Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Staat het land van de ceder voor een nieuwe burgeroorlog ?

Staat het land van de ceder voor een nieuwe burgeroorlog ?

Sinds de aanslag op miljardair en voormalig premier Rafik Hariri op 14 februari 2005, is Libanon weer in de ban van een oude traditie: politieke moorden. Het jongste slachtoffer (letterlijk en figuurlijk) is Pierre Gemayel junior. De drieëndertigjarige Libanese minister van Industrie werd op 21 november laatstleden in Beiroet doodgeschoten.

Gemayel droeg met trots de naam van zijn grootvader. Pierre Gemayel senior was een fervent aanhanger van de Duitse nazi’s, gast tijdens Hitlers Olympische Spelen in 1936 in Berlijn, modelleerde zijn falangistische partij naar het voorbeeld van de NSDAP, was krijgsheer en stichter van de beruchte Kataeb, de Libanese falanges, die tijdens de burgeroorlog van 1975 tot 1991 een gruwelijke en bloedige reputatie hooghielden. De Gemayels waren tijdens de burgeroorlog trouwe bondgenoten van Israël en gingen zelfs over tot regelrechte collaboratie toen het Israëlische leger in 1982 Beiroet bombardeerde en de Libanese hoofdstad bezette. Toen oom Bashir Gemayel op het punt stond een vredesverdrag met Israël te ondertekenen, kwam hij om onder de puinen van zijn door tegenstanders gedynamiteerde hoofdkwartier. Vader Amin volgde oom Bashir op. Bij de familie Gemayel was men niet beducht voor een racistische, islamofobe uitspraak. De moord op Gemayel junior toont nog maar eens het fragiele ‘evenwicht’ aan tussen wat westerse media uit gemakszucht de ‘pro-Syrische’ en ‘anti-Syrische krachten’ noemen. Hoe lang brandt de lont nog aan het Libanese kruitvat?

Slechte buren
“Ons grote probleem”, zo grappen straatarme Libanezen wel eens, “is dat we zo’n slechte buren hebben.” Volkswijsheid slaat doorgaans spijkers met koppen. De voorbije drie decennia heeft het land van de ceder zelden of nooit enig respect gekend voor zijn nationale soevereiniteit. Toen de lang voorspelde burgeroorlog in een door het Franse kolonialisme gefragiliseerd land met zijn mozaïek aan religies en etnieën in 1975 in alle hevigheid losbarstte, deed de rechtse christelijke minderheid een oproep tot het buurland Syrië om tussen beide te komen. De coalitie van links-nationalisten en Palestijnen stevende op dat ogenblik op een verpletterende militaire en politieke overwinning af. Later veranderde Syrië van kamp en ging het met de nationalistische en inmiddels ook sjiitische milities scheep. In 1982 trachtte het andere buurland, Israël zelf orde op zaken te stellen, een pro-Israëlische president en regering in het zadel te hijsen (rond de familie Gemayel), de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO uit het land te drijven om uiteindelijk jammerlijk te falen. De burgeroorlog laaide na de terugtrekking van de Israëlische troepen tot in het zuiden van het land weer op. Er kwam maar een einde aan de moorddadige oorlogsjaren in 1991. Niet omdat de internationale gemeenschap er plots in geslaagd was de Libanese soevereiniteit te herstellen. Wel omdat Damascus in 1990 was toegetreden tot de coalitie van VS-president George Bush senior, tijdens diens eerste golfoorlog tegen Saddam Hoessein. Het oude Libanese politieke bestel van voor de burgeroorlog werd weer helemaal opgeknapt en Syrië mocht met 35.000 troepen het land aan zijn voogdij onderwerpen. Over de Libanese soevereiniteit werd er in die dagen niet gerept in toespraken van Amerikaanse presidenten of verklaringen van Europese leiders – bijvoorbeeld de president van Frankrijk, de voormalige koloniale heerser, die Libanon had opgezadeld met een weinig democratische, allesbehalve seculiere staatsorde. (In Libanon golden de zo heilige Franse principes van ‘laïcité’ en verlichting niet).

Libanese soevereiniteit herontdekt
Jarenlang werd de Syrische aanwezigheid door de VS en Europa niet alleen geduld, maar zelfs openlijk toegejuicht als een ‘factor van stabiliteit’. De Libanese elite, met Rafik Hariri op kop, nam zelden of nooit beslissingen die de grote buur uit Damascus tegen de haren in streken. Pas na de Amerikaanse invasie in Irak in 2003, de omverwerping van het regime van Saddam Hoessein en de plannen van Washington voor een nieuw, groot en ‘democratisch’ Midden-Oosten, werd de Libanese soevereiniteit herontdekt. Bondgenoot Syrië werd een schurkenstaat en met het oog op een regimewissel in Damascus schakelden de VS de Verenigde Naties en de voormalige koloniale machthebber in Libanon en Syrië, Frankrijk, in. Washington en Parijs dienden in september 2004 VN-resolutie 1559 in: de Syrische troepen moesten ‘onverwijld’ het Libanese grondgebied verlaten en de (pro-Syrische) sjiitische militie Hezbollah (inmiddels een politieke partij, waar niemand nog om heen kan in het Libanese politieke landschap) diende even ‘onverwijld’ te worden ontwapend.

Echt onverwijld gebeurde de Syrische troepenterugtrekking niet. Het was wachten op de moordaanslag op voormalig premier Rafik Hariri op 14 februari 2005 (unisono toegeschreven aan Damascus, ook al bestaat er ernstige twijfel over en zal een internationaal tribunaal de moordenaars van Hariri moeten berechten). Op 14 maart 2005 - na wekenlange politieke beroering waarbij honderdduizenden Libanezen afwisselend van het anti-Syrische en pro-Syrische kamp de straat op waren gegaan - verliet de laatste Syrische soldaat het Libanese territorium. De gevaarlijke politieke agitatie en polarisatie luwden even, tot buurland Israël zich in juli 2006 persoonlijk met de ontwapening van Hezbollah ging bemoeien. De Israëlische premier Ehud Olmert en zijn minister van Defensie Amir Peretz ontpopten zich plotseling als de grote verdedigers van VN-resolutie 1559. (Israël is de VN-lidstaat die het grootste aantal schendingen van VN-resoluties op zijn actief heeft). Israël had deze grootscheepse militaire operatie maanden op voorhand voorbereid en kreeg hiervoor alle steun van zijn bondgenoten in het Witte Huis. In de verklaringen van de Amerikaanse president en zijn ministers of van de Europese leiders was geen spoor meer te bekennen van enige bezorgdheid om de Libanese soevereiniteit, toen het Israëlische leger nagenoeg de complete infrastructuur in Libanon vernietigde en op nauwelijks een maand tijd 1.500 Libanese burgers om het leven bracht. In Washington en in de Europese hoofdsteden klonk voornamelijk veel begrip voor het “recht van de staat Israël om zich te verdedigen tegen het terrorisme”. Hezbollah weerstond het grootscheepse militaire offensief van Olmert en Peretz en kwam uiteindelijk als politiek overwinnaar uit de strijd. Het Israëlische leger moest zich terugtrekken, de plaats werd ingenomen door VN-blauwhelmen (voornamelijk Europeanen onder Frans commando). Een en ander was het gevolg van VN-resolutie 1701, die op 12 augustus een einde maakte aan de Israëlische invasie, maar in de toekomst Israël alle bewegingsruimte laat om het Libanese luchtruim te schenden en preventieve operaties te ondernemen tegen het Libanese verzet.

Hezbollah stond nog nooit zo sterk als na de desastreuze poging van Israël om deze beweging uit te schakelen. Heel Libanon likte zijn wonden na de tactiek van de verschroeide aarde die Olmert en Peretz hadden toegepast. Maar het ‘pro-Syrische’ en ‘anti-Syrische kamp’ stonden al snel weer met getrokken messen tegenover elkaar

Burgeroorlog of een nieuw Libanon
Hezbollah dat als grote overwinnaar uit de strijd tegen de Israëlische invasiemacht was getreden, wilde deze overwinning ook politiek verzilveren. De sjiitische partij eiste de vorming van een regering van nationale eenheid. In de ogen van Hezbollahleider, Sayyed Hassan Nasrallah, was dat de beste methode om de pro-Amerikaanse regering van premier Fouad Siniora en de meerderheid van de ‘Hararisten’ (aangevoerd door Saad Hariri, de zoon van de vermoorde, soenitische, voormalige ex-premier) en hun bondgenoten, de leider van de extreemrechtse, christelijke Forces libanaises, Samir Geaga, en druzenleider Walid Joumblatt) in toom te houden. Nabih Berri, de leider van de sjiitische beweging Amal en voorzitter van het Libanese parlement, sloot zich bij het standpunt van Nasrallah aan. Hij riep op het einde van de islamitische vastenmaand ramadan, op 25 oktober, de chefs van alle politieke partijen en formaties op gevolg te geven aan zijn ‘initiatief van al-Fitr’. (1)

Op het ogenblik dat dit initiatief van start ging, gooide de Amerikaanse regering olie op het vuur door de publicatie van rapporten van haar geheime dienst CIA, waaruit moest blijken dat Hezbollah en zijn bondgenoten (Amal en de christelijke generaal Michel Aoun) een staatsgreep voorbereidden tegen de regering Siniora. Het initiatief van Nabih Berri ging onder een slecht gesternte van start. De mislukking, zo bleek later, was slechts een kwestie van dagen. Hezbollah en Amal trokken op 13 november hun vijf ministers uit de regering terug. Zij eisten opnieuw de vorming van een regering van nationale eenheid, waarin de sjiitische partijen minsten een derde van de ministerposten zouden toegewezen krijgen, waardoor ze over een blokkeringsminderheid zouden beschikken. De dagen daarop kondigden beide partijen aan vanaf 21 november een nationale campagne (met stakingen en massademonstraties) te starten om het ontslag van de regering Siniora af te dwingen en de Hararisten te verplichten weer aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. Op 21 november, de dag waarop de acties van de Libanese oppositie zouden beginnen, werd de falangistische, christelijke minister van Industrie, Pierre Gemayel junior vermoord. Regering en meerderheid wezen onmiddellijk met de beschuldigende vinger naar Syrië en zijn Libanese bondgenoten. Damascus en Hezbollah ontkenden met klem elke betrokkenheid bij deze aanslag. En de meeste ernstige waarnemers benadrukken dat geen van beide belang hebben bij zo een brutale en bloedige provocatie als de moord op een zoon van de machtige christelijke familie Gemayel. De situatie in het door de Israëlische invasie zwaar geteisterde Libanon is uiterst explosief.

De vraag die de meeste Libanezen zich stellen is of een regering van nationale eenheid en een nationale conferentie van alle politieke chefs zullen volstaan om de politieke crisis in Libanon te bezweren. Politieke chefs boezemen in Libanon na de burgeroorlog van 1975 tot 1991 weinig vertrouwen in. Politieke chefs in Libanon zijn doorgaans ervaren krijgsheren en leiders van gewapende milities, die de Libanezen dood en ellende hebben gebracht. Nabih Berri was de chef van de Amalmilitie, Sayyed Hassan Nasrallah staat niet alleen aan het hoofd van de politieke, maar ook van de militaire vleugel van Hezbollah en hun christelijke bondgenoot Michel Aoun verdiende eveneens zijn sporen tijdens de Libanese burgeroorlog. In het kamp van de Hararisten is het niet anders. De soenieten rond Saad Hariri en Fouad Siniora hebben twee gereputeerde krijgsheren als bondgenoot: druzenleider Walid Joumblatt en de ultra van de christelijke Forces libanaises, Samir Geagea.

Het enige voordeel van een nationale dialoog is in de gegeven omstandigheden dat de wapens dan zwijgen en de buitenlandse godfathers niet rechtstreeks tussenkomen. Een oplossing van de Libanese crisis vergt echter een buitengewone dosis politieke moed. Wil het land zijn soevereiniteit herwinnen, succesvol weerstand bieden aan de buitenlandse inmenging, zal er voor radicale remedies moeten worden geopteerd. Het Libanon van de emirs en chefs, van de grondwettelijk vastgelegde confessionele verdeling en van de ondemocratische opdeling van de macht tussen religieus-etnische groepen zal moeten plaatsmaken voor een democratisch Libanon, met een grondwet die resoluut het confessionalisme afschaft en het proportionele kiesstelsel invoert. Kortom, het wordt kiezen voor een nieuw Libanon of voor een nieuwe burgeroorlog – en in een minder erg scenario voor het voortbestaan van het oude Libanon van de chefs, de clans en hun milities.

(1) Al-Fitr is het suikerfeest, dat op het einde van de ramadan wordt gevierd.

Dit artikel verschijnt in het decembernummer van Uitpers.

2 opmerkingen

u zegt:
"De gevaarlijke politieke agitatie en polarisatie luwden even, tot buurland Israël zich in juli 2006 persoonlijk met de ontwapening van Hezbollah ging bemoeien. De Israëlische premier Ehud Olmert en zijn minister van Defensie Amir Peretz ontpopten zich plotseling als de grote verdedigers van VN-resolutie 1559. (Israël is de VN-lidstaat die het grootste aantal schendingen van VN-resoluties op zijn actief heeft). Israël had deze grootscheepse militaire operatie maanden op voorhand voorbereid en kreeg hiervoor alle steun van zijn bondgenoten in het Witte Huis."
Wel heel flauw om het niet eens vermeldenswaardig te vinden dat Hezbollah die oorlog had uitgelokt door een aanval op Israelisch grondgebied, waarbij 2 soldaten werden ontvoerd.

U zegt:
"Een en ander was het gevolg van VN-resolutie 1701, die op 12 augustus een einde maakte aan de Israëlische invasie, maar in de toekomst Israël alle bewegingsruimte laat om het Libanese luchtruim te schenden en preventieve operaties te ondernemen tegen het Libanese verzet."
Israel heeft helemaal het recht niet om het Libanese luchtruim te schenden. Het doet dit echter wel, en werd hiervoor al meermaals terechtgewezen. Eenmaal kwam het zelfs bijna tot een treffen tussen Franse VN-militairen en het Isrealische leger.

libanon

Vreemd hoe men er toch steeds weer in slaagt feiten te verdraaien, te manipuleren en indien nodig straal te ontkennen, als het om Israël en zijn agressieve, militaristische politiek gaat.
"Hezbollah heeft het conflict in juli uitgelokt door een aanval op Israëlisch grondgebied waarbij twee soldaten werden 'ontvoerd'."
In één zin twee flagrante propagandaleugens van de staat Israël. Op 12 juli 2006 kwam het tot een treffen tussen Hezbollah en het Israëlische leger in de buurt van het Libanese dorp (jawel Libanese dorp) Ayta al Shaab. Bij de actie werden twee Israëlische soldaten, Eldal Regev en Ehud Goldwasser, krijgsgevangen gemaakt (dat is iets anders dan 'ontvoerd'). De Israëlische propagandamachine heeft de term 'ontvoerd' zo vaak ten onrechte gebruikt dat heel de media-industrie in het westen hem gewoon heeft overgenomen.
By the way: onze Vlaamse Rudy Vranckx (VRT) heeft na het einde van de oorlog het bewuste dorp Ayta al Shaab bezocht. Hij heeft er beelden gemaakt en wees gerust: Vranckx weet dat dit dorp niet in Israël, maar in Libanon ligt. Hij kent tenminste zijn aardrijkskunde.

Wat de schendingen van het Libanese luchtruim betreft: VN-resolutie 1701 laat inderdaad Israël alle ruimte om deze initimidatieoperaties verder te zetten. Er is wel wat protest geweest van de bevelhebber van de VN-blauwhelmen, maar dat is louter verbaal. Als de bevelhebbers van UNIFIL de Israëlische gevechtsvliegtuigen uit de lucht zouden schieten, zou het huis te klein zijn: daarvoor hebben ze namelijk niet het geringste mandaat.
De VN zijn wel degelijk in Zuid-Libanon gestationeerd om de staat Israël van dienst te zijn, met andere woorden om te beletten dat het Libanese verzet actie onderneemt tegen het Israëlische leger.

Wim de Neuter

wie verdraait er hier de feiten?

Wat u hier eigenlijk beweert is dat bijna alle media (inclusief Al Jazeera - of zijn dat ook zionisten?), een groot aantal NGO's (waaronder die verenigd in het Actieplatform Palestina - of zijn dat ook verdoken Israelische propagandisten?), Wikipedia (een vrij platform waar iedereen in kan schrijven tot er een tekst komt die niet meer word betwist), dat al die bronnen verkeerd zijn. (Doe maar de moeite om het op te zoeken als u het wil, ik heb het gedaan, en ze hebben het allemaal over een Hezbollah-aanval op Israelisch grondgebied).

Dat wordt trouwens ook beweerd in een aantal artikels die zijn verschenen op Uitpers, toch een website waar u ook regelmatig publiceert (en toch ook niet bepaald een kapitalistisch, pro-westers en zionistisch bolwerk...)

En als u nog steeds gelooft dat het gaat om een zionistische leugen, dan raad ik u aan om de interviews met en persconferenties van Hezbollah-leider Nasrallah te gaan lezen, zoals ze zijn gepubliceerd door de Hezbollah-zender Al-Manar (of is dat ook een door de Mossad gemanipuleerde westerse mediabron?)

Ook hij spreekt (erg trots) over een al maanden eerder geplande aanval van Hezbollah, en beweert dat het uitvoeren van acties op Israelisch grondgebied gerechtvaardigd is zolang Israel de Shaba Farms bezet houdt. (in de Engelse vertaling worden trouwens steevast de woorden "capture" en "kidnapping" gebruikt, en niet "prisoners of war", maar dat is waarschijnlijk ook allemaal Israelische propaganda)

Het dorp dat u vermeld ligt inderdaad vlak naast de grens op Libanees grondgebied. Op een boogscheut daarvandaan vond de aanval inderdaad plaats, maar dan wel aan de Israelische kant van de grens, in de buurt van het dorp Shetula.

Maar ik neem aan dat u die bewuste ochtend zelf toevallig aan de Israelisch-Libanese grens rondwandelde, en het dus beter weet?

Over de VN-vredesmacht dan, die zijn er inderdaad onder andere om Israel te beschermen. Maar doen ze niet ook aan noodhulp voor de Libanese bevolking? (opruimen van mijnen en van die dingen)
En kwamen ze niet onder andere op vraag van de Libanese premier Siniora? En heeft hun komst niet gezorgd voor een volledige terugtrekking van het Israelische leger (op die verkenningsvluchten na)?
En het klopt ook dat ze niet militair ingrijpen tegen de verkenningsvluchten. Maar ze treden ook niet militair op om te zorgen voor de (nochtans in de resolutie vermeldde) ontwapening van Hezbollah.

Zou het dus niet eerlijker zijn te zeggen dat ze zich relatief neutraal opstellen?