Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Zwerverliefde in de metro

Zwerverliefde in de metro

Er hangt een wat grimmige sfeer in het Centraal Station wanneer ik me uit de trein, de winterse koude in waag. Een baby wordt knielend op de grond aan de borst gevoed, te midden van torens lege cara pilsjes en kleurige confetti. Ik ben in het meest grauwe ondergrondse gangencomplex van Brussel. Wanneer ik als een echte sterreporter, gewapend met pen en papier op zoek ga naar de liefdadigheidsactie van De Samaritanen, hoor ik een sissend geluid… een bommetje komt vlak naast mij tot ontploffing. Mensen staren me aan, ik voel me lichtelijk ongemakkelijk. ‘Waar ben ik toch in hemel’s naam aan begonnen?’ Ik overweeg weer de benen te nemen, wanneer opeens van ver het geluid van zachte rockabillydeuntjes als een wazige perceptie tot mij doordringt.

De muziek klinkt uitnodigend en staat in kil contrast met het schouwspel van mistroostig leeggedronken whiskyflessen verspreid over de koude stenen vloer en de als verhitte testosteron bommetjes gooiende menigte. Als een straatkat met de neus priemend in de lucht, volg ik de muziek en de geur van zoete broodjes. Wanneer ik het spoor bijster lijk te zijn, herinner ik mij dat de vele wandelgangen van de metro het ontmoetingscentrum bij uitstek zijn voor alle minder bedeelden van heinde en ver… En ja hoor; daar doemt het feestelijk gebeuren al op; een kakofonie van geruite vloeren jasjes en gescheurde jeansbroeken staat olijk met de muziek mee te heupwiegen. Instinctief wil ik me al weer omdraaien. Het kost me eventjes moed om me tussen zo een kleurig onbekende bende te begeven.

Toch hangt er een aangename sfeer; daklozen genieten samen van de volgeschepte aluminium bakjes en van de muziek, terwijl toeristen nieuwsgierig met de telelens in de hand voorbij komen draven. Overal weerklinken er vreemde talen. Ik hoor Frans, Engels, arabische talen, Russisch… Meteen val ik op en voorbijgangers vragen mij onderzoekend of ik misschien een reporter ben? Ja, dat ben ik. Ik wordt aangestaard, met open mond, vol gapende gaten waar ooit een stel gezonde kiezen waren genesteld. Ik zie de vraagtekens zo zweven boven hun hoofd. ‘Dan is Jean Claude je man!’ Een vrijwilliger wordt opgetrommeld; hij kan me vast vertellen waar de man is. Maar in de gezellige chaos van cara pilsjes en rockabilly verlies ik mijn referentiepersoon al snel weer uit het oog.

Ik zet me vlak bij de muziek en probeer met de swingende toonladders op de achtergrond het kleurige stripverhaal doorspekt van pittige kersttafereeltjes dat voor me wordt uitgetekend in me op te nemen, wanneer ik weer wordt aangesproken. De jongen in kwestie studeert handelswetenschappen in Brussel. Als ik hem vraag wat hij van de sfeer vindt, omschrijft hij het als een romantisch gebeuren. ‘Nothing else matters’ voegt hij er met een grimas nog aan toe. En weer is hij weg. Een man met een grijze puntbaard komt langs mij door. Hij glimlacht, kijkt naar mijn schriftje en knipoogt. Hij wilt me iets vertellen, maar ik versta hem niet. De vrolijke blik en pretlichtjes in de ogen zeggen echter alles; hij is gelukkig. De oude man blijft nog eventjes naar me glimlachen en toost me denkbeeldig toe.

Het eten dat daar uit stoofpotten en steelpannen wordt getoverd ziet er hemeltergend en zinnenstrelend uit. Aan iedere met dennengroene doek gedrapeerde tafel wordt door een zestal vrijwilligers hartelijk de bordjes vol geschept. Eén van hen weet me te vertellen dat de catering werd verzorgd door een traiteur uit de buurt. Er zijn voorgerechten van vispastij, slaatjes, hoofdschotels van gebraden kip en aardappelpuree. Maar dat is niet alles; ook koffie en gebak worden opgediend en moeten de zwerverharten weten te bekoren. Als kriek op de taart worden er straks schoendozen vol met lekkers en moois uitgedeeld aan alle daklozen.

Clowns met felgekleurde, kakelbonte pakjes lopen lachend rond, grappend en grollend. Al snel verschijnen er ook glimlachen op de gezichtjes van de kinderen. Ik zie Jean Claude met een cowboyhoed voorbij draven als een ware Samaritaan, hij lijkt het druk te hebben. De drums roffelen en kondigen nog meer muziek aan. Ik zie een paar daklozen voorzichtig eten stapelen in zakken voor de mindere dagen die nog moeten komen. De vrijwilligers komen aanzetten met nog meer eten en drinken en met een aanmoedigende knipoog vullen ze mee de plastic zakken en fluorescerende reistassen. Schichtige blikken worden naar mij toe geworpen. Ik glimlach voorzichtig en wandel verder.

Te midden van dit hele gebeuren is een geïmproviseerde tafel compleet met make-up en parfums uitgestald. Ook aan de vrouwelijke behoeftigen werd klaarblijkelijk gedacht. Er heeft zich al een spontane rij gevormd. Aan de houten schacht bungelt een wibrazak heen en weer op de resonantie van de drum. Ik zie nog juist een roodgestifte glimlach verschijnen in de handspiegel. Een paar mannen die al lang toe zouden zijn aan pensioen, komen voorbij schuifelen met een koffie in de ene hand en een gebakje in de ander. Ze knikken me aardig toe en zien er best netjes uit in hun plechtig kostuum. Het dringt tot mij door dat deze scène een tafereel had kunnen zijn uit eender welk volks café om de hoek.

Ook de kerstman aan de muur lacht het hele gebeuren met een grote coca colaglimlach toe. Een paar mannen kluiven hongerig aan een kippenboutje. Jazz vult de wandelgangen en een clown plooit al kontwaggelend op de maat de ballon van een klein meisje tot er een purper hondje à la Jeff Coons verschijnt. De kinderen lachen… de clown lacht en de ouders kijken hand in hand tevreden toe. Eén van de vagebonden fluit behendig mee met een geïmproviseerd bamboe fluitje. De slingers van felrode kerstballen en flikkerende blauwe sterren, lichten de koude gangen van de Brusselse metro op.

Een Afrikaanse jongeman heeft zich strategisch gestationeerd bij een van de met graffiti versierde metro-uitgangen. Hij heeft zijn vitaminekuur voor de komende maand opgeslagen; wel vier bussen appelsiensap draagt hij op zijn arm mee.

Een jonge Arabisch uitziende jongen komt op me af. ‘Nee, een toevallige voorbijganger’, zegt hij als ik vraag of hij hier meehelpt. Zijn vrouwelijke metgezel kijkt vervolgens beduusd naar de mozaïeken betegelde vloer.

Even later vind ik mijn referentiepersoon bij stom toeval weer terug. Als hij hoort dat ik Jean Claude nog niet te pakken heb gekregen, wijst hij me vlug aan waar de man te vinden is. Maar Jean Claude komt al weer de andere richting in lopen, behendig tussen al het feestgedruis door. ‘Eén minuutje?’, vraagt hij vlug wanneer hij mij passeert. Geen probleem, genoeg om handen hier. Een clown kijkt geamuseerd toe hoe de andere grappenmaker zich staat te vermaken op de muziek, als een vrolijke paashaas dribbelt en veert hij tussen de muzikanten door. ‘Toevallige voorbijgangers’ en gehaaste feestvierders, op weg naar eindejaarsfeestjes en bepakt met champagneflessen en roodgestrikte cadeaus blijven voorbij draven. Het is een wirwar van komen en gaan met af en toe een duidelijk tevreden dakloze, die stil staat en geniet.

Een zwerver danst rond één van de clowns. Met geruite vest vliegt hij in het rond, zijn knokkelige vingers tokkelen denkbeeldig mee met de pianist die met zijn aanstekelijke solo passage de zaal in vuur en vlam weet te zetten. Een andere staat met een van de vriendelijke vrijwilligers een praatje te maken, smakelijk smakkend van de vislekkernij op zijn kartonnen bordje doet hij honderduit zijn verhaal. Op de grond ligt een plasje troosteloos gemorste koffie, een hond doet een beetje verder snurkend een dutje.

Een clown met roze pet en boordevol madeliefjes beschilderde schoenen, danst met een vrouw in zijden mantelpak. Walsend verkennen ook zij de diepe metrogangen. Ook de vingertappende dakloze heeft nu een danspartner gevonden, met de grootste concentratie en zorg zwiert hij haar horizontaal en verticaal in het rond. Deze nacht gaat nog lang duren, weet ik en het is tijd om weer mijn weg te gaan en mijn eigen feestje op te zoeken. En als ik verder wandel, met uitdijende melodieën die mij al weer dieper in gedachten meesleuren , zie ik vier kinderen ‘touwtje springen’ over een rits aaneengeknoopte ballonnen. Zij zijn alvast luidkeels begonnen met aftellen tot het nieuwe jaar, met een buikje vol lekkers en glimlachjes van oor tot oor.

De Samaritanen is een vzw die sinds 1994 soep en broodjes uitdeelt aan de daklozen in het Centraal Station te Brussel. Een drietal jaren geleden breidde zij die actie uit en zo zetten zij nu ook elk jaar met nieuwjaar een heus feest op poten compleet met driegangen menu’s en gevulde schoenendozen. Die actie heet toepasselijk ‘De shoe box actie’. Over heel het land worden op vrijwillige basis door scholen, individu’s en jeugdbewegingen zo duizenden dozen gevuld met eten, snoep en hartverwarmende kerstboodschappen. Vorig jaar stond de teller op maar liefst 7355.

Warm

Heel mooi en kei warm geschreven,
vele groetjes uit De Biekorf in Antwerpen ;)
Wannes

waw Reina, super goed

waw Reina, super goed geschreven inderdaad, we wachten op meer !
kus Sophia

waw Reina, super goed

waw Reina, super goed geschreven inderdaad, we wachten op meer !
kus Sophia

mooi

Hoi Reina

Leuk om nog eens iets van je te lezen. Mooi en warm sfeer/ervarings verslag.

groetjes

Kel