ademloos tegen het plafond met I dreamed a dream uit Les Miserables. Een tekst over verraden liefde, een leven dat verspild is aan valse hoop. Susan werd op slag een wereldster. Columnisten gingen toen diep nadenken. The Washington Post: “De moderne samenleving beoordeelt mensen te snel op hun uiterlijk…” En Entertainment Weekly: “We zijn slaafs geobsedeerd door de verpakking van dingen…” Tja… Er werd een tien jaar oude CD “ontdekt” van Susan Boyle, op 1.000 ex gemaakt voor een liefdadigheidsproject van haar kerk. Daarop zingt ze de balade Cry me a River. Wie daar niet koud van wordt, heeft geen hart. (3) Susan is niet de enige met onvermoede kwaliteiten. Psychiatrische klinieken zitten er vol mee, te ontdekken voor wie er gevoelig en respectvol voor is.

Feminisme

Susan Boyle was voor zover ik weet geen psychiatrisch patiënt, ze is wel een symbool van “de Andere”. Ze doet me denken aan het op video getoonde openingsnummer van Te Gek voor Woorden. De tekst “Ik heb mijn hart gesloten” van Wannes Van de Velde, op klarinet begeleidt. Hoe mensen vereenzamen en hun kwetsbare intimiteit koesteren, afschermen. Of het tragi – komische verhaal van Erik Vlaminck, die jarenlang psychiatrisch verpleger was. Gebracht door de man (“Altijd hard gewerkt op de Gevaert en thuis het gras afgereden !”) die plots, verontwaardigt, met een zwaar depressieve vrouw “zit”, die hij ten einde raad bij het grof vuil zet.

Wie is hier “de gek” ? Wie maakte “de Andere” gek ? Het is ook de werkelijkheid. Zieke mensen worden afgedankt, door bedrijfsleiders, door partners. Vrouwen die tengevolge een ernstige depressie seksueel “geen zin” hebben, mogen oprotten. Idem dito voor mannen. Mensen worden in deze consumptiemaatschappij “geconsumeerd”, gebruikt. Prostituees hebben dat door en zijn veelal de winnende partij. Ze hebben mijn simpatie.

Ik “zat” een wijlen op de psychiatrische afdeling van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) met praktisch alleen suïcidale vrouwen in de “middenleeftijd”, die “het gezin als hoeksteen van de maatschappij” wel gehad, hadden. Type Susan Boyle, maar geen maagd meer. De werkelijk goede raad die ze nodig hadden, maar nooit duidelijk kregen van de hulpverlening, was: laat die zak van een vent en die ambetante jong achter en begin je eigen leven ! Voor vrouwen én mannen met “levensproblemen” is feminisme een bron van gezondheid. Susan Boyle beseft misschien niet hoe waardevol haar leven is, dat voor een groot deel naar de verzorging van haar moeder ging, naar haar kerk, hoeveel geluk ze met haar onafhankelijkheid en haar kat bezit. En als maagd mis je niets, Susan.

De zieke échte wereld

Wellicht heeft de Schotse Susan Boyle nooit de boekenkasten vol feministische teksten gelezen. Ik denk aan de poëzie van Sylvia Plath, een Amerikaanse die in 1963 zelfmoord pleegde na een leven van Bipolaire, psychotische stoornissen. (4) Het werk van Sylvia Plath komt niet voor in Te Gek voor Woorden. Men kan op één avond niet alle wondermoois brengen dat “gekken” schiepen.

Er is zeker ook Virginia Woolf, de Engelse feministische schrijfster van A Room of One’s Own. Ze verdronk zich in 1941. (5) Ze hoorde stemmen, was misschien schizofreen, zoals een vriendin van me die haar leven lang Haldol ingespoten krijgt. Een berucht medicament tegen psychoses met veel bijwerkingen, zoals frigiditeit. Bij grotere dosissen hoort men geen stemmen meer, maar is men gevoelsmatig “dood”. Over de invloed van medicatie op seksualiteit zwijgen artsen en verpleegkundigen als vermoord. Medicatie leidt niet zelden tot impotentie.

Taboes

Het blijft taboe. Waarom ? Dit taboe belet liefdevolle seksuele technieken te ontdekken tussen psychiatrische patiënten, waarin penetreren geen obsessie is. Seks tussen patiënten in klinieken gebeurt gelukkig, maar blijft al evenzeer in duisternis gehuld, ondanks alle vooruitstrevende ideetjes. Thema’s die bij patiënten leven, waar “de familie” het lastig mee heeft, die Te Gek voor Woorden ook had kunnen aanraken. Maar zoals gezegd, één avond is te kort om alle moois uit die wereld op de bühne te brengen.

Het programma eindigt met de Nederlandse dichter/literator/door onderdanige seks geobsedeerde ”huisknecht bij rijke wijven”/zeven jaar in instellingen, Jan Arends. Hij nam in 1974 een geslaagde duik uit het raam.(6) Hij schreef de onvergetelijke regel: “Te pletter vallen is een goede dood”. Jan Arends was verliefd op de psychiatrische afdelingen, met hun hartverwarmende verpleegsters. Klinieken zijn géén oorden van terreur waar Jan en alleman routinematig “platgespoten” wordt. Wie een tijdje in zo’n dorp woonde, weet hoe moeilijk het kan zijn terug in de echte wereld geworpen te worden. De “vrije wereld”, die pas werkelijk agressief en waanzinnig is.

Alledaagse waanzin

Allen die in Te Gek voor Woorden op het podium staan, zijn betrokken bij mensen met psychische problemen in hun omgeving. De schizofrene zus van Kristien Hemmerechts, de oom van Chris De Stoop die een lobotomie onderging en een “plant” werd, de alledaagse waanzin die Bernard Dewulf opmerkt, de muzikale intermezzi van Peter Embrechts die met patiënten ging praten. Hij brengt “Nadia”, over een vrouw “die heeft geleden, maar nog niet moegestreden is”. Samen met een schitterende video met Nadia, een vrouw zoals ik er zeer veel ken in mijn zogenaamd “marginaal” wereldje. Het leven zoals het is. Veel van de indringende teksten zijn voor deze productie van Behoud de Begeerte speciaal geschreven. Annelies Verbeke leest een soms hilarisch verhaal van een meisje met grootheidswaanzin, dat een voor haar leefbare staat en taal creëert, waarin ze heerseres is.

Ik leerde in de psychiatrie van Boechout een jonge schizofrene man kennen die literaire werken schreef van honderden blz. Met al zijn seksuele obsessies, angsten en waanbeelden er gestructureerd in verwerkt. Ze waren “geheim”, ik mocht ze lezen. Hij sprong onder de trein…Waar bleef dat wonderlijk werk ? Bij het grof vuil ? Zoals nog steeds met deze “art brut” gebeurt. En wat “waanzin om de hoek”betreft, is de Amerikaan Charles Bukowski een must, met ondermeer zijn “Verhalen van alledaagse waanzin” en “Vrouwen”.(7) Bukowski kwam onveranderlijk in het bed terecht van vrouwen “met een hoek af”. Hij ontsnapte er telkens flink gehavend uit. Op, naar de volgende ramp. Geloof me, deze dames zijn de meest boeiende. Zoals Nadia.

Te Gek voor Woorden is een glansprestatie. Ook de “gezonden van geest” zullen er zich in herkennen. De grens tussen “gek” en “normaal” is dan ook onbestaand. Iedereen zwalpt over die grens. Maar toch, zot zijn doet wél zeer. Te Gek voor Woorden wordt nog vele keren in Vlaanderen opgevoerd tot half mei. Vindt de speellijst op http://www.begeerte.be .

1 – “De Andere” bezorgt schepen Leen Verbist (sp.a) averij” - http://www.indymedia.be/en/node/31537
2 - “ ’t Klooster” & “De honden van de Heer” – http://www.indymedia.be/en/node/26783
3 - “Susan Boyle met Cry me a River” – http://www.nrc.nl/kunst (“Ja, een lelijke vrouw kan een ster zijn – en hoe !” Kijk eventueel in lijst of archief)
4 - “Sylvia Plath” - http://nl.wikipedia.org/wiki/Sylvia_Plath
5 - “Virginia Woolf” – http://nl.wikipedia.org/wiki/Virginia_Woolf
6 - “Jan Arends” - http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Arends
7 - “Charles Bukowski” - http://nl.wikipedia.org/wiki/Charles_Bukowski

Goed!

Goed stuk, heel mooi initiatief.
Leuke slogan ook, 'te gek voor woorden'. ;-)

Stigma?

Destigmatizering? Een project: 'Kunst in de Steigers'.

Het beste wat je kan doen om het over stigmas en destigmatisering te hebben is: erover zwijgen!

Want alles wat je erover zegt kan (en zal) tegen je worden gebruikt. Als ooit opgelopen kwetsuren vrijwel onzichtbare littekens geworden zijn, blijven je lijf en je ziel er immers de herinnering aan dragen. En als het teken, het stigma, zéér zichtbaar blijft, dan zeker ontsnapt geen enkele drager ervan aan xenophobie.

Dat is niet zo uitzonderlijk nietwaar, we kennen allemaal dat ‘Uitkijken aankomend gevaar!’tegenover een vreemde ander wel: wat men niet kent, dat mijdt men.

En zonderlingen moeten niet te vreemd gaan doen. Er zijn sociale regels met marges, maar die marges zijn geen voetbalvelden. Zo zit een maatschappij niet in elkaar.

Een maatschappij heeft een zelfkant nodig waarmee ze haar eigen reliëf uittekent : een vierde wereld, een rustoord, kinderkribbes, en school, een gevangenis,...en ook een psychiatrische kliniek met toebehoren.

We praten hier wèl over destigmatizering en daarmee erkennen we het stigma. Waarschijnlijk creëren we ook nogal wat van die doemtekens want de psychiatrie ontsnapt niet aan modieuze diagnoses en therapieën, die om de haverklap opduiken en weinig aarde aan de dijk brengen.

Dat is des mensen...

Een veilige sociale positie, een mentale, emotionele en psychische stabiliteit bieden beschutting en afstandelijkheid , op die manier kunnen mensen
het zich veroorloven een houding van interesse en openheid ten opzichte van een vreemde ander aan te nemen, er zelfs een beroep van te maken, maar die veiligheid en afstand blijven wel nodig, het zijn zelfs noodzakelijke voorwaarden.

Het is in sommige opzichten belangrijk om géén bruggen te slagen.

En als aan die voorwaarde is voldaan zijn er initiatieven mogelijk die ervoor pleiten middelen te ontwikkelen om 'volksangst' te milderen door middel van informatie, in de hoop daarmee uitsluiting tegen te gaan en integratie een impuls te geven.

De beste daarvan zijn de minst pretentieuze: projecten die geen illusies hebben en geen ton electronica of een tour de chant nodig hebben om vaak opgepepte desinformatie over hun eigen belangrijkheid aan de bevolking mede te delen.

Over zo’n initiatief wil ik het hebben: een jaarlijkse tentoonstelling in de St.-Jacobskerk te Leuven.

‘Kunst in de Steigers’ is vooral véél van dat laatste. ‘Steigers’ zonder méér zou een goede titel zijn: het zou een vlag zijn die de lading beter dekt. Creatief of bezigheidswerk uit ateliers krijgt wel vaker de naam van ‘Kunst’ als troostprijs voor mentale schoppen die mensen ooit kregen.

Ook als je de titel als symbool interpreteert, namelijk dat het over ‘Kunst’ zou zijn die nog in de ‘Steigers’ staat is het niet wààr. In het beste geval staan gebreide sjaals en schelpendoosjes kwetsbaar naar zichzelf te verwijzen en om erkenning te vragen. Daar heeft iedereen behoefte aan maar het is niet eenvoudig om die te vinden.

Soms zijn er werken die groots zijn en niets vragen wat ze niet hebben, ze nemen ongegeneerd plaats in zonder wie dan ook toestemming te vragen.

Als je deelneemt, is die verzameling van zeer uiteenlopende werken dan stigmatizerend? Een belangrijke beschouwing dringt zich hier op: het is een absolute aanrader jezelf niet au sérieux te nemen anders heb je de hele opzet niet goed begrepen en dan val je van de rand. En daar hebben we nu net geen behoefte aan.

Toch moet het kunnen, een tentoonstelling als deze, omdat het proces naar een project als dit zoveel mensen –hoe moeizaam ook- in beweging brengt en omdat in beweging komen en blijven letterlijk en figuurlijk zo belangrijk is.

Omdat begeleiders en personeelsleden zich ervoor uit de naad werken en daarmee licht werpen op een betrokkenheid die we van hen niet alle dagen zien: het is voor hen minstens zo uitzonderlijk als voor ons.

En ook: welke gelegenheid wordt ons hier geboden, toch! Wat voor een locatie! Welke kans om aan zoiets zonder overspanning mee te kunnen doen. We hoeven ons geen zorgen te maken over prijzen en uitlichten en affiches; de hele organisatie wordt door anderen gedragen, door -wat dat betreft- sterkere schouders, zullen we maar zeggen.

Als je in die uitstekende omstandigheden werk wil tonen dan moet je daar gebruik van maken. Zelfs in creatieve ateliers gehaakte ovenwanten zien er goed uitgelicht in die prachtige verschrikkelijke ruine van een kerk héél anders uit dan onder neonlampen op een formica tafel.

Ik hoor al een alternatief kliniekje steigeren en zeggen dat het ook onmondig maakt, dat overnemen van verantwoordelijkheid, en zwak ,en dat het nodeloos betuttelend is.

De waarheid is dat er anders niks van in huis zou komen. Zo simpel is dat.

Een initiatief als dit opzetten en organiseren is een balans vinden. De ene keer zit je eronder, de andere keer erover. Die dynamiek waarborgt de vitaliteit ervan.

Hoeveel mensen komen om te kijken naar wat we zo graag willen laten zien? Welke mensen zijn dat?

Betrokken partijen zijn het elke keer weer. Familie -belangrijk-, vrienden, het team, vrienden van het team, familie van het team, ex-patiënten, 'beschutte' bewoners, patiënten. Passanten ook die de anders permanent gesloten kerk weleens van binnen willen zien.

Kunstkenners komen er niet. Godzijdank. Ze horen er ook niet thuis, en trouwens: van een vernietigend krantencommentaar zouden we allemaal doodgaan, denken we.

De waarheid is ook dit: deze projecten interesseren alléén betrokkenen. En zolang we willen blijven horen van de ergotherapeuten en de begeleiders en van de klusjesmannen en de poetsvrouwen dat het goed is wat we doen, dat het altijd goed is wat we doen, zolang het onszelf of anderen niet schaadt, kan dat niet anders.

De anderen zijn er niet om aan kunstkritiek te doen.

Ze zijn er niet om aan welke kritiek dan ook te doen.

Je kan niet alles hebben. Je kan je niet veilig voelen onder de rokken van een beschuttende organisatie die een hoop dingen van je overneemt zonder daar de voor de hand liggende prijs van afhankelijkheid voor te betalen.

En laten we wel wezen: er zijn zoveel kunstenaars onder ons als bij jullie in de ‘parallelle’ wereld (zo zullen we het maar even noemen): zéér weinig. Niemand zou zichzelf kunstenaar moeten noemen. Het zijn anderen en vooral de tijd die daarover beslist, en zelfs die beslissingen liggen nooit onwrikbaar vast.

Ik zeg ‘parallelle wereld’ zonder aan filosofie te willen gaan doen: er zijn vele parallelle werelden in de gemeenschap van mensen en uiteindelijk is elk individu er één.

Ik bedoel ermee het verschil aan te duiden tussen mensen die functioneren zonder mentale tik en zonder externe psychiatrische ondersteuning, en mensen die functioneren met mentale tik en met externe psychiatrische ondersteuning.

Het meest beangstigende bij die laatste groep –wij dus- is de grote afhankelijkheid: van medicatie, van het exoskelet (voor even, voor altijd) dat door een initiatief als ‘beschut wonen’ wordt verleend. Het is belangrijk dat zo’n exoskelet- in dit geval Beschut Wonen 'de Hulster'- bestààt: het geeft ons het gevoel niet alléén te zijn en niet alléén voer voor de psychiatrie. We worden door regelmatige initiatieven en activiteiten gedragen en overeind gehouden in een draaglijk leven.

Hoe kijken mensen naar ons werk?

Zoiets kom je nooit te weten. Wij niet: het is immers altijd goed wat we doen, herinnert U het zich nog?

Maar ik weet nog hoe ik ernaar keek een hele tijd geleden ook alweer. Ook toen bezocht ik eens een tentoonstelling annex feest in een psychiatrische kliniek. Wat ik vooral deed was hengelen naar de mogelijke zieke mysteries àchter de werken (iets waar ik bij Rogier Van Der Weyden bijvoorbeeld geen last van heb).

's Avonds was er een bal, er waren jongens tekort, en ik danste met een echte Schizofreen en een heuse Godsdienstwaanzinnige: zo werden ze aan me voorgesteld, fluisterend, stiekem. Maar ze deden niks en ze gedroegen zich niet vreemd. Dat was een teleurstelling.
Het werk dat ik toen kocht -een portret door een authentieke Psychoot waarin ik allerlei prachtigs en mysterieus vermoedde omdat ik dat zo graag wilde, bleek na een paar weken onder mijn ogen te verslijten en ik zag dat het niks was.

Het is lang geleden.

Zijn er nog mensen die op deze manier naar ons werk kijken? Vanzelfsprekend zijn die er! Ik ga er even van uit dat er een fractie van het publiek is die geen familie van de exposanten is, of niet komt uit de zeven cirkels van de psychiatrische zorg, of alleen komt om het spectaculaire en intrieste interieur van de kerk te bekijken.

Familie en vrienden- als die er nog zijn- zijn belangrijk, meer dan we kunnen zeggen. De zeven cirkels zijn onze steigers. En wie naar de kerk komt kijken om de kerk te zien die mag dat natuurlijk doen. En voor de rest? Wel, uiteindelijk nemen we zelf het risico anders bekeken te worden door als deelnemer in dit initiatief te stappen. Dat is er een consequentie van.

Dit dubbelzinnige gevecht kan ons ferm dwars zitten. Je kan/wil/durft nauwelijks nog initiatief te nemen zonder die hele externe steun. Je gaat eraan wennen. Maar leven gaat voor: je wil niet naar een vroeger terug.

Dus: ja! Het is op deze tentoonstelling dat ik wil laten zien wat ik maak. Ook al is er elke keer een worsteling tussen het verlangen naar anonimiteit -je zou weleens tegen mensen van vroeger kunnen opbotsen of bekeken worden zoals ik vroeger naar mensen en hun werk keek- en het tegenovergestelde verlangen: dat je het van de daken wil schreeuwen omdat je er blij mee bent dat je werk goed opgesteld en magnifiek uitgelicht is.
Want ik hard gewerkt, en ik leef nu. En datgene wat ik maak is dankzij die dragende structuur tot stand kunnen komen.

En er is vooral dit: de mensen van nu kom ik steeds vaker tegen dan de mensen van vroeger. We hebben elkaar leren waarderen. Ze zijn deel gaan uitmaken van mijn dagelijks leven. We respecteren elkaar en laten elkaar met rust: er is opvallend weinig gezaag en geklaag en veel deugddoende samenhorigheid als we werken -of niet- in de ateliers.

Misschien is dat een lichtkant van stigma's allerhande: dat het kan verenigen, dat het in staat stelt solidariteit te leren en toekomstplannen niet verder te laten reiken dan straks.

Destigmatizeren doe je door stigmas zo goed mogelijk te verbergen voor anderen en door je mond erover te houden.

En vooral door jezelf niet wijs te maken dat ze daarmee ook verdwenen zijn.

Stigma?

Destigmatizering? Een project: 'Kunst in de Steigers'.

Het beste wat je kan doen om het over stigmas en destigmatisering te hebben is: erover zwijgen!

Want alles wat je erover zegt kan (en zal) tegen je worden gebruikt. Als ooit opgelopen kwetsuren vrijwel onzichtbare littekens geworden zijn, blijven je lijf en je ziel er immers de herinnering aan dragen. En als het teken, het stigma, zéér zichtbaar blijft, dan zeker ontsnapt geen enkele drager ervan aan xenophobie.

Dat is niet zo uitzonderlijk nietwaar, we kennen allemaal dat ‘Uitkijken aankomend gevaar!’tegenover een vreemde ander wel: wat men niet kent, dat mijdt men.

En zonderlingen moeten niet te vreemd gaan doen. Er zijn sociale regels met marges, maar die marges zijn geen voetbalvelden. Zo zit een maatschappij niet in elkaar.

Een maatschappij heeft een zelfkant nodig waarmee ze haar eigen reliëf uittekent : een vierde wereld, een rustoord, kinderkribbes, en school, een gevangenis,...en ook een psychiatrische kliniek met toebehoren.

We praten hier wèl over destigmatizering en daarmee erkennen we het stigma. Waarschijnlijk creëren we ook nogal wat van die doemtekens want de psychiatrie ontsnapt niet aan modieuze diagnoses en therapieën, die om de haverklap opduiken en weinig aarde aan de dijk brengen.

Dat is des mensen...

Een veilige sociale positie, een mentale, emotionele en psychische stabiliteit bieden beschutting en afstandelijkheid , op die manier kunnen mensen
het zich veroorloven een houding van interesse en openheid ten opzichte van een vreemde ander aan te nemen, er zelfs een beroep van te maken, maar die veiligheid en afstand blijven wel nodig, het zijn zelfs noodzakelijke voorwaarden.

Het is in sommige opzichten belangrijk om géén bruggen te slagen.

En als aan die voorwaarde is voldaan zijn er initiatieven mogelijk die ervoor pleiten middelen te ontwikkelen om 'volksangst' te milderen door middel van informatie, in de hoop daarmee uitsluiting tegen te gaan en integratie een impuls te geven.

De beste daarvan zijn de minst pretentieuze: projecten die geen illusies hebben en geen ton electronica of een tour de chant nodig hebben om vaak opgepepte desinformatie over hun eigen belangrijkheid aan de bevolking mede te delen.

Over zo’n initiatief wil ik het hebben: een jaarlijkse tentoonstelling in de St.-Jacobskerk te Leuven.

‘Kunst in de Steigers’ is vooral véél van dat laatste. ‘Steigers’ zonder méér zou een goede titel zijn: het zou een vlag zijn die de lading beter dekt. Creatief of bezigheidswerk uit ateliers krijgt wel vaker de naam van ‘Kunst’ als troostprijs voor mentale schoppen die mensen ooit kregen.

Ook als je de titel als symbool interpreteert, namelijk dat het over ‘Kunst’ zou zijn die nog in de ‘Steigers’ staat is het niet wààr. In het beste geval staan gebreide sjaals en schelpendoosjes kwetsbaar naar zichzelf te verwijzen en om erkenning te vragen. Daar heeft iedereen behoefte aan maar het is niet eenvoudig om die te vinden.

Soms zijn er werken die groots zijn en niets vragen wat ze niet hebben, ze nemen ongegeneerd plaats in zonder wie dan ook toestemming te vragen.

Als je deelneemt, is die verzameling van zeer uiteenlopende werken dan stigmatizerend? Een belangrijke beschouwing dringt zich hier op: het is een absolute aanrader jezelf niet au sérieux te nemen anders heb je de hele opzet niet goed begrepen en dan val je van de rand. En daar hebben we nu net geen behoefte aan.

Toch moet het kunnen, een tentoonstelling als deze, omdat het proces naar een project als dit zoveel mensen –hoe moeizaam ook- in beweging brengt en omdat in beweging komen en blijven letterlijk en figuurlijk zo belangrijk is.

Omdat begeleiders en personeelsleden zich ervoor uit de naad werken en daarmee licht werpen op een betrokkenheid die we van hen niet alle dagen zien: het is voor hen minstens zo uitzonderlijk als voor ons.

En ook: welke gelegenheid wordt ons hier geboden, toch! Wat voor een locatie! Welke kans om aan zoiets zonder overspanning mee te kunnen doen. We hoeven ons geen zorgen te maken over prijzen en uitlichten en affiches; de hele organisatie wordt door anderen gedragen, door -wat dat betreft- sterkere schouders, zullen we maar zeggen.

Als je in die uitstekende omstandigheden werk wil tonen dan moet je daar gebruik van maken. Zelfs in creatieve ateliers gehaakte ovenwanten zien er goed uitgelicht in die prachtige verschrikkelijke ruine van een kerk héél anders uit dan onder neonlampen op een formica tafel.

Ik hoor al een alternatief kliniekje steigeren en zeggen dat het ook onmondig maakt, dat overnemen van verantwoordelijkheid, en zwak ,en dat het nodeloos betuttelend is.

De waarheid is dat er anders niks van in huis zou komen. Zo simpel is dat.

Een initiatief als dit opzetten en organiseren is een balans vinden. De ene keer zit je eronder, de andere keer erover. Die dynamiek waarborgt de vitaliteit ervan.

Hoeveel mensen komen om te kijken naar wat we zo graag willen laten zien? Welke mensen zijn dat?

Betrokken partijen zijn het elke keer weer. Familie -belangrijk-, vrienden, het team, vrienden van het team, familie van het team, ex-patiënten, 'beschutte' bewoners, patiënten. Passanten ook die de anders permanent gesloten kerk weleens van binnen willen zien.

Kunstkenners komen er niet. Godzijdank. Ze horen er ook niet thuis, en trouwens: van een vernietigend krantencommentaar zouden we allemaal doodgaan, denken we.

De waarheid is ook dit: deze projecten interesseren alléén betrokkenen. En zolang we willen blijven horen van de ergotherapeuten en de begeleiders en van de klusjesmannen en de poetsvrouwen dat het goed is wat we doen, dat het altijd goed is wat we doen, zolang het onszelf of anderen niet schaadt, kan dat niet anders.

De anderen zijn er niet om aan kunstkritiek te doen.

Ze zijn er niet om aan welke kritiek dan ook te doen.

Je kan niet alles hebben. Je kan je niet veilig voelen onder de rokken van een beschuttende organisatie die een hoop dingen van je overneemt zonder daar de voor de hand liggende prijs van afhankelijkheid voor te betalen.

En laten we wel wezen: er zijn zoveel kunstenaars onder ons als bij jullie in de ‘parallelle’ wereld (zo zullen we het maar even noemen): zéér weinig. Niemand zou zichzelf kunstenaar moeten noemen. Het zijn anderen en vooral de tijd die daarover beslist, en zelfs die beslissingen liggen nooit onwrikbaar vast.

Ik zeg ‘parallelle wereld’ zonder aan filosofie te willen gaan doen: er zijn vele parallelle werelden in de gemeenschap van mensen en uiteindelijk is elk individu er één.

Ik bedoel ermee het verschil aan te duiden tussen mensen die functioneren zonder mentale tik en zonder externe psychiatrische ondersteuning, en mensen die functioneren met mentale tik en met externe psychiatrische ondersteuning.

Het meest beangstigende bij die laatste groep –wij dus- is de grote afhankelijkheid: van medicatie, van het exoskelet (voor even, voor altijd) dat door een initiatief als ‘beschut wonen’ wordt verleend. Het is belangrijk dat zo’n exoskelet- in dit geval Beschut Wonen 'de Hulster'- bestààt: het geeft ons het gevoel niet alléén te zijn en niet alléén voer voor de psychiatrie. We worden door regelmatige initiatieven en activiteiten gedragen en overeind gehouden in een draaglijk leven.

Hoe kijken mensen naar ons werk?

Zoiets kom je nooit te weten. Wij niet: het is immers altijd goed wat we doen, herinnert U het zich nog?

Maar ik weet nog hoe ik ernaar keek een hele tijd geleden ook alweer. Ook toen bezocht ik eens een tentoonstelling annex feest in een psychiatrische kliniek. Wat ik vooral deed was hengelen naar de mogelijke zieke mysteries àchter de werken (iets waar ik bij Rogier Van Der Weyden bijvoorbeeld geen last van heb).

's Avonds was er een bal, er waren jongens tekort, en ik danste met een echte Schizofreen en een heuse Godsdienstwaanzinnige: zo werden ze aan me voorgesteld, fluisterend, stiekem. Maar ze deden niks en ze gedroegen zich niet vreemd. Dat was een teleurstelling.
Het werk dat ik toen kocht -een portret door een authentieke Psychoot waarin ik allerlei prachtigs en mysterieus vermoedde omdat ik dat zo graag wilde, bleek na een paar weken onder mijn ogen te verslijten en ik zag dat het niks was.

Het is lang geleden.

Zijn er nog mensen die op deze manier naar ons werk kijken? Vanzelfsprekend zijn die er! Ik ga er even van uit dat er een fractie van het publiek is die geen familie van de exposanten is, of niet komt uit de zeven cirkels van de psychiatrische zorg, of alleen komt om het spectaculaire en intrieste interieur van de kerk te bekijken.

Familie en vrienden- als die er nog zijn- zijn belangrijk, meer dan we kunnen zeggen. De zeven cirkels zijn onze steigers. En wie naar de kerk komt kijken om de kerk te zien die mag dat natuurlijk doen. En voor de rest? Wel, uiteindelijk nemen we zelf het risico anders bekeken te worden door als deelnemer in dit initiatief te stappen. Dat is er een consequentie van.

Dit dubbelzinnige gevecht kan ons ferm dwars zitten. Je kan/wil/durft nauwelijks nog initiatief te nemen zonder die hele externe steun. Je gaat eraan wennen. Maar leven gaat voor: je wil niet naar een vroeger terug.

Dus: ja! Het is op deze tentoonstelling dat ik wil laten zien wat ik maak. Ook al is er elke keer een worsteling tussen het verlangen naar anonimiteit -je zou weleens tegen mensen van vroeger kunnen opbotsen of bekeken worden zoals ik vroeger naar mensen en hun werk keek- en het tegenovergestelde verlangen: dat je het van de daken wil schreeuwen omdat je er blij mee bent dat je werk goed opgesteld en magnifiek uitgelicht is.
Want ik hard gewerkt, en ik leef nu. En datgene wat ik maak is dankzij die dragende structuur tot stand kunnen komen.

En er is vooral dit: de mensen van nu kom ik steeds vaker tegen dan de mensen van vroeger. We hebben elkaar leren waarderen. Ze zijn deel gaan uitmaken van mijn dagelijks leven. We respecteren elkaar en laten elkaar met rust: er is opvallend weinig gezaag en geklaag en veel deugddoende samenhorigheid als we werken -of niet- in de ateliers.

Misschien is dat een lichtkant van stigma's allerhande: dat het kan verenigen, dat het in staat stelt solidariteit te leren en toekomstplannen niet verder te laten reiken dan straks.

Destigmatizeren doe je door stigmas zo goed mogelijk te verbergen voor anderen en door je mond erover te houden.

En vooral door jezelf niet wijs te maken dat ze daarmee ook verdwenen zijn.