Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Het beruchte lapje stof doet weer menig hoofd op hol slaan

Het beruchte lapje stof doet weer menig hoofd op hol slaan

Het beruchte lapje stof doet weer menig hoofd op hol slaan. Men zou kunnen spreken van een tweede golf in het Vlaams hoofddoekendebat. Tijdens de eerste golf werd er in Vlaanderen, enkele protestmarsen in Antwerpen en Brussel alsook lezersbrieven in diverse kranten ten spijt, niet of slechts in zeer geringe mate naar de stem van moslima’s zelf geluisterd, en werd er grotendeels over hun (gesluierde) hoofden heen gedebatteerd. Tijdens de huidige golf heeft men, al is het in beperkte mate, de stem van de geviseerde doelgroep wél kunnen horen in de media. Boeh (actiegroep: Baas over eigen hoofd), twee moedige leerlingen van de laatste ‘actief pluralistische’ school in Antwerpen, enkele van hun ouders en een Antwerpse Imam. Een goede zaak, waardoor het debat op een eerlijker manier gevoerd zou kunnen worden. De media hebben echter voornamelijk aandacht geschonken aan de subversieve mening van de betreffende Imam. Zijn oproep om volgend schooljaar te protesteren tegen een discriminerende maatregel werd gelezen als een oproep om te verzaken aan de schoolplicht. Wat kan je ook anders verwachten van een Imam?
IMG_0034.jpg

Het hoofddoekenverbod verspreid zich over verschillende lagen van het openbaar leven. Er is een structureel verbod in alle openbare overheidsdiensten en in nagenoeg alle divers samengestelde scholen. Hoe de overheid in dit licht haar voorbeeldfunctie wil waarmaken in functie van evenredige participatie blijft bij dezen een groot raadsel.

In de onderhandelingsnota Kirs Peeters van 18 juni kunnen we immers lezen hoe onze formateur met de nieuwe regering een masterplan wil doorvoeren voor de evenredige deelname van kansengroepen – waartoe etnisch-culturele minderheden behoren – aan het maatschappelijk leven, het onderwijs en de arbeidsmarkt. Ze wilt ook een ‘zero-tolerancebeleid’ voeren tegen discriminatie. Een broodnodige zaak, zo blijkt immers uit een enquête gehouden over de tolerantie van de Belgische bevolking tegenover etnische minderheden in het kader van het federaal plan aangaande racismebestrijding. Om maar een feit op te noemen: uit dit onderzoek blijkt dat 21% van de Belgen geen allochtoon zou aanvaarden als collega op het werk, 23% niet als inwoner van hun gemeente, 30% niet als buur, 31% niet als vriend, 47% niet als lid van hun huishouden. We zullen niet verder ingaan op deze demotiverende cijfers, maar men kan er niet om heen. Belgen en, vermoedelijk in grotere mate, Vlamingen zitten met een superioriteitscomplex. Dit is niets nieuws, het zit diep ingebakken in onze Westerse ‘beschaving’, die menig witte ridders zo hoog in het vaandel dragen.

Wanneer de overheid zelf discriminerende maatregelen legitimeert, hoe kan deze dan verwachten dat mensen in hun privé, openbaar en professioneel leven begrip kunnen opbrengen voor mensen met andere kledingsgewoonten, met een andere huidskleur, met een ander geloof? Hoe wil de regering, rekening houdend met haar voorbeeldfunctie, iedereen gelijke kansen geven op het domein van onderwijs, tewerkstelling, huisvesting en gezondheidszorg als het maatregelen goedkeurt die bepaalde bevolkingsgroepen op basis van hun geloofsuitingen uitsluiten? De hypocrisie overwint de welwillendheid van de meesten mensen om op een respectvolle manier samen te leven. Het hoofddoekverbod zou volgens deze minderheid helemaal geen discriminatoire maatregel zijn, wel een maatregel die opkomt voor de gelijkwaardigheid van de vrouw, een emanciperende maatregelen die alle deuren naar werk, geluk en succes zou openstellen. Men kan zich, rekening houdend met de recente armoede-cijfers, de vraag stellen of de afkomst en overtuiging van de betreffende vrouwen en alles wat hier binnen onze ‘liberale samenleving’ mee geconnoteerd wordt (minderwaardige cultuur, onderdrukking in de vorm van huiselijk geweld, verplichte klederdracht, gedwongen huwelijken, genitale verminkingen, verstotingen, terrorisme…) geen grotere belemmering op de arbeidsmark betekenen dan dat lapje stof ? Of versta ik het verkeerd en is de seksuele uitstraling van de vrouw een niet mis te verstane troef op de arbeidsmarkt van onze ‘Vlaamse natie’?

Moslima’s worden een kledingsvoorschrift opgelegd die hun ‘seksuele uitstraling’ op school zou moeten bevorderen, hun mannen worden systematisch gedemoniseerd als fundamentalistische macho’s. Dit discours veroorzaakt nu net moorddadige identiteiten, een door antropologen blijkbaar vaak oneigenlijk gebruikt concept. Een persoon bouwt haar identiteit immers op doorheen de ogen van de andere. Moslima’s vormen hun identiteit grosso modo doorheen twee verschillende blikken. Een paar bekijkt hen vanuit hun religieuze gemeenschap, een ander vanuit de Westerse, Vlaamse samenleving. Beide blikken doen onrecht aan hun meervoudige identiteit. De overheid zou in dit licht haar voorbeeldfunctie moeten opnemen en zich boven een segregerend discours moeten plaatsen. We moeten met andere woorden leren de hoofddoek te aanvaarden als een middel waarmee moslima’s zich enerzijds kunnen vrijwaren van kritische aanschouwingen binnen hun eigen gemeenschap en anderzijds als een middel waarmee zij toenadering kunnen zoeken tot de bredere samenleving.Dit lijkt mij paradoxaal genoeg de beste optie om op termijn de actuele religieuze opleving tegen te gaan. Een hoofddoekverbod herleidt hen immers tot dat ene fel bestrede aspect van hun identiteit waardoor deze moorddadig gemaakt worden.

Heel deze discussie decontextualiseert bovendien andere belangrijkere maatschappelijk thema’s, zoals de posities van minderheden in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Het ontdoet ons met andere woorden van onze verantwoordelijkheid om structurele maatregelen te nemen die deze positie zouden kunnen verbeteren. Het responsabiliseert en onderdrukt een reeds onderdrukte minderheid onder het mom van emancipatie. Indien men minder naar het uiterlijk van een vrouw zou kijken en meer zou luisteren naar hun stem , zou men kunnen horen hoe zij als moslima’s, met of zonder hoofddoek, hun eigen emancipatiestrijd voeren en vooral respect en vrijheid vragen voor deze strijd.

Een andere, minder artificiële inhoud geven aan interculturele dialoog, zou ons uiteindelijk kunnen brengen naar echte gedeelde universeel waarden en visie op onze toekomstige samenleving. Er zijn in dat opzicht belangrijkere vragen die prioritair zouden mogen worden behandeld!

joachim

Gepost door joachim
17.10.2009