Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

“En plots stond er een muur rond mijn huis”

“En plots stond er een muur rond mijn huis”

BETHLEHEM, 28 oktober 2006 -- Bethlehem, de naam klinkt vredig maar de stad is dat allerminst. Wij christenen maken al snel gevoelsmatig associaties met romantische kerstverhalen van sterren, wijzen en kribbes, maar het is vooral het sociale onrecht dat het hedendaagse Bethlehem gemeen heeft met het dorpje van in de tijd van Jezus.

Herschaalde kopie van HPIM6027.jpg

Onwetendheid is zaligheid

Bethlehem ligt net onder Jeruzalem in de Westelijke Jordaanoever. Tussen Jeruzalem en Bethlehem staat een muur, dé Muur, die delen van Bethlehem illegaal inlijft bij het al even illegaal geannexeerde Oost-Jeruzalem. Bij het binnenrijden van Bethlehem lezen we op de muur een boodschap van het Israëlisch ministerie van Toerisme: ‘Peace be with you’. Toeristen bezoeken Bethlehem onwetend, terwijl de Israëlische regering voortbouwt aan dit monsterlijke bouwsel. Onze dag is nog niet goed begonnen of we hebben een spontane ontmoeting met Akel Abrehem, een Palestijnse man die leeft van de verkoop van Arafat-sjaals aan toeristen. Met een hese stem steekt hij een klaagzang af over de effecten van de muur. Er klinkt verdriet en woede door in zijn woorden.

Later op de dag ontmoeten we Claire Anastas, een Palestijnse vrouw wiens huis bijna volledig werd ommuurd. Claire woont met haar echtgenoot en vier kinderen vlakbij Rachel’s graf, een voor het jodendom, christendom en islam heilige site. Vroeger was dat een zegen, omdat ze een succesvolle souvenirshop uitbaatte. Nu is het een vloek, omdat de muur de site inlijft bij Jeruzalem. “Op een dag stond er een muur rond mijn huis”, vertelde ze radeloos. Voor het eerst voel ik de wanhoop van deze mensen tot in het diepst van mijn ziel. De muur passeert langs 3 kanten op nog geen 10 meter van haar huis. Als ze uit haar raam kijkt, ziet ze koud grijs beton, ook als het buiten zomert. Zij koestert een diep verdriet, niet omwille van wat haar wordt aangedaan, maar omwille van haar kinderen. Ze kon hen tot voor kort een mooie toekomst bieden. Dit komt nu in gevaar. Deze trotse vrouw, die hard had gewerkt om een succesvolle souvenirwinkel uit de grond te stampen en een welstellend leven had weten te bereiken, heeft elke bron van inkomsten verloren: de muur veranderde de drukste straat van Bethlehem in een dode buurt waar nu grijze betonblokken van 8 meter hoog als voldongen feiten in de grond staan geboord.

Het is moeilijk de vrede te voelen die het Israëlische ministerie van Toerisme ons zo opdringerig had toegewenst. Ook ons bezoek aan de schitterende Geboortekerk van Jezus Christus kan daar voor mij niks aan veranderen. Dagelijks bezoeken hordes christelijke pelgrims deze kerk. Hoeveel van hen zijn zich bewust van de menselijke tragedie die zich afspeelt in het geboortedorp van Jezus? Hoe treurig is het dat de geboorteplaats van Jezus op deze manier wordt ontheiligd?

In het Palestijnse vluchtelingenkamp Dheisheh in het zuiden van Bethlehem treden we in de voetsporen van paus Johannes Paulus, die dit kamp in 2000 bezocht. In de smalle, vuile straatjes en armoedige betonnen bouwsels van Dheisheh leven om en bij de 12000 vluchtelingen uit ongeveer 60 dorpen op een oppervlakte van iets meer dan een halve km². Het kamp heeft één dokter en één kleine bibliotheek voor 6000 kinderen. Noah Salameh geeft ons een rondleiding en stelt het recreatiecentrum Ibda voor, dat in deze moeilijke omstandigheden een soort jeugdbeweging en allerlei jeugdvoorzieningen tracht te organiseren. We worden achtervolgd door een groepje zenuwachtige en opdringerige kinderen. Ons bezoek haalt hen ongetwijfeld even uit de sleur van hun dagelijks leven, hoewel hun lastige gedrag verraadt dat zij de psychologische gevolgen dragen van de levensomstanigheden in het kamp.

Reeds in het begin van de reis hadden we ons voorgenomen een checkpoint te voet door te gaan. Hoewel we ons ervan bewust zijn dat een checkpoint geen toeristische bezienswaardigheid is, willen we toch voelen wat Palestijnen dagelijks moeten doormaken. Op de terugweg naar Jeruzalem gaan sommigen onder ons daarom te voet door het checkpoint. We ontmoeten Reman, een Palestijnse vrouw die voor UNRWA lesgeeft in Oost-Jeruzalem. Voor haar is het checkpoint geen bezienswaardigheid, maar een harde realiteit. Haar echtgenoot, een Israëlische Arabier, mag met de auto doorrijden, terwijl zij als Palestijnse van de Westelijke Jordaanoever het checkpoint te voet moet doen. Zij moet daarvoor eerst een heel stuk rondgaan om de ingang van het checkpoint te bereiken. Eenmaal daar aangekomen, lopen we samen met Reman door een soort doolhof in een splinternieuwe grote terminal, heel anders dan de primitieve checkpoints zoals we die kennen. Deze terminals moeten de indruk van een grensovergang wekken. Reman was verbaasd: “Dit is de eerste keer dat ik hier door dit nieuwe checkpoint moet. Dit maakt reizen erg moeilijk. Ik verlies hier veel tijd mee.”

We zijn getuige van een dynamisch onrecht dat zich dagelijks uitbreidt aan een onzichtbaar, maar snel tempo. We stonden er machteloos op toe te kijken. We werden geslingerd van hoop naar uitzichtloosheid. En al is de politieke situatie nog zo uitzichtloos, aan het zinloos lijden van gewone mensen moet snel een einde komen. Bethlehem symboliseert het lijden van een gezin om een kind ter wereld te brengen, de redder van de mensheid. Christenen van over heel de wereld bezoeken Bethlehem daarvoor. Velen onder hen zijn blind voor het onrecht dat gezinnen vandaag ondervinden. Vrede zij met hen, want in hun onwetendheid vinden deze pelgrims hun zaligheid.