Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Interview met regisseur Lucas Belvaux: "Als absolute waarde is solidariteit morsdood"

Interview met regisseur Lucas Belvaux: "Als absolute waarde is solidariteit morsdood"

De Belgische regisseur Lucas Belvaux levert met 'La raison du plus faible' een geëngageerde film af die zich afspeelt tussen de verlaten fabrieken en kleine appartementen in Seraing bij Luik. De plotse komst van een buitenstaander die pas voorwaardelijk vrij is - Marc-de-zwijger (Lucas Belvaux zelf) - brengt drie werkloze arbeiders indirect op een even wild als uitzichtloos idee: een hold-up.

laraison03.jpg

Katalysator van het verhaal is de bromfiets die Patrick niet voor zijn vrouw kan kopen. Dat vernedert hem. Waardigheid vat de kern van de film nog het best samen, in het gezelschap van begrippen zoals uitsluiting en revolte.

BELVAUX: Waardigheid ís het hart van de film. Ik denk dat we leven in verwarrende tijden waarin het moeilijk is om ons goed te voelen of onze identiteit te bepalen. Dat gaat tenminste op voor de mensen over wie ik het heb. Ze hebben zélf om zich heen een bijzondere waarde uitgebouwd: het werk. Over verscheidene generaties heen is hun aanzien daar nauw mee verbonden. Dáár lag hun waardigheid. Ik vrees dat zelfs mijn generatie nog aan onze kinderen zegt dat ze vrij zullen zijn wanneer ze beginnen te werken en centen verdienen.

Arbeid ligt echt in het hart van het individu. Bovendien leeft er al zo’n 150 jaar de mythe van de arbeider als motor van de samenleving, de vooruitgang, de techniek. Denk aan de monumentale beelden van Constantin Meunier of de Sovjetverheerlijking van de arbeider; dat hing allemaal een extreem positief beeld op van het werk. Daarin zit ook boerenbedrog want het kwam aardig uit om mensen in afschuwelijke omstandigheden te doen zwoegen. Maar het gaf hen viriele associaties: ze waren dapper en niet vies van labeur.

Daarenboven kwam nog de solidariteit, de syndicaten én de warmte die uitgaat van de collectieve kracht. In de jaren 70 en 80 ruimde men dat beeld gewoon weg. De maatschappij verandert nu sneller dan het individu. Velen zijn werkloos en diep aangetast in hun waardigheid. Ze voelen zich te min. Natuurlijk zie je zelden, zoals in de film, arbeiders die naar wapens grijpen om hun werkgevers aan te vallen. Wat zie je dan wel? Werklozen die drinken, vrouw en kind slaan, pillen slikken of zelfmoord plegen. In plaats van hun vernedering of onmacht naar buiten te uiten, betrekken ze het op zichzelf. Ik schrijf dat toe aan hun lage zelfbeeld.

Mijn personages voelen zich sociaal gedegradeerd. Door een extern element, de komst van Marc, worden ze zich daarvan bewust en ontwikkelen ze een tegennatuurlijk en onzinnig plan. Maar het is wél één waardoor ze zich optillen; het dient om hun zelfrespect terug te vinden.

In het café praten ze eerst over de loterij, wat min of meer tot ‘het mogelijke’ behoort. Zachtjes verglijden ze in een droom: met de hold-up lijkt ‘het onmogelijke’ haalbaar.

BELVAUX: Een samenleving waar de lotto de enige ontsnapping biedt of maakbare droom is, is toch ongezond? Verscheidene eeuwen bouwden we aan een beschaving met het welzijn van de mens als spil. Die periode is zo goed als voorbij. Het profijt, de productie, is het nieuwe hart. Er bestaat gewoon geen groot politiek project meer dat ervoor wil zorgen dat de mens er beter uitkomt. Vijftien jaar terug leefde, misschien ten onrechte, nog het idee dat het later beter zou gaan. Nu is het evident dat we niet meer werken in het belang van iedereen maar we ons uitsloven voor het geluk van enkelen!

Is het idee van een overval een ‘point of no return’? En is het niet somber te suggereren dat zo’n revolte met geweld voor hen de enige uitweg is?

BELVAUX: Er zíjn andere acties denkbaar. Maar ze geloven duidelijk niet meer in alternatieven. Onze democratie is ziek; velen hebben niet langer de indruk dat die wat teweegbrengt. Mensen gaan minder stemmen, zijn ontgoocheld en speelden alle hoop en dromen in de rechtsstaat kwijt. Ze denken dat, wat ze ook doen, er toch weinig verandert. Trouwens niet geheel fout. Op het moment dat Marc iets binnenbrengt waaraan ze zelf nooit of te nimmer zouden hebben gedacht, vermoeden ze dat als hij het ooit heeft gekund, zij er ook eventueel in slagen. ‘t Is een sneeuwbaleffect want het idee is absurd.

Toch treden we al snel en vlotjes hun logica binnen. Wellicht komt dat omdat jij ze schetst als herkenbare mensen. Aan de basis is het een thriller met sociale accenten, maar je vertelt vooral over een immense vriendschap met volkslui die het nog voor elkaar opnemen.

BELVAUX: Dat zijn restjes van een historische solidariteit. Voorheen was er de solidariteit onder klassen: georganiseerd en bewust. ‘Arbeiders aller landen verenigt u’ was de motor, het instrument, het cement van het proletariaat. Dat ging verloren doordat vakbonden verzwakten. Margaret Thatcher was de eerste in een lange rij om dat op gang te brengen. Nu resten nog sporen van solidariteit binnen de familie of onder vrienden.

Vandaag zijn we er ons maar al te zeer van bewust dat solidariteit als absolute waarde morsdood is. Hoewel: het leeft nog een béétje, zoals we onlangs zagen na de tsunami. Al blijven het systematisch de armen die rapper geld geven tijdens campagnes die medelijden opwekken. Algemeen kan gezegd dat lotsverbondenheid nog leeft onder clans; binnen communes, maffiosi of familie. Soms heeft dat beangstigende effecten want elke keer is het symptomatisch een terugtrekking op jezelf. Dat is géén goed teken van onze democratie.

laraison04.jpg

In je eigen films speel je altijd de donkerste rollen. Welke conclusies trekken we daaruit? En wat wint jouw personage Marc bij dit verhaal? Van in het begin lijkt deze outlaw verloren.

BELVAUX: Ik hou ervan outlaws te spelen (lacht). Plezierig én het haalt me films voor de geest waar ik als kind van hield. Daarbuiten klopt het gewoon dat ik als regisseur een personage vertolk dat niet echt tot de groep behoort. Het is praktischer want wanneer ik speel, kijk ik naar de film vanuit mijn personage, en de blik van de acteur en de regisseur verwarren wil ik niet. Ik denk niet dat Marc iets wint.

(Resoluut) Néé, hij verliest. Zijn verhaal is er niet één van verlossing, wel van een langzame zelfmoord. Het begint hem te dagen dat hij zijn kansen heeft verkeken en zijn leven onmogelijk nog kan opbouwen. Marc is vanaf het begin verloren maar hij probéért. De ironie van zijn verhaal is vreselijk. Op het moment dat hij erin begint te geloven - hij vindt sympathie in een tolerante groep die zich niks van zijn vorige leven aantrekt - zal zijn verleden de toekomst van de anderen beïnvloeden.

Niet omdat hij het uitlokt, maar louter en alleen omdat hij het heeft beleefd. Zijn afkomst brengt hen op ideeën. Marc zal niemand kunnen redden, ook zichzelf niet. Wanneer hij in het slot op het dak bankbriefjes rondstrooit, is dat niet uit gulheid. Of hij ze nu dumpt of teruggeeft aan de legitieme eigenaar, ze zijn toch verloren. In zijn geste zit er geen redding.

Die eindconfrontatie is verre van klassiek. De zwakkeren staan oog in oog met de sterkeren; vanuit hun positie heeft iedereen gelijk. Wat betekent ‘la raison du plus faible’ voor jou?

BELVAUX: Het geeft alleszins een antwoord op ‘la raison du plus fort’. Eén van de fabels van Jean de la Fontaine begint met de zin ‘la raison du plus fort est toujours la meilleure’. Pure barbarij en fascisme is dat. Ik voel dat onze wereld elke dag een stapje achteruitbeent. Ik hoor niks meer van de zwakkeren. Niemand luistert overigens nog naar hen. Ik zie dat machtigen hun wereldvisie, economisch of politiek, overal pogen door te drukken. Nérgens wordt er nog gezocht naar een genegotieerde oplossing. Zwakkeren hebben per definitie ongelijk.

Een vaak gehanteerde techniek momenteel is dat het woord van de ander stelselmatig wordt gedestabiliseerd. Zodat de vijand, in elk conflict, per definitie ongeloofwaardig is. Iedereen weigert elk compromis want we discussiëren toch niet met een terrorist of iemand die zijn fabriek bezet? In omgekeerde richting ook niet hoor. In deze samenleving woekert er een totale machtsstrijd waarbij niemand bereid is om toegevingen te doen. Zo wint de sterkste altijd. Underdogs horen we niet meer want ze hebben het récht niet om te spreken!
Hen portretteer ik: mensen die alleen worden gehoord in periodes van crisis, in faits-divers, in massa-evenementen waar ze wenen of woest zijn. Ze kunnen dus pijn en verdriet kwijt, maar nooit iets fundamenteels in een georganiseerd, opbouwend discours. Dat veroorzaakt in het beste geval meelij voor enkele dagen of uren. Nadien rolt de wereld voort in dezelfde richting. Dát is ‘la raison du plus faible’: we moeten opnieuw aandacht schenken aan mensen die er nu niet meer bijhoren.

laraison05.jpg

De lange finale is magistraal georchestreerd. De film is verankerd in de stad Luik en zijn picturale geografie wordt dan een allerlaatste keer in vogelperspectief geobserveerd. Is die sequentie organisch gegroeid?

BELVAUX: Luik heeft mij geïnspireerd en deed me zin krijgen in de film. Het einde is de vrucht van een secure voorbereiding. Ik had het geluk om de sets tussen die torens te vinden. Dat maakt dat je alle decors ziet van op de toren, en je vanuit het café, de tuin of de flats, op die torens uitkijkt. Het is een zichtbare en coherente geografie. We zouden sowieso werken met een helikopter. Toen ik de torens opklom om de découpage voor te bereiden zag ik de kans om alle wijken die we in de film op mensenhoogte zien, daar opnieuw te beschrijven.

Vanuit een ander oogpunt, vanuit het perspectief van God, wordt alles herverteld. Het is net een landkaart. Dat beviel me want ik ben gehecht aan de geografie in ál mijn films. Later begreep ik dat die scène niet alleen iets ruimtelijks maar ook iets sociologisch vertelt. Je ziet de wereld rondom de personages. Dat slot zou gebeurtenissen in een context plaatsen in het universum.

Vergelijk het met het effect van De val van Icarus van Pieter Brueghel. Die minuscule Icarus in het schilderij, daar zoek je vijf minuten naar om hem te vinden! Intussen zie je rondom hem de wereld, vooral de boer die zijn veld bewerkt. Het relativeert dus de plaats van de held. En dát vertelt deze eindsequentie: Marc zit in een hopeloze positie op dat dak terwijl Patrick en Carole in de tuin staan, politiemannen alles van beneden volgen, er een trein passeert, er een boot vaart op de Maas en de auto’s in de stad voortrazen. Wat Marc overkomt, is maar een piepklein incident in de wereld.

Je regisseert franjeloos, wat niet wil zeggen dat er op het einde geen complex beeld kan ontstaan. Toch valt je mise-en-scène te omschrijven als direct, sec en recht voor de raap.

BELVAUX: Sec is het woord. Dat eis ik op! Het betekent immers dat er geen vet opligt. Niks te veel. Er is alleen le signifiant: de betekenisdrager. Ik vermijd zoveel mogelijk sentiment, compassie en effect. Bressoniaans is het ook niet; het is meer een kwestie van stilering. Zowel in de decors als in de muziek blijft er alleen over wat onmisbaar is. Die pure aanpak geeft strakke beelden, wat eventueel een sterkte kan zijn. Anderzijds betekent het dat je, wanneer je toch dingen toevoegt, ze snel overtollig worden. Die gaan het verhaal dan dempen of mystificeren. Ik ga voor het pure verhaal, zeker wanneer de vertelling dat vereist.

De muziek is minimaal maar treedt net daardoor indringend op de voorgrond wanneer je ze wél inzet. Overigens wekt het hele geluidslandschap indruk: onheilspellend en onrustwekkend.

BELVAUX: Er steken maar twintig minuten muziek in de film. Daarvoor werkten we op verschillende assen. Ik vertrouw altijd op dezelfde muzikanten; we praten met elkaar vanaf het script. Ook mijn monteur Ludo Troch kan prima met klank en muziek overweg. Eens het orkest samengesteld en we weten waar de muziek in te lassen, komen de vragen. Zal de score emoties onderlijnen of er net mee contrasteren? Stuwt het de film dramatisch of zal het ons verhaal anticiperen? De schallende trompet luidt nu de film noir in. Wanneer we dat snappen, zal de angst en spanning stijgen. Ik gebruik violen vanwege hun unieke geluid, maar ik wilde die niet laten vibreren want dat is warm en bijna pathetisch. De accenten moesten agressiever.

Mijn componist Riccardo Del Fra klaarde uit dat we dus vooral scherpe en lage tonen moesten gebruiken. Nadien stelde hij diverse instrumenten en melodieën voor. De eindscène, met viool en trompet, zat direct snor. Andere scènes waren lastiger. Daarin is er ook piano, in een ander ritme en melodisch model. Met Ludo kropen we achter de montagetafel en legden we de viool en de piano te samen over het beeld; muziekjes met een andere tonaliteit en ritme stapelden we opeen en lieten we gelijktijdig passeren. Het heeft iets atonaals en aritmisch maar het klinkt wel goed.

laraison01.jpg

Patrick oefent met zijn zoontje een gedicht over medeleven in, dat in de film minstens driemaal wordt herhaald. ’t Is intrigerend maar wát is het?

BELVAUX: La ballade des pendus van François Villon. Een Franse klassieker die dateert uit de zestiende eeuw maar hypermodern is. Niet qua taal want het is oud-Frans, maar qua inhoud. Het vertelt over een dief die tot de dood wordt veroordeeld en opgehangen wordt. Hij richt zich tot de mensen - “frères humains” - en zegt grofweg: “Voeg jouw oordeel als mens niet toe aan dat van de justitie”. Kortom: we maken fouten en we betalen ervoor. Dat is hard genoeg want we worden opgehangen, raven stekken onze ogen uit, het is koud en ons kadaver slingert in de wind. Maar veroordeel ons ook niet nóg eens als mens. Wanneer je dat niet doet, zal je zelf humaner zijn. De manier waarop Villon vertelt over de relaties tussen mensen en hoe hij zich richt tot de andere, vind ik subliem.

Je neemt die verzen ter harte: als regisseur veroordeel je nooit. We merken zelfs veel tederheid in de zwartste rollen.

BELVAUX: Ik heb het nooit gemunt op mijn personages, zelfs niet op de slechteriken. Zoals Villon zegt, moeten we iedereen eerst en vooral behandelen als mens. Als auteur schep ik mijn personages; zijn ze gemeen dan is dat omdat ik het besliste. Ik oordeel dus sowieso, maar ik moet altijd een beetje van ze houden als persoon. Mijn afkeuring zou door kijkers alleszins worden opgemerkt. Een vonnis vellen doe ik niet omdat niemand ooit volstrekt schuldig is. Ergens kunnen ze niet aan hun lot ontsnappen, dus probeer ik ze wel menselijkheid mee te geven die ons dichter bij hen brengt. Zélfs in de zwartste rol.

Dit interview en een pak filmrecensies vind je in het september-nummer van het maandelijkse filmtijdschrift Filmmagie.