Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Hoe middeleeuws Europa de wereld veranderde

Hoe middeleeuws Europa de wereld veranderde

In de traditionele geschiedschrijving wordt middeleeuws Europa voorgesteld als een continent gekenmerkt door een eeuwenlange economische en sociale stagnatie. Maar hoe kunnen we dan verklaren dat de Europeanen in de vijftiende eeuw en de zestiende eeuw plotseling in staat blijken hun dominantie op te leggen aan grote delen van de wereld? Volgens de Franse historicus Jérôme Baschet was deze eerste mondialisering niet het gevolg van het ontstaan van het (handels)kapitalisme of de opkomst van moderne staten, maar werd ze mogelijk gemaakt door de efficiëntie van het feodale systeem.

Europa vanuit de Nieuwe Wereld bekeken

Jérôme Baschet schreef het boek La civilisation féodale na een lang verblijf in Mexico, waar hij als gastdocent werkte aan de universiteit van Chiapas. Door deze ervaring in Latijns-Amerika verwierf hij een beter inzicht in zijn eigen studiedomein, het Europa van de middeleeuwen, want middeleeuws Europa met zijn feodale systeem lag immers aan de basis van de ontdekking en de verovering van de Nieuwe Wereld.

In een lijvig, bijna 900 pagina’s tellend boek, bestudeert Jérôme Baschet Middeleeuws Europa vanuit het standpunt dat deze samenleving aan de oorsprong lag van de expansie naar andere delen van de wereld. Deze boeiende invalshoek levert een fascinerend boek op, dat komaf maakt met de diepgewortelde vooroordelen en cliché’s over middeleeuwse Europa. Een knap synthesewerk dat niet alleen verhelderend is voor onze kennis van het Europa van de Middeleeuwen, maar bovendien een interessante bijdrage biedt tot het debat over de oorsprong van de huidige westerse dominantie. Volgens de auteur was de Europese expansie van de late vijftiende en de zestiende eeuw niet het gevolg van een “moderne” Europese samenleving, die abrupt bevrijd werd van middeleeuws obscurantisme en stagnatie: al eeuwenlang was er in West-Europa een ongekende dynamiek aan de gang, die ertoe leidde dat de Europeanen in staat waren om andere gebiedsdelen in de wereld te ontdekken en te veroveren.

Een lange middeleeuwen

In de lijn van Jacques Le Goff, gaat Baschet uit van een “lange middeleeuwen”, die loopt van de late oudheid tot het midden van de achttiende eeuw. De middeleeuwen houden niet op in 1450, 1453 of 1492 of 1517 of al die andere jaartallen die we tijdens onze middelbare schooltijd uit ons hoofd moesten leren of moesten aanduiden op een tijdstabel. Niet dat de uitvinding van de boekdrukkunst, de val van het Oost-Romeinse rijk, de ontdekking van Amerika, de renaissance of de reformatie niet van grote betekenis waren. Maar deze veranderingen zijn geen breuk met de middeleeuwen omdat ze in de lijn liggen van de dynamiek van de voorgaande eeuwen. Hetzelfde sociaal systeem, gestructureerd door de Kerk bleef bestaan van de vierde eeuw tot in de late achttiende eeuw.

Het waren de humanisten die de idee introduceerden van een wedergeboorte van de oudheid en het ontstaan van een nieuwe tijd. Ironisch genoeg is deze imitatie van een glorieuze periode uit het verleden een typisch middeleeuws fenomeen. Denken we maar aan de Karolingische renaissance, de renaissance van de twaalfde eeuw, maar volgens Baschet ook de renaissance van de vijftiende en de zestiende eeuw en zelfs die van de achttiende eeuw, toen ook de revolutionairen zich gingen spiegelen aan het verleden. Deze imitatie van grootse periodes uit de geschiedenis beschouwt Baschet als één van de kenmerken van de continuïteit van de lange middeleeuwen.

Duurden de lange middeleeuwen drie eeuwen langer dan doorgaans wordt aangenomen, de middeleeuwse samenleving verschilt daarom niet minder fundamenteel van de onze: traditie tegenover moderniteit, agrarisch tegenover industrieel, de almacht van de kerk tegenover de lekenstaat, feodale fragmentatie tegenover een sterke staat, inter-persoonlijke afhankelijkheid tegenover loonarbeid. Dat onze wereld zo verschillend is van die van de lange middeleeuwen, is volgens Jérôme Baschet het gevolg van de industriële revolutie en het ontstaan van het kapitalistisch systeem. Hoe archaïsch en irrationeel de middeleeuwen voor ons moge overkomen, het is deze middeleeuwse wereld die aan de basis ligt van de Europese dominantie in de beide Amerika’s en later in de rest van de wereld.

Feodale dynamiek?

De leidraad in het boek is de vraag waarom de middeleeuwers in staat zijn tot deze expansie? Wat heeft het vijftiende eeuwse Europa voor op de rest van de wereld? Volgens Jérôme Baschet kende West-Europa van de elfde eeuw tot de dertiende eeuw een buitengewone periode van bevolkingsgroei en toename in de productie. De bevolking verdubbelde (en zelfs meer in sommige regio’s), terwijl de agrarische productie in omvang toenam waardoor het mogelijk werd om het groeiende bevolkingsaantal te voeden. Men elimineerde bijna volledig de hongersnoden, die heel frequent voorkwamen in de voorgaande periodes, men slaagde erin om steden te bevoorraden en grondstoffen aan te leveren voor de ambachtelijke productie. Het lijdt volgens Jérome Bachet geen twijfel dat deze uitzonderlijke periode van economische welvaart en demografische groei de materiële basis vormde voor de expansie naar de overzeese gebieden.

Hoe kan men deze groei verklaren? Volgens Baschet ligt het antwoord bij de efficiëntie van het feodale systeem. Dit systeem werd enerzijds gekenmerkt door een economische, politieke en juridische dominantie van de heren over hun ondergeschikten. Maar anderzijds beschikten de dorpsgemeenschappen, waarin de pachters gegroepeerd waren, over een grote mate van autonomie om de productie op een efficiënte manier te organiseren. In deze combinatie van een drukkende overheersing en een opmerkelijke autonomie ziet Baschet één van de verklaringen voor de demografische en de productieve groei in de periode van de elfde tot de dertiende eeuw.

Opvallend is de nadruk die Baschet legt op het belang van de Kerk: hij beschouwt haar als de ruggengraat van het feodale systeem. Het hele systeem werd samengehouden door haar allesoverheersende positie. Niet alleen beschikte zij over aanzienlijke materiële rijkdommen, zij waakte over alle belangrijke momenten van het menselijk bestaan (geboorte, huwelijk, overlijden). Zij stond in voor het zielenheil van de gelovigen. Zij definieerde het merendeel van de kaders van het sociale leven.

In tegenstelling tot wat vaak gesuggereerd wordt, waren de stedelijke groei en de toename van de ambachtelijke en de commerciële activiteiten volgens Baschet geen voorbodes van een nieuw, kapitalistisch systeem dat enkele eeuwen later het feodalisme zou overvleugelen, maar maakten zij integraal deel uit van het feodale systeem. Deze ontwikkelingen werden immers mogelijk gemaakt door de groei van de productie en de dynamiek van het “heerlijke” systeem.

Doorgaans wordt aangenomen dat Europa in de late middeleeuwen (veertiende en vijftiende eeuw) een ernstige crisis doormaakte, die uiteindelijke leidde tot het einde van het feodalisme, het ontstaan van het (handels)kapitalisme en de opkomst van sterke staten? Jérôme Bachet ontkent niet dat Europa in deze periode ernstige momenten van crisis kent, maar volgens hem kleurde middeleeuws Europa minder herfstig (Huizinga) dan meestal wordt aangenomen. Er is dan ook geen sprake van een einde van het feodaal systeem, want de fundamentele structuren blijven bestaan: dezelfde onderdrukkers en onderdrukten, en een allesoverheersende positie voor de Kerk. De groei van de steden en de versterking van de koninklijke macht in bepaalde Europese regio’s moeten niet gezien worden als een breuk met het verleden (en ook niet tegengesteld aan het feodalisme), maar als een versnelling van ontwikkelingen die in de voorgaande periode aanwezig waren. Er bestaat een continuïteit tussen de groei van de hoge middeleeuwen (11 de eeuw- 13 de eeuw) en de dynamiek van de late Middeleeuwen. Het is deze zelfde dynamiek die de Europeanen naar andere gebiedsdelen in de wereld brengt.

Middeleeuwers ontdekken de nieuwe wereld

Er kan geen twijfel over bestaan dat een deel van de wortels van de Nieuwe Wereld in de Europese middeleeuwen liggen. De Spaanse en Portugese ontdekkingsreizigers hadden niet de intentie om nieuwe gebieden op te zoeken en nieuwe kennis te verwerven, maar veeleer om hun oude opvattingen en geloofsovertuigingen bevestigd te zien. Christophel Colombus bijvoorbeeld was een middeleeuwse ontdekkingsreiziger, in de traditie van Marco Polo, met een obsessie voor de kruistochten of de bekering van de Grote Khan. Tot aan het einde van zijn leven hield hij vol dat hij Azië bereikt had. Ook de eerste conquistadores verkenden de nieuw ontdekte gebieden met de imaginaire middeleeuwse geografie in hun achterhoofd. Tijdens zijn derde reis lokaliseerde Colombus het aards paradijs aan de monding van de Orenoque. Hernan Cortés schreef aan Karel V dat hij op het punt stond het rijk van de Amazonen te ontdekken. Andere conquistadores schreven in hun correspondentie dat ze nog geen contact hadden gehad met monsterachtige wezens zoals panoties of cynocephalen.

Ook aan de drijfveren voor deze ontdekkingsreizen, is er volgens Jérôme Baschet helemaal niets “moderns”. De meeste historici schuiven goud (materieel) en evangelisatie (spiritueel) als beweegreden naar voren. Deze voorstelling komt echter niet overeen met de bestaande mentale kaders in deze periode. Columbus’ obsessie voor goud hing samen met een heel middeleeuws streven, namelijk een zoektocht naar middelen voor een kruistocht tegen de goddeloze Turken. Voor de middeleeuwers had goud eerder een sociale status dan een economische waarde. Voor Columbus was het een bewijs voor het belang van zijn ontdekking. Voor andere conquistadores was het een middel om te stijgen op de sociale ladder, en eventueel een adellijke titel te bekomen.

Een laat en afhankelijk feodalisme

In een interessante paragraaf over feodalisme versus kapitalisme in de Nieuwe Wereld, verwerpt Baschet in de lijn van zijn theorie over de “lange middeleeuwen”, de stelling van Wallerstein over het ontstaan van een kapitalistisch systeem en een wereld- economie in de zestiende eeuw. Volgens Baschet is het Europa van de ontdekkingsreizigers feodaal. Maar hoe kunnen we de samenleving beschouwen die de Spanjaarden en de Portugezen in de Nieuwe Wereld opbouwden? Is zij feodaal of toch kapitalistisch? Baschet definieert het koloniaal systeem als een late en afhankelijke vorm van feodalisme. Een late vorm van feodalisme omdat het feodale systeem in Europa in de zeventiende en achttiende eeuw belangrijke transformaties ondergaat, die ook van grote invloed waren in de Nieuwe Wereld.

Hoewel de Franse historicus geen geloof hecht aan het ontstaan van een kapitalistisch wereld-systeem vanaf de zestiende eeuw, neemt hij de concepten afhankelijkheid en uitbuiting van de wereld-systeem theorie over. Het feodalisme in de nieuwe wereld noemt hij economisch afhankelijk van Spanje. In dit “afhankelijk feodale” systeem is er sprake van een massale exploitatie van grondstoffen en een grootschalige uitvoer naar het moederland (goud, suiker, tabak, katoen, …). Bij Wallerstein lezen we dat deze goedkope grondstoffen nodig zijn voor de uitbouw van de industrie van het centrum (Spanje, Portugal). Baschet daarentegen schrijft dat deze grondstoffen niet bestemd zijn voor de industriële productie, want het moederland wordt gedomineerd door een feodale logica. Dat wil zeggen: de Spaanse Kroon wendde de inkomsten uit de Nieuwe Wereld in eerste instantie aan voor haar gigantische militaire uitgaven. De rijkdommen uit de Nieuwe Wereld verspreidden zich over de Habsburgse bezittingen, zonder dat ze de industriële productie stimuleren of tot een accumulatie van winst leidden.

In de inleiding van het boek lezen we dat in Mexico nog tot in de jaren ‘70 duidelijke feodale tendensen aanwezig waren in de samenleving. De opbrengsten van de grote domeinen (fincas) waren bestemd voor een kapitalistische wereldmarkt, maar in het productieproces zelf waren nog talloze vormen van feodale uitbuiting aanwezig, zoals bijvoorbeeld schuldslavernij. Baschet schrijft dat de gevolgen van dit feodalisme nog steeds te voelen zijn in de Mexicaanse samenleving : vandaag wakkeren zij het verzet van de sociale bewegingen aan. Het is jammer dat de auteur niet verder op deze erfenis van de middeleeuwen in het huidige Latijns-Amerika ingaat. Maar tegelijkertijd ook te begrijpen, in die zin dat la civilisation féodale in eerste instantie het werk is van een mediëvist die vanuit zijn ervaring in Latijns-Amerika een geschiedenis van Middeleeuws Europa schrijft.

In ieder geval is de boeiende lectuur van Baschet’s la civilisation féodale stimulerend genoeg om ook andere werk van de auteur te lezen, zoals zijn La rébellion zapatiste, waarin hij zich buigt over de Mexicaanse beweging van de zapatisten. Wellicht zullen we hier wel een antwoord vinden op de impact van het feodalisme in het huidige Mexico en de verzetsbewegingen hiertegen.

Jérôme Baschet, La civilisation féodale : de l’an mil à la colonisation de l’Amérique. Parijs, 2006, 865 p.

Tags