Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Tomas

Tomas's picture

Naam

Tomas Coppens

Topic(s)

Latijns-Amerika, Argentinië

About Tomas

Na een korte doortocht in de journalistiek (Persagentschap Belga) en een langere carrière als academicus (communicatiewetenschappen UGent), kwam ik in 2006 in Argentinië terecht. Naast lesgeven probeer ik vanuit Buenos Aires ook af en toe iets voor Indymedia.be te schrijven.

Tomas's blog

Julio Cesar Cleto Cobos

Leo Tindemans. Daar moest ik onlangs weer aan denken naar aanleiding van het ontslag van Yves Leterme. Allicht heeft de VRT naar aanleiding van dat ontslag het inmiddels grijsgedraaide ‘Voor mij is de Grondwet geen vodje papier’ nog maar eens van onder het stof gehaald. Ook de recente gebeurtenissen in Argentinië deden me aan Leo Tindemans denken, want ook hier vond vorige week een hoogtepunt plaats in de parlementaire geschiedenis. Een politiek tv-moment dat tot vervelens toe herhaald wordt en zal blijven worden: de vice-president die live zijn eigen baas een hak van formaat zet.

Julio Cesar Cleto Cobos is de nieuwe politieke held in Argentinië: een grijze, weinig charismatische figuur die echter steeds de juiste windrichting uitkoos om uiteindelijk op te klimmen tot vice-president van Argentinië. Presidente Cristina Kirchner koos hem uit als running-mate om haar openheid in de verf te zetten. Cobos komt immers uit een partij die al decennialang de tegenpool is van de peronistische partij van Cristina. Maar Cobos keerde zijn kar, koos de kant van de Kirchners (ex-president Nestor en echtgenote Cristina) en werd beloond met een plaatsje aan de zijde van Cristina. In oktober werd hij verkozen tot vice-president en sindsdien werd van Cobos nog weinig vernomen. Voor Cristina was de rol van Cobos immers uitgespeeld van zodra de nodige stemmen binnenwaren, voor de rest kon ze het wel alleen aan, samen met haar man Nestor.

Recent dook Cobos echter opnieuw op, toen Cristina en Nestor het aan de stok kregen met de hele landbouwsector. De belastingen op de uitvoer van verschillende landbouwproducten werden in maart door de regering verhoogd en sindsdien voeren de boeren oorlog tegen de Kirchners. Wegblokkades, voedselschaarste, stakingen: alle middelen zijn goed om de regering op de knieën te krijgen. En na maanden van conflict begon de publieke opinie zich steeds meer tegen Cristina te keren, wiens onverzettelijkheid meer en meer werd gezien als arrogantie van de macht. De populariteit van Cristina dook de dieperik in en als de wind plots draait, dan begint zo’n Cobos zich natuurlijk te roeren. Aan de hand van vergaderingen met de oppositie en schuchtere, bijna gefluisterde verklaringen tegen het beleid van de regering waar hij zelf deel van uitmaakt, zocht Cobos een manier om zich van de onpopulaire presidente te distantiëren.

Vorige week werd Cobos dan onverwacht voor het blok gezet. Cristina had immers het hele conflict naar het parlement gestuurd in de hoop daar overweldigende politieke steun te krijgen voor haar project en zo de boeren de mond te snoeren. Dat viel echter lelijk tegen. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers haalde Cristina het nipt met 128 stemmen tegen 122, maar in de Senaat draaiden het debat en de stemming uit op een onwaarschijnlijke thriller die pas rond 4 uur ’s morgens zijn beslag kreeg met het historische ‘moment de gloire’ van Cobos.

Aanvankelijk werd ervan uitgegaan dat ook de Senaat Cristina zou steunen. Verschillende leden van de regering waren dan ook afgezakt naar het plein voor het Parlement om de overwinning te vieren. Maar dat was buiten de senatoren gerekend, die bij de eindstemming voor een historisch gelijkspel zorgden: 36 voor en 36 tegen. Gelukkig voorziet de Grondwet in een oplossing. Bij een gelijke stand beslist de voorzitter van de Senaat: Julio Cesar Cleto Cobos. Normaal heeft de vice-president geen stemrecht, enkel in het uitzonderlijke geval van een gelijke stand moet hij – als voorzitter van de Senaat – zijn stem uitbrengen. En dus waren alle ogen in Argentinië gericht op Cobos. Stemt hij voor zijn eigen regering, dan redt hij het gezicht van Cristina maar keert de publieke opinie zich onvermijdelijk ook tegen hem. Stemt hij tegen, dan is hij een volksheld maar bezorgt hij Cristina de grootste politieke nederlaag uit haar presidentschap.

En dus begon Cobos, duidelijk zenuwachtig en emotioneel, aan een rede die al dagenlang herhaald wordt op televisie. Het is geen helder betoog met kracht uitgesproken, zoals dat van Tindemans, maar eerder een onsamenhangend gebrabbel dat eindigde in een bijna onhoorbaar ‘neen’.

Op YouTube is de hele scène te zien: http://www.youtube.com/watch?v=NNx81q98UK4

Opschudding alom en een klap in het gezicht van Cristina, voor wie Cobos dan ook een verrader eerste klas is. Voor de meeste Argentijnen is Cobos echter dé held van het moment. Toen hij de dag na de stemming voor een weekje vakantie vertrok naar zijn thuishaven Mendoza (niet met het regeringsvliegtuig, maar gewoon met de auto), werd hij onderweg overal toegejuicht en met lof overladen. Ook de politieke oppositie ziet in Cobos plots een figuur die de Kirchners in de problemen kan brengen en die de regering van binnenuit (want Cobos is het enige regeringslid dat Cristina niet kan ontslaan) kan bekampen. Cobos als paard van Troje.

Eén ding leverde het Cobos alvast al op. Bij het begin van de jaarlijkse landbouwbeurs in Buenos Aires werd de stier die vorig jaar als kampioen werd bekroond, omgedoopt tot Cleto, de ongebruikelijke derde naam van de vice-president.

Lees meer / 0 comment(s)

Cris en Yves

Kent u ze nog: het schattige duo Kris en Yves uit ‘Man Bijt Hond’? Ik moest aan hen denken toen ik vandaag las dat de Argentijnse presidente Cristina Fernandez de Kirchner – ook wel eens Cris genoemd – in Lima een ontmoeting zou hebben met niemand minder dan Yves Leterme, onze eigen premier. Cris en Yves herenigd! En dan nog wel voor de ogen van Europa en Latijns-Amerika die in Peru bijeenkomen voor een nieuwe ronde in het gevecht om de zogenaamde vrije handel. Wie meer wil lezen over de top tussen de Europese Unie en de Latijns-Amerikaanse landen kan ongetwijfeld ergens anders op deze website terecht voor een ernstig artikel.

Ik moet vooral denken aan hoe die ontmoeting zou verlopen. Ik heb zelf zeer positieve ervaringen met bilaterale contacten tussen Argentinië en België, maar op dat niveau hebben beide landen elkaar nauwelijks iets te bieden. De politieke, economische en culturele banden tussen mijn twee vaderlanden zijn nagenoeg onbestaande. Ik vond het dan ook vreemd dat van alle Europese leiders die in Lima aanwezig zijn, onze Cris een afspraak heeft met één van de minst relevante en charismatische van allemaal, onze Yves. Cris dweept met Europa en laat zich graag fotograferen met Angela Merkel, met Rodriguez Zapatero of Nicolas Sarkozy. Of met één of andere Europese royal, want Cris houdt wel van een beetje glamour. Maar wat moet ze in hemelsnaam met onze Yves aanvangen?

Misschien willen ze elkaar wel troosten en kunnen ze een zelfhulpgroep oprichten voor politieke leiders die er maar niet in slagen hun nieuwe regeringen vlot te doen draaien. Op dat vlak kunnen beiden veel ervaringen met elkaar uitwisselen. Yves is nog maar pas premier en sukkelt al van de ene crisis in de andere. Ik hoor tot in Argentinië hoe er aan de poten van zijn stoel wordt gezaagd. En ook Cris heeft het lastig, wisselde al na een paar maanden haar minister van economie en ziet haar populariteit de afgrond in duiken. Grote beloftes waar maar niets van terecht komt, ruzie met de media, arrogantie, niet bezig met de echte problemen van de mensen maar met futiliteiten,… Cris en Yves kunnen er allebei over meepraten.

De vijf minuten politieke moed waar Yves zo bevlogen over sprak staan gelijk met de politieke veranderingen die Cris ons beloofde. We blijven erop wachten. En terwijl Yves ruzie maakt met de RTBF, heeft Cris het aan de stok met Clarín, de grootste mediagroep in Argentinië. Beiden zijn ze even doof voor de argumenten van de tegenpartij: als zij bij hun standpunten blijven zijn ze sterk, onverzettelijk en principieel en als ‘de anderen’ (de Franstaligen, de Argentijnse landbouwsector) dat ook doen dan zijn ze onredelijk en hebben ze er niets van begrepen. België en Argentinië hebben beide af te rekenen met stijgende armoede, stijgende inflatie, sociale problemen, maar Yves heeft het te druk met Brussel-Halle-Vilvoorde en Cris met haar hogesnelheidstrein.

Kris en Yves vormden een schattig duo, Yves en Cris zijn dat minder: twee empathieloze politici, twee fantasieloze regeringsleiders, twee mensen die ik het liefst hand en hand zou zien wegwandelen, op naar de ondergaande zon, om dan nooit meer terug te keren. België en Argentinië hebben dan eindelijk toch iets gemeen.

foto Cris en Yves

BijlageGrootte
4_3.jpg56.21 KB

Lees meer / 5 comment(s)

Stempel

Mijn leven in Buenos Aires draait tijdelijk rond een inmiddels indrukwekkende verzameling stempels. Ik woon hier al anderhalf jaar als ‘sans papiers’ en het werd wel eens tijd dat ik mijn papieren in orde bracht en dus begon ik een aantal weken geleden aan een schijnbaar eindeloze odyssee, aan een tocht van kantoor naar kantoor, op zoek naar de juiste stempel voor het juiste papier. Een stempel van de vertaalster, een stempel van het Ministerie van Justitie, een stempel van de ambassade, een stempel van de notaris, een stempel van de belastingdienst,… Elke stempel kost uiteraard geld, maar vooral veel geduld. De duurste stempels in termen van tijdsbesteding zijn die van de migratiedienst en vorige week had ik er weer zo eentje nodig. Tijd voor een daguitstap naar de chaos.

Omdat ik inmiddels precies wist welke stempel ik nodig had en in welk kantoor ik die kon bemachtigen, kon ik enkele stappen van het bureaucratische proces overslaan. De eerste, niet zo eenvoudige stap voor elke nieuweling is immers het vinden van de juiste persoon. Daar kan je al meteen een paar uren mee kwijt zijn. Als je binnenkomt, is er wel een oriëntatiedesk waar men je precies vertelt waar je moet zijn, maar als je het jargon van de stempels nog niet helemaal beheerst, dan loop je het risico dat ze je de andere kant uitsturen. Veel tijd heb je immers niet om uit te leggen wat je precies nodig hebt. Na een halve zin sturen ze je al een kant uit en als je in die paar woorden niet de exacte term hebt gebruikt, dan loop je veel kans dat je op de verkeerde plaats terechtkomt, iets wat je uiteraard pas te weten komt nadat je urenlang in de verkeerde rij hebt gestaan. Maar zelfs als je per ongeluk in het juiste kantoor terechtkomt, is er geen enkele garantie dat je niet terug naar ‘start’ moet en opnieuw moet beginnen. O wee als je niet het juiste aantal kopies bij de hand hebt, want dan sturen ze je naar de kopieerafdeling waar je weer in een andere rij moet gaan staan. En ook al hadden ze je bij de oriëntatiedesk gezegd dat één kopie wel zou volstaan, de kans bestaat dat de persoon met de stempel er twee eist. En daar sta je dan.

Dankzij eerdere ervaring kon ik dit deel van het proces deze keer gelukkig overslaan en begaf ik mij zonder enige oriëntering en voorzien van de nodige kopies naar het juiste kantoor, waar mij volgnummer 35 werd toegewezen. Aangezien op dat moment nummer 23 aan de beurt was, haalde ik mijn tijdschrift boven en begon ik rustig te lezen. Als er twaalf wachtenden voor je zijn, dan weet je dat je een paar uren wachten voor de boeg hebt. Er zijn weliswaar twee loketbedienden, maar die zijn zelden beiden aan het werk. Er wordt immers wat afgekletst, gegeten en gedronken in zo’n kantoor. Dat er tientallen mensen ongeduldig staan te wachten op zo’n twee meter afstand, maakt hen niets uit. Een werkdag op de migratiedienst lijkt op één langgerekte koffiepauze die af en toe onderbroken wordt voor beroepsactiviteiten. Je mag je vooral niet ergeren, want dan duurt het wachten nog langer. Naast de lange pauzes tussen twee stempels door, moet je er ook rekening mee houden dat er tussen het volgnummer 23 en het volgnummer 35 veel meer dan twaalf wachtenden zitten. Geregeld komen immers de netgeklede dames en heren binnenvallen die geen volgnummer nodig hebben en meteen geholpen worden. Dat zijn de zogenaamde ‘gestores’, de tussenpersonen die werken voor mensen die geen zin hebben in al die bureaucratie en die liever iemand betalen om de paperassen voor hen af te handelen. De ‘gestores’, die de loketbedienden inmiddels al goed kennen, hoeven niet in de rij te staan en nemen meteen veel tijd van de bedienden in beslag. Niet alleen omdat zo’n ‘gestor’ zijn relatie moet onderhouden door bijvoorbeeld te peilen naar de gezondheidstoestand van de oma van de bediende, maar ook omdat hij of zij doorgaans meerdere buitenlanders vertegenwoordigt. Voor één stempel komt die man of vrouw niet naar de migratiedienst, ‘gestores’ komen stempels halen in bulk. Doordat ik alles liever zoveel mogelijk zelf doe, heb ik nooit een beroep gedaan op de diensten van een tussenpersoon, maar als je daar al twee uren staat te wachten wordt de verleiding wel erg groot om één van hen aan te klampen en wat geld toe te stoppen in ruil voor een snelle en efficiënte afhandeling van je zaak.

Na een uurtje of twee was nummer 32 aan de beurt: het signaal om mijn tijdschrift op te bergen en attent te zijn, want de nummers worden afgeroepen door één van de bedienden. Nu ja, afgeroepen. Meestal is nauwelijks te verstaan welk nummer ze op een verveelde toon luidop zeggen. De migratiedienst is een chaos waar iedereen door elkaar roept en je allerlei nummers hoort van andere loketten. Het vergt dus een zekere concentratie om je beurt niet te missen. Van automatisering is nog geen sprake, zodat het onvermijdelijk geregeld misloopt. En deze keer overkwam het mij: na nummer 33 werd nummer 39 afgeroepen en daar stond ik dan met mijn 35 (en het meisje naast mij met haar 36). Uiteraard ging ik toch op het loket af om de bediende te wijzen op het feit dat ik nummer 35 had. Nummer 35 is al geroepen, verzekerde ze mij, waarop ze doorging met meneer 39 en mij verder negeerde. Net toen ik op het punt stond door het lint te gaan, wenkte de tweede loketbediende – die op dat moment toch niets aan het doen was – mij en kon ik tien minuten later de migratiedienst alsnog verlaten met de nodige stempel.

Mijn persoonlijke ervaringen met de Argentijnse migratiedienst zijn niet eens slecht te noemen. In vergelijking met de verhalen van vele andere buitenlanders, blijk ik steeds weer ‘geluk’ te hebben. Dat neemt niet weg dat elk bezoek aan de migratiedienst mij al dagen op voorhand koppijn bezorgt die aanhoudt tot de ik zo fel begeerde stempel op het juiste papier zie staan.

En toch klaag ik niet. Ik woon hier al anderhalf jaar als toerist en niemand die me ooit wat vraagt. En nu ik een verblijfsvergunning wil moet ik wel de hele bureaucratie trotseren, maar de ultieme stempel komt er uiteindelijk wel. Vervalt je toeristenvisum dan betaal je een kleine boete en zand erover. Gesloten opvangcentra voor asielzoekers? Hebben ze hier nog nooit van gehoord. Vergelijk dat eens met Europa. In juni kom ik nog eens naar België en ik breng twee Argentijnen mee die – enkel om één maand als toerist door Europa te kunnen reizen – meer paperassen nodig hebben dan ik om hier legaal te kunnen verblijven. Ooit heb ik in België eens een Venezolaanse ‘sans papiers’ proberen helpen met zijn studentenvisum, maar het uitwijzingsbevel kwam er uiteindelijk toch. In België zijn de rijen korter en is de procedure efficiënter, de volgnummers worden er gerespecteerd en alles verloopt er volgens het boekje. Maar toch kan je als migrant maar beter in een ongeorganiseerd maar gastvrij land als Argentinië terechtkomen. Of niet?

Lees meer / 0 comment(s)

Casserole

Het was geen fijne dag voor Cristina, pas 3 maanden presidente van Argentinië en gisteren werd ze getrakteerd op haar eerste ‘cacerolazo’. De ‘cacerolazo’ is een Argentijnse vorm van straatprotest, waarbij mensen de straat opgaan met potten en pannen en al wat lawaai maakt. Het lijkt onschuldig, maar de ‘cacerolazo’ heeft een belangrijke symbolische waarde en heeft al twee presidenten tot ontslag gedwongen. Zo ver komt het dit keer niet, maar de waarschuwing aan het adres van Cristina was niet mis te verstaan: het volk dat haar eind vorig jaar massaal heeft verkozen, mort.

Twee weken geleden besliste de regering, unilateraal zoals steeds, de belastingen te verhogen op de uitvoer van een aantal landbouwproducten, zoals soja en maïs. Door de hoge internationale voedselprijzen maakt de Argentijnse landbouwsector immers al een aantal jaren fenomenale winsten op de uitvoer van een aantal producten. De belasting op die uitvoer wordt door de staat gebruikt om de voedselprijzen in eigen land kunstmatig laag te houden. Dat klinkt zeer nobel en het principe van dat mechanisme wordt dan ook door niemand in vraag gesteld, maar de verhoging van de belasting zonder enige vorm van overleg was er voor de landbouwers te veel aan. De hele agrarische sector is vandaag aan haar veertiende stakingsdag toe en blijft actie voeren over het hele land. De gevolgen voor de bevolking beginnen zich steeds duidelijker te manifesteren: schaarste en hogere prijzen. Vlees is al bijna niet meer te verkrijgen, en de prijzen van groenten, fruit en zuivelproducten stijgen met de dag.

Gisteren verscheen dan eindelijk Cristina weer op tv, na een ongetwijfeld welverdiende vakantie in haar buitenverblijf in Patagonië, om in een toespraak de puntjes op de i te zetten. In het kort komt het erop neer dat de landbouwers rijkelui zijn die weigeren hun rijkdom te delen met de armere bevolking in de steden. Dat was er te veel aan. Niet alleen voor de landbouwers, maar ook voor een groot deel van de bevolking dat goed weet dat de zaken niet zo zwart-wit zijn als Cristina ze voorstelt en dat had gehoopt op een oplossing voor het conflict in plaats van een escalatie. En dus had Cristina nauwelijks een uur later een ‘cacerolazo’ aan haar been in alle grote steden van het land.

Dat de landbouwsector grote winsten maakt, is inderdaad een feit. Maar die winsten gaan vooral naar de grote producenten, naar de ondernemingen, terwijl de kleinschalige boeren het een stuk lastiger hebben. Doordat ze op kleinere schaal produceren hebben ze meer kosten en dus minder winsten en als de staat met een steeds groter deel van die winst gaat lopen, blijft er voor de boer niet veel meer over. De overheid maakt in haar gretigheid immers geen onderscheid tussen grote en kleine producenten.
Bovendien twijfelen veel mensen aan de bestemming van de opbrengsten uit die belasting. Officieel dienen ze om de voedselprijzen op de interne markt laag te houden, maar daar merken de mensen weinig van. De voedselprijzen zijn het laatste jaar flink gestegen en liggen een stuk hoger dan wat de overheid beweert. Bij het berekenen van de prijzenindex hanteert de regering immers een aantal prijzen die je nergens in het land aantreft. De werkelijke prijzen zijn vaak het dubbele van de ‘officiële’ prijzen. Waar duidelijk wel geld voor is, is voor megalomane projecten zoals een hogesnelheidstrein tussen Buenos Aires en kuststad Mar del Plata, terwijl alle bestaande treinen hopeloos verouderd en onveilig zijn.

Aan het nobele discours van Cristina over het waarom van de belastingverhoging wordt dus weinig geloof gehecht en het feit dat de regering gewoonweg weigert om met stakers in dialoog te treden wordt op onbegrip onthaald. Na de ‘cacerolazo’ herhaalde de regering dat ze niet van plan is een duimbreed af te wijken van haar standpunt. Benieuwd of de potten vandaag opnieuw zullen weerklinken in de straten van Buenos Aires.

Lees meer / 0 comment(s)

Crítica

Onderzoeksjournalisten aller landen, verenigt U. En dan wel liefst in Argentinië, want dit land is een goudmijn. De schandalen liggen hier voor het grijpen en veel moeite om het allemaal te weten te komen hoeft U niet te doen. Dat bewijst Crítica de la Argentina, een nieuw dagblad dat sinds haar verschijnen twee weken geleden zowat elke dag met een nieuw politiek schandaal uitpakt.

Het meest schokkende aan wat Crítica doet is echter niet het blootleggen van schandalen waar hier toch niemand van wakker lijkt te liggen. Nee, veel belangrijker is dat de nieuwe krant perfect aantoont hoe de overheid en de gevestigde media al jaren zoete broodjes bakken met elkaar en hoe de ene de foutjes van de ander bedekt met de mantel der liefde – in feite een dikke anorak, gevoerd met enkele miljoenen pesos.

De nieuwe krant Crítica is het zoveelste kind van journalist Jorge Lanata. Lanata is zowat dé rebel in medialand, een man die altijd zegt waar het op staat en er niet voor terugdeinst te schoppen tegen schenen waarvan anderen liever afblijven. Lanata richtte vele jaren geleden al een ander dagblad op, Pagina/12, waarmee hij ook hard tekeer ging tegen de machtigen van Argentinië, tot het blad werd overgenomen door een gevestigde mediagroep en sindsdien een veel gematigder toon aanslaat. Hetzelfde overkwam Lanata met zijn weekblad, Vientitres. En toen hij ook in zijn talkshow op televisie wat te hard tekeer ging tegen het ‘oficialismo’ (de huidige regering), werd zijn programma van het scherm gehaald. Lanata is niet populair bij de huidige machthebbers en de bevriende mediagroepen moeten erop toezien dat hij geen ruimte krijgt om zijn werk te doen. En aangezien de regering jaarlijks ettelijke miljoen spendeert aan het opkopen van adverteerruimte bij alle haar gunstig gezinde media, kost het haar weinig moeite haar zin te krijgen.

Maar Lanata is koppig. Hij nam even de tijd om wat boeken te schrijven, zoals het uitstekende tweedelige ‘Argentinos’, een mooie introductie tot de geschiedenis van dit land die wat afwijkt van de officiële geschiedschrijving. Even was er ook sprake van een politieke carrière. De linkse oppositie wou Lanata graag als kandidaat-burgemeester van Buenos Aires, een ambt dat hij – zo vertelt men mij – makkelijk had kunnen winnen. Want hoe controversieel hij ook is, hij wordt enorm gerespecteerd en niemand twijfelt aan zijn eerlijkheid. Maar in plaats van de politiek koos Lanata ervoor om nog maar eens een nieuwe krant uit de grond te stampen. Hij zocht daarvoor investeerders die niets met de media te maken hebben. Niet makkelijk, want weinig potentiële geldschieters voelen zich geroepen om in Lanata te investeren. Niet omdat de krant niet zou verkopen, maar wel omdat je er je relatie met de overheid mee bemoeilijkt. Eén van de investeerders getuigde in het dagblad. Toen hij aan zijn vrienden vertelde dat hij erover nadacht om in de nieuwe krant te investeren, raadden ze het hem één voor één af. De zakenman had immers ook een aantal contracten lopen met de overheid en die zou hij allicht verliezen. Even dacht hij erover na af te zien van de investering, maar uiteindelijk zette hij toch door. En nu ligt de krant dagelijks in de kiosken.

Elke dag een nieuw schandaal, dat lijkt het motto te zijn van Crítica. Duistere oliedeals met Venezuela, verborgen zakenbelangen van politici, interne ruzies binnen de regering, Zwitserse rekening van de voormalige president Kirchner. Dankzij Crítica weten we nu allemaal wat journalisten van andere media ook wel wisten, maar nooit wilden of mochten schrijven. Want het is heus niet moeilijk om iets aan het licht te brengen. Neem nu het artikel over de financiering van de campagne van presidente Cristina. Alle kandidaten geven netjes aan wie hun campagne heeft gesponsord en voor welk bedrag. Die informatie is beschikbaar voor iedereen. Maar andere media maken er zich makkelijk vanaf: Cristina heeft zoveel miljoen uitgegeven en X en Y zijn de belangrijkste sponsors. En daarmee is het bericht helemaal uitgeput. Niet zo volgens Crítica die een aantal mensen opbelde die – volgens de officiële gegevens – een donatie hadden gedaan. Een geweldig staaltje van onderzoeksjournalistiek is dat niet, gewoon iemand opbellen wiens gegevens open en bloot te vinden zijn. Maar niemand die zich eerder de moeite had gedaan. Je komt nochtans wel iets te weten, want minstens een deel van die lijst blijkt verzonnen te zijn. Mensen die als sponsor figureren maar volledig uit de lucht vallen, anderen die volgens de lijst veel geld hebben gestort maar slechts een bescheiden inkomen hebben en nog meer van dat soort vreemde zaken. Blijkbaar wordt de campagnefinanciering toch niet zo nauwgezet aangegeven als de andere media wel dachten of ons op zijn minst wilden laten geloven. Niet iedereen mag immers zomaar doneren: buitenlandse bedrijven of bedrijven die contracten hebben met de overheid mogen in principe niet storten. Zou het kunnen dat die toch hebben gestort maar op een andere naam? Op naam van iemand die zich van geen kwaad bewust was? Wie het u in ieder geval niet zal zeggen, zijn de andere media die Crítica netjes negeren. De schandalen die het blad uitbrengt vinden bijna nergens weerklank.

En de bevolking? Die haalt haar schouders op, want de Argentijnen hadden altijd wel een vermoeden dat één en ander niet pluis was. Zolang de economische groei blijft aanhouden, kan het de meeste burgers weinig schelen. ‘Ze stelen maar ze doen tenminste iets’, is het klassieke, gelaten antwoord. Of: ‘vroeger was het nog erger’, is zo’n andere dooddoener.

Ik heb in ieder geval mijn vroegere krant opgezegd en ben nu een trouwe Crítica-lezer. Zo kom je tenminste nog iets te weten. En het geeft me ook meer stof voor deze blog dan de wat truttige, pseudo-degelijke Clarín.

Voor wie Spaans kan of gewoon naar de prentjes wil kijken: http://www.criticadigital.com.

Lees meer / 0 comment(s)

Oorlog(je)

Breekt er een oorlog uit in Zuid-Amerika? Die vraag krijg ik dezer dagen vaak te horen en verdient een antwoord op deze blog. Ik geef u snel een kort antwoord mee, zodat u de rest niet eens meer hoeft te lezen aangezien u al gerustgesteld zal zijn: het is zeer onwaarschijnlijk dat het tot een gewapend conflict komt. Al moet ik daar meteen bij zeggen dat je maar nooit weet, want meer dan één betrokkene heeft belang bij een klein oorlogje.

De aanleiding voor het conflict is simpel: Colombia vecht al jaren tegen de FARC, een terreurbeweging in het discours van de enen, een bevrijdingsleger in het discours van de anderen. In al zijn gretigheid is het Colombiaanse leger de grens met Ecuador overgestoken om daar één van de kopstukken van de FARC te vermoorden. Ecuador tilde daar uiteraard zwaar aan, verbrak de diplomatieke relaties met zijn buur en stuurde troepen naar het grensgebied. Iets minder logisch, maar wel zeer voorspelbaar is dat Venezuela – dat al lang overhoop ligt met Colombia – dezelfde acties ondernam. De spanning tussen Colombia aan de ene kant en Ecuador en Venezuela aan de andere kant blijft hoog en het woord ‘oorlog’ is al meer dan eens gevallen. Maar komt het echt zover?

De diplomatieke hoogspanning en de stoerdoenerij met het sturen van troepen komt een aantal betrokkenen niet ongelegen. Neem nu de Ecuadoriaanse president, Rafael Correa. Geen kwaad woord over de man, die zich op korte tijd heeft weten op te werken tot één van de bekwaamste en meest gerespecteerde leiders van Zuid-Amerika en die zich nu terecht boos maakt. Colombia heeft immers genoeg eigen territorium om oorlogje te spelen en hoeft dat niet te doen ‘op een ander’. Toegegeven, Colombia vraagt al jaren dat Ecuador het grensgebied wat beter in de gaten zou houden omdat zich daar inderdaad guerrillagroepen schuilhouden en Ecuador doet niet veel meer dan haar schouders ophalen bij die vraag. Correa voelt zich niet betrokken in dit conflict en vestigt zijn aandacht liever op andere zaken, zoals – en nu zeg ik iets dat in Colombiaanse oren wat gek moet klinken – het bestrijden van de ongelijkheid in Ecuador. In zijn boosheid lijkt de anders zo redelijke Correa het echter hard te spelen en de president heeft dan ook twee redenen om het conflict op zijn minst voor even te laten aanslepen. Ten eerste is Correa druk bezig om een nieuwe Grondwet te schrijven voor zijn land en in de loop van 2008 moet daar een referendum over gehouden worden. De harde houding van Correa levert wat extra populariteit op die hij nadien kan verzilveren in het referendum dat hij allicht een stuk belangrijker vindt dan dit conflict. En ten tweede weet Correa zich verzekerd van de onvoorwaardelijke, militaire steun van Hugo Chavez, zodat het kleine Ecuador onbevreesd even een grote mond kan opzetten tegen het sterkere Colombia.

Hugo Chavez, zichtbaar in zijn nopjes, maakt intussen handig gebruik van de gelegenheid om dit conflict op te blazen. Chavez heeft het al langer aan de stok met de Colombiaanse president Uribe, zijn ideologische tegenpool en de beste vriend die George Bush nog heeft in dit continent. Chavez ziet Uribe als het schoothondje van de Amerikanen en een obstakel voor het geïntegreerde Latijns-Amerika dat hij voor ogen heeft: links en anti-Amerikaans. En dus maakt de Venezolaan er een punt van om elke gelegenheid aan te grijpen om de positie van zijn Colombiaanse ambtsgenoot te ondermijnen. Niet alleen is het een publiek geheim dat Chavez de FARC inderdaad logistiek en/of financieel ondersteunt, maar bovendien is zijn rol in het vrijlatingproces van gijzelaars erop gericht iedereen duidelijk te maken dat niet de FARC, maar wel Uribe de slechterik is in dit verhaal. Het conflict tussen Ecuador en Colombia komt hem goed van pas en hij wurmde er zich dan ook gretig tussen om Uribe nog maar eens publiekelijk te schofferen. Mooi meegenomen is dat hij zich met dit nieuwe rondje Uribe-bashing ook in eigen land populair maakt na het verloren referendum van een aantal maanden geleden. En als ultieme bonus is dit conflict voor Chavez, in zijn hart altijd generaal gebleven, de ideale gelegenheid om aan iedereen te tonen hoe hij het Venezolaanse leger heeft opgewaardeerd tot één van de meest performante in de regio. Het werd wel eens tijd dat al het gloednieuwe legermateriaal dat hij de laatste jaren heeft aangekocht ergens voor gebruik werd.

De Colombiaanse president Uribe heeft zich in zijn dorst naar FARC-bloed wat mispakt aan dit conflict. Alle landen in de regio veroordelen eensgezind de aanval van het Colombiaanse leger en Uribe lijkt nog geïsoleerder te geraken dan hij al was. Maar hij wordt door de Verenigde Staten hard aangespoord om geen toegevingen te doen, noch aan de FARC noch aan het linkse duo Chavez/Correa. De Amerikanen zijn al lang op zoek naar een stok om Chavez mee te slaan en als Uribe de handschoen wil opnemen, zal George Bush allicht de laatste zijn om hem tegen te houden. Baat het niet dan schaadt het niet, moet men in Washington denken, want een oorlog zou de positie van Chavez wel eens kunnen verzwakken, zowel in zijn eigen land als in de regio. De VS – al jarenlang donor van het Colombiaanse leger – zal er immers op toezien dat Chavez het knap lastig zou krijgen bij een eventuele confrontatie.

En dus wegen de betrokkenen de voor- en nadelen af van een gewapend conflict tussen de betrokken landen. Als er een garantie was dat een conflict beperkt zou blijven tot wat over en weer schieten, dan waren ze er mogelijk al aan begonnen. Die garantie is er echter nooit en dat doet een aantal mensen wel twee maal nadenken, zeker een redelijk en intelligent man als Correa. Bovendien zijn zowat alle Zuid-Amerikaanse leiders bezig om alle partijen achter de schermen te kalmeren. In landen als Brazilië en Argentinië zijn ze als de dood voor een conflict dat de fragiele Zuid-Amerikaanse politieke en economische stabiliteit van de laatste jaren wel eens helemaal op de helling zou kunnen zetten. In de presidentiële paleizen van het continent hoopt iedereen dat vooral Chavez, toch een beetje een ongeleid projectiel, het hoofd weet koel te houden. De Argentijnse presidente Cristina is, na overleg met haar Braziliaanse en Chileense collega’s, inmiddels naar Caracas gereisd in de hoop Chavez’ aandacht even af te leiden, terwijl Ecuador en Colombia onderhandelen over een diplomatieke uitweg.

Conclusie: geef het nog een paar dagen en wat straffe verklaringen en het koelt wel af, zeker als Uribe alsnog zijn verontschuldigingen aanbiedt, iets wat hij tot op vandaag weigert.

Lees meer / 3 comment(s)

Koorts

In Paraguay is koorts uitgebroken: Gele Koorts, een ziekte die in Zuid-Amerika opnieuw in opmars is en die nu oprukt naar het zuiden. Sinds gisteren is er ook een eerste geval in Argentinië, maar sympathisanten die nu wat ongerust beginnen te worden over mijn gezondheidstoestand hoeven niets te vrezen, ik ben ingeënt. Bovendien is de kans klein dat de ziekte in Argentinië zeer wijd verspreid geraakt en veel slachtoffers maakt. Nee, in Paraguay is het allemaal een pak erger, omdat de ziekte er tegelijk uitbrak met een andere, mogelijk nog ergere aandoening: verkiezingskoorts. En de combinatie van beide bedreigt het leven van vele Paraguayanen.

Een aantal jaren terug spendeerde ik enkele dagen in Paraguay, een mededeling die hier in Argentinië steeds op ongeloof wordt onthaald, want het enige wat men hier over Paraguay – nochtans een buurland – weet, is dat NIEMAND er ooit heen gaat. Meer zelfs, Paraguayanen komen massaal in Argentinië wonen. Wie de pers volgt, kan heel wat vertellen over Chili, Bolivia, Brazilië en Uruguay, maar dat andere buurland? Geen idee hebben ze. Maar nu sijpelt er toch wat nieuws binnen uit Paraguay, want het land staat immers op de drempel van de grootste politieke wending uit zijn recente geschiedenis.

Paraguay moet zowat het prototype zijn van de Zuid-Amerikaanse ‘bananenrepublieken’ waar gedurende vele jaren de ene dictator middels een staatsgreep de andere verdreef, tot Alfredo Stroessner zich ontpopte tot de meest standvastige van de latino-dictators en regeerde van 1954 tot 1989, toen hij werd afgezet. Door een staatsgreep, uiteraard. Begin jaren ’90 werd de democratie ingevoerd, maar de macht bleef netjes in handen van dezelfde partij: de Colorado-partij. Die partij was de politieke steunpilaar van het Stroessner-regime en overleefde daarna elke verkiezing. Gedurende 15 jaar waren de interne verkiezingen binnen de Colorado-partij belangrijker dan de presidentsverkiezingen, want wie de interne strijd won had het presidentschap maar voor het grijpen. De Colorados zijn namelijk niet vies van een beetje (veel) verkiezingsfraude. Naar het schijnt kunnen de Colorados aanspraak maken op de titel ‘politieke partij die het langst aan de macht is’. Zestig jaar is inderdaad een hele tijd, zelfs de CVP hield het nooit zo lang vol. Tot Fernando Lugo zich met politiek ging bemoeien en een grote kans maakt om op 20 april een einde te maken aan de heerschappij van de Colorados.

Fernando Lugo – allicht de volgende president van Paraguay – is geen beroepspoliticus, maar bisschop. Nu heb ik liever dat mensen zoals militairen, geestelijken of judocoaches zich ver houden van de politiek. Maar Lugo is allesbehalve een doorsnee bisschop. Met een bijnaam als ‘bisschop van de armen’ en zijn sympathie voor de bevrijdingstheologie is Lugo niet de populairste geestelijke in Romeinse kringen. Een tweetal jaren geleden rolde hij een beetje per ongeluk in de politiek wanneer hij aan het hoofd kwam te staan van een lokale groep sociale en politieke bewegingen die de Colorados – voor een groot deel van de bevolking synoniem voor armoede, corruptie en een gebrek aan basisvoorzieningen - inmiddels meer dan zat zijn. Lugo werd snel populair en nam ontslag uit zijn bisschopsambt om zich helemaal op de politiek te kunnen storten. Met het oog op de presidentsverkiezingen slaagde hij erin tientallen kleine centristische en linkse partijen te scharen achter zijn kandidatuur.

Lugo staat in de peilingen ver voor op zijn twee belangrijkste uitdagers: Blanca Ovelar, de huidige minister van onderwijs en kandidate voor de Colorado-partij, en Lino Oviedo, een oude legergeneraal die in 1996 al eens een gooi deed naar het presidentschap – toen, in de beste Paraguayaanse traditie, via een poging tot staatsgreep. De voormalige bisschop lijkt gewonnen spel te hebben, maar toont zich in interviews allesbehalve zegezeker. De Colorados geven zich immers niet zo makkelijk gewonnen. Verkiezingsfraude, een constante in de Paraguayaanse politiek, is niet uitgesloten, maar wordt steeds moeilijker gezien de verhoogde waakzaamheid van de burgers. Maar dankzij de Gele Koorts heeft de regerende partij een nieuw wapen gevonden in de strijd om de kiezer: het vaccin.

Duizenden Paraguayanen steken dezer dagen de grens met Argentinië over, waar ze zich – gratis – kunnen laten inenten tegen de Gele Koorts. In Paraguay heerst immers een schaarste aan vaccins. Nochtans hebben vele landen al tonnen vaccins naar het land gezonden onder de vorm van humanitaire hulp. De vraag is dan ook: waar zijn al die vaccins? En dat is het moment waarop de combinatie van Gele Koorts en verkiezingskoorts dodelijk kan zijn: de vaccins zijn in handen van de Colorados die ze graag willen delen met iedereen… die op 20 april voor hen stemt.

Op de Argentijnse televisie getuigen Paraguayanen hoe ze onder druk worden gezet door lokale functionarissen: een vaccin in ruil voor een stem. De uitbraak van Gele Koorts blijkt een onverwachte electorale goudmijn voor de Colorados. Of het uiteindelijk veel verschil zal uitmaken, moet nog blijken. Want wie nog twijfelde, weet het nu zeker: de Colorados hebben het niet al te best voor met het Paraguayaanse volk. Het spel met de vaccins lijkt dan ook een laatste, smerige stuiptrekking te zijn van een regime dat over een goede maand massaal uitgespuwd dreigt te worden. En dat werd wel eens tijd, na 60 jaar.

Lees meer / 1 comment(s)

Vlaming zijn

Aan de commentaren op mijn vorige bijdrage te lezen, blijft het een gevoelig thema, dat al dan niet Vlaming zijn en wat we daar dan wel bij moeten voelen. De ironie van het artikel is meer dan één lezer ontgaan, maar sta me toe mijn persoonlijke visie op mijn Vlaming zijn weer te geven.

Ik ben in Vlaanderen geboren en heb er de eerste 33 jaren van mijn leven doorgebracht. Met veel plezier, overigens. Ik kan dus onmogelijk ontkennen - en waarom zou ik dat ook doen? - dat ik Vlaming ben. Het is echter een feit dat het gevolg is van toeval. Ik ben dus toevallig Vlaming, omdat ik daar toevallig ben geboren, niet omdat ik ervoor gekozen heb. Ik vind Vlaming zijn dan ook niet iets om trots op te zijn. Noch - het moge duidelijk zijn - iets om je voor te schamen. Het is een droog feit. Niets meer, niets minder. Het heeft voor mij ook niet meer of minder waarde dan andere droge feiten in mijn leven. Ik ben immers niet alleen Vlaming. Ik ben ook een Gentenaar én - jawel - een Belg. Waarom zou ik meer Vlaming zijn dan Belg? Staat het Vlaamse politieke niveau dichter bij de mensen dan het Belgische? Voor mij is het allebei Brussel. Wat is dan wel het criterium? De taal? Ik begrijp beter Frans dan vele Vlaamse dialecten. Moet je dan perfect drietalig zijn om je Belg te mogen noemen? “Als Vlaming word je geboren, Belg word je schriftelijk”, lees ik dan. Ik zal wel een idioot zijn, maar ik snap die stelling niet.

Ik blijf dat maar niet begrijpen: die dwang om een keuze te maken. Ben je in de eerste plaats Belg of ben je in de eerste plaats Vlaming? Echt waar, het kan me geen reet schelen. Beide zijn het resultaat van hetzelfde toeval. Ik ben geboren op een plek die in België ligt en meer bepaald in dat deel van België dat Vlaanderen heet. Meer dan dat is het voor mij niet. Sorry...

Ik doe Vlaming zijn niet af als rechts of conservatief. Niet alleen ben ik zelf een Vlaming, ik ken er ook heel wat. En de meesten zijn rechts, noch conservatief. Dat valt dus wel mee. Wat wel vaak rechts en conservatief is, is het hechten van overdreven belang aan de plek waar je geboren bent. Die verdoken eis dat je hart sneller moet slaan als je de Vlaamse Leeuw hoort. Het zal wel een afwijking zijn, ik zal wel een 'slechte Vlaming' zijn, maar de Vlaamse Leeuw doet mij evenveel - of liever even weinig - als de Brabançonne, de Marseillaise of een 'God Save the Queen'.

En als je in een ander land – of een andere gemeenschap, zo u wilt – terechtkomt moet je je natuurlijk een beetje gedragen. Ik zou niet direct spreken van 'aanpassen', want dat moet van twee kanten komen. In elke gezonde relatie passen mensen zich aan elkaar aan, niet de ene 100 procent aan de andere. Ik woon bijvoorbeeld in Argentinië, maar ik heb me niet helemaal aangepast. Ik rij niet rond als een gek, alle verkeersregels overtredend; ik betaal netjes mijn belastingen; ik juich niet als een bezetene bij een doelpunt van het Argentijnse voetbalelftal. Ik ben geen Argentijn, dus waarom zou ik me dan gedragen alsof ik er wel één was? Niemand die zich daar overigens aan stoort. Hier maakt men zich niet zo druk over dat ‘aanpassen’ of over ‘identiteit’. Hier hebben de mensen nog echte problemen.

Lees meer / 1 comment(s)

"Een scheiding op z'n Belgisch"

Ik had niet gedacht dat ik, vanuit Argentinië, over België zou bloggen, maar ik kon er niet aan ontsnappen. Clarín, de grootste en meest gerespecteerde krant van Argentinië, publiceerde vorige week een artikeltje over België en daarin wordt nogal wat onzin verteld over ons land. De teneur is simpel en bizar: de Belgen gaan uit elkaar, want er is maar één klein partijtje dat nog toekomst ziet in België.

‘Un divorcio a la belga’, een scheiding op z’n Belgisch, is de veelbelovende titel van het artikeltje dat ene Gustavo Sierra, journalist van Clarín, onlangs wist neer te pennen. Of de man in kwestie ooit in België is geweest, is niet duidelijk maar veel kennis van zaken blijkt Gustavo – Gus of Guga voor de vrienden, want hier in Argentinië worden alle namen verkort – niet te hebben.

Het begint goed want Gus kondigt prompt aan dat de Belgen op scheiden staan en de klok daarmee 200 jaar terugdraaien. Als ik niet dagelijks het nieuws over België zou lezen via Internet, zou ik zowaar in paniek slaan en meteen de ambassade bellen. Gelukkig weet ik beter en kan ik rustig verder lezen zonder mijn hoofd te moeten buigen over de prangende vraag welke nationaliteit ik in de toekomst moet aannemen. Blijf ik Belg? Moet ik Vlaming worden? Mag ik kiezen? Of – o horror – word ik een Nederlander? De Vlaamse nationaliteit zie ik alvast niet zitten, want Vlamingen zijn slecht, zo leert Clarín mij.

U moet immers weten dat gedurende 150 jaar de arme Vlamingen werden onderhouden door de rijke Franstaligen, die zulks nooit vervelend vonden. Maar nu de situatie omgekeerd is, staat het land op springen, want de Vlaming – zowat ’s werelds grootste egoïst – wil geen euro meer geven aan die arme Franstaligen die nochtans eeuwenlang hun rijkdom met plezier deelden met het onderontwikkelde volk in het noorden des lands. Als ik niet beter zou weten, dan zou ik beschaamd worden om Vlaming te zijn. Nu vind ik dat sowieso niet iets om trots op te zijn – ik ben niet zo’n Bart De Wever – maar indien het verhaal van Gus zou kloppen, dan zou ik me uit solidariteit meteen tot Waal laten naturaliseren. Gesteld dat zoiets mogelijk zou zijn, uiteraard.

Gelukkig is er nog hoop, want in België is er nog één partij die blijft strijden voor de eenheid van het land. Ja, het is net Asterix die in dat ene dorpje leefde waar de Romeinen maar geen vat op konden krijgen. En u raadt nooit welke partij de Asterix van België is. Enkel de Franstalige socialisten willen nog de eenheid van het land. Dat klinkt mooi voor de PS, maar Elio di Rupo voelt zich allicht flink in zijn gat gebeten (excusez le mot) als hij de omschrijving leest van de PS: een klein partijtje. Alle andere partijen zijn al helemaal gewonnen voor een scheiding à la Tsjechoslovakije. Vreedzaam, maar kordaat.

De absolute boeman is overigens Yves Leterme die hier wordt opgevoerd als de man die de Franstaligen te dom noemde om Nederlands te leren. Meteen na die uitspraak beslisten de Franstaligen zich af te splitsen en zich bij Frankrijk aan te sluiten. Behalve de PS dan, natuurlijk. Vreemd dat ik dat nooit heb gelezen op vrtnieuws.net, standaard.be of demorgen.be. Noch op Indymedia. Ja, dat Yves Leterme een kwal is die de domme uitspraken aan elkaar rijgt, dat had ik inmiddels al begrepen. Maar die luide Waalse schreeuw om het land te splitsen en zich onder de voogdij van Sarkozy te plaatsen, is me helemaal ontgaan.

Kortom, beste Gus, je mag dan wel voor de meest gerespecteerde krant van Argentinië werken, maar je artikel is je reinste onzin. Ik was overigens van plan om Gus daarover te mailen, maar ik laat het hem liever via deze weg weten. Als iemand zich alsnog geroepen voelt om Gus uit te leggen waar het allemaal over gaat, stuur hem dan gerust eens een mailtje, hij heeft dat graag: gsierra@clarin.com.

Lees meer / 7 comment(s)

Leo

Het is vreemd. Altijd als ik nadenk over de landen in Latijns-Amerika die ik graag eens wil bezoeken, kom ik tot een indrukwekkend lijstje van een tiental landen. Er komt af en toe eens een land bij (zo hoorde ik onlangs hele mooie dingen over El Salvador) en er worden natuurlijk ook landen geschrapt, met name nadat ik er geweest ben. Eén land is altijd opvallend afwezig in mijn lijstje en het land in kwestie is nochtans niet onbelangrijk. Nog nooit in mijn leven heb ik zin gehad om naar Colombia te gaan.

Qua smeltkroezen kan je in Zuid-Amerika niet beter zitten dan in Buenos Aires en ik zit dan ook inmiddels opgescheept met een kennissenkring waarin ik weet niet hoeveel landen vertegenwoordigd zijn. Ook Colombia zit daarbij en wel via één van mijn beste vrienden hier: Leo. Door Leo overwoog ik voor het eerst ernstig een bezoek aan zijn vaderland. Hij houdt van zijn land, kan er mooie verhalen over vertellen en nodigt me minstens tweemaal per maand uit om hem te vergezellen bij een volgend bezoek aan zijn familie.

Maar toch. Veel van de mooie verhalen die Leo me – met veel trots – vertelt over Colombia vervullen mij eerder met enige gruwel. Ik vertel het met enige gêne en laat Leo het nooit te weten komen, maar ik denk niet dat ik Colombia een fijn land vind. De mensen moeten er heel aardig zijn, de natuur indrukwekkend, de cultuur rijk, het eten heerlijk en de feesten spectaculair. Geen haar op mijn hoofd dat er aan twijfelt. Maar naar mijn bescheiden en bevooroordeelde mening zit er iets grondig fout in Colombia en dan heb ik het niet eens over die vreselijke burgeroorlog.

Ik hoorde in een ver verleden wel eens over het kastesysteem in India en probeerde me er altijd iets bij voor te stellen, maar met weinig resultaat. Nu heb ik er een beter idee over, omdat het allicht sterk lijkt op het sociale systeem in Colombia. In Colombia word je immers geboren met een nummer. Geen ingewikkeld rijksregisternummer dat niemand ooit onthoudt. Maar een simpel getal. Bijvoorbeeld ‘één’, als je geluk hebt. Of ‘vijf’, voor wie pech heeft. Het is het nummer van je sociale klasse en het is het belangrijkste nummer dat je ooit meekrijgt. Het bepaalt immers je hele leven in Colombia: waar je woont, naar welke universiteit je gaat, welke job je kan hebben, welke mensen je kent,…

Leo is – in zijn eigen woorden – ‘top’. Hij komt uit één van de betere families van Bogotá en zijn hele leven speelt zich dan ook af in een luchtbel. De enige mensen die hij kent uit een wijk van sociale klasse 3, zeg maar de middenklasse, zijn buitenlanders die zich niet bewust waren van de determinerende keuze van hun tijdelijke woonst. Ze wonen in een wijk 3, maar gaan iets drinken in een bar 1. Alleen vreemden doen dat. Uiteraard ging Leo in Colombia ook naar de duurste en beste universiteit, een afgesloten campus op een bergflank rond Bogotá waar je alleen binnen kan met een speciaal veiligheidspasje. En alleen met een diploma van dat soort universiteiten kom je in aanmerking voor de beste jobs. Hij vertelt het allemaal zonder enige aarzeling, zonder enige kritische bedenking. Voor hem is dit ‘het leven zoals het is’.

En dan overkomt Leo iets gruwelijks. Hij komt naar Buenos Aires om er verder te studeren en wel naar de UBA, de Universidad de Buenos Aires, die bekend staat als één van de beste universiteiten uit het continent. Dat klinkt natuurlijk goed voor een klasse 1, maar de UBA is een publieke universiteit, geheel gratis en dus toegankelijk voor iedereen. De gebouwen zijn compleet verloederd, de bureaucratie is hemeltergend, maar dat is de prijs die je hier moet betalen voor gratis en kwaliteitsvol hoger onderwijs. Niet slecht, dus. Na één jaar UBA heeft Leo er echter genoeg van. Hij ging al nauwelijks naar de lessen en zocht inmiddels naar een ‘betere’ oplossing.

Vorige week was Leo dan ook dolgelukkig. Ik heb hem zelden zo blij gezien. Het was hem gelukt. Vanaf volgend academiejaar kan Leo gaan studeren aan de UCA, de Universidad Catolica de Argentina. Exclusiever dan de UCA is nauwelijks mogelijk, ook al is de publieke UBA kwalitatief een stuk beter. De UCA-campus ligt in Puerto Madero, de chicste wijk van de stad waar zelfs een pintje drie maal duurder is dan in de rest van Buenos Aires. De UCA heeft er prachtige gebouwen, oude en volledig gerestaureerde warenhuizen. Het is de duurste universiteit van het land en ook de meest gehate. De UCA is extreem-conservatief en een kweekschool van fout denkende hoge militairen, zakenmensen, diplomaten en politici. Een fascistisch instituut, zo zeggen zelfs gematigde Argentijnen.

Leo is helemaal geen fascist. Ik betwijfel of we goede vrienden zouden zijn indien hij het wel was. Als je met Leo over de ‘wereldproblemen’ praat, dan blijkt hij een vrij liberaal denkend christen te zijn, die ver staat van de onzin die de UCA geregeld de wereld instuurt over thema’s als abortus. Maar Leo is de gevangene van zijn sociale klasse. Telkens ik hem probeer duidelijk te maken waar de UCA voor staat, begint hij over de mooie gebouwen. Leo is klasse 1 en de UCA is dat ook en de rest is van geen enkel belang. Na één jaar in Buenos Aires, waar alles en iedereen elkaar kruist in een eindeloze chaos, heeft Leo eindelijk een manier gevonden om zich opnieuw op te sluiten in zijn eigen kaste.

En na één jaar blootgesteld te zijn aan Colombia-promotie, blijft het land een opvallende afwezige op mijn verlanglijstje.

Lees meer / 1 comment(s)

“¿Por qué no te callas?”

De zomer komt langzaam op gang in Buenos Aires en dus verschijnen in alle winkeletalages de t-shirt van het nieuwe seizoen. Zoekend naar een voor mij passend exemplaar stootte ik op het volgende: de klassieke Che-foto en het onderschrift No sé quien es, pero está de moda. In modern verengelst Nederlands: Ik weet niet wie dit is, maar hij is ‘in’. Als je ziet hoeveel Che t-shirt er in omloop zijn, lijkt dat niet eens een overdreven stelling. Maar toch klopt het niet helemaal. Che is al zo’n 40 jaar mode en overstijgt dus per definitie het modieuze. Nee, de linkse mode van de dag is niet Che, maar wel de onnavolgbare Hugo Chavez.

Chavez is niet meer uit het Argentijnse nieuws weg te denken en de directe aanleiding voor dit stuk is de fijne woordenwisseling tussen aan de ene kant de Venezolaanse president Chavez en aan de andere kant de Spaanse koning Juan Carlos. Chavez, helemaal in zijn rol, scheldend op alles wat ‘imperialistisch’ is en een koning die, helemaal uit zijn rol, zijn republikeinse collega verzoekt om zijn kop te houden (voor de exacte koninklijke woorden: zie de titel van dit stuk). Live en voor de ogen van de hele wereld. Ik heb het filmpje intussen al een paar keer bekeken en het blijft me boeien. Dit is mijn soort ramptoerisme. Voor een uitslaande brand of kettingbotsing hou ik geen halt, maar vlammende ruzie tussen een handvol wereldleiders… daar blijf ik wel naar kijken. Verscheidene malen en dan nog eens met vertraagde beelden.

Ik krijg maar geen greep op Chavez. Al drie jaar lang worstel ik met die figuur en nog steeds weet ik niet wat ik ermee moet aanvangen. Is hij een revolutionair die de belangen van het volk boven het klassieke, westerse concept van democratie plaatst? Of is hij de zoveelste Latijns-Amerikaanse dictator die – voor de verandering onder het mom van socialisme – zijn eigen macht en portemonnee stelselmatig uitbreidt? Ik hoop stilletjes het eerste, maar ik vreesde altijd het tweede.

Drie jaar geleden bracht ik enkele weken in Venezuela door en werd ik voor het eerst rechtstreeks geconfronteerd met de figuur van Chavez. Mijn eerste indruk was weinig positief. U mag het mij niet kwalijk nemen, maar militairen die zich met politiek bemoeien vind ik per definitie eng, vooral in dit continent waar zulks altijd (altijd!) slecht afloopt. Bovendien was ik in Venezuela tijdens één of andere nationale feestdag en zonden alle televisiezenders – verplicht! – die dag een urenlang militair défilé uit. Ook dat leek me toen behoorlijk ongezond. Ik voerde er daarenboven gesprekken met mensen die het Chavez-regime niet erg gunstig gezind waren en me verhalen vertelden waar je ook al niet vrolijk van wordt. Sta je bekend als anti-chavist, dan wordt het leven je in Venezuela knap lastig gemaakt. Je krijgt moeilijker een internationaal paspoort, problemen op de universiteit, enzovoort. Ik verliet Venezuela met een weinig positief beeld van de revolutionaire leider.

Terug in België begon mijn beeld langzaam te keren als gevolg van de niet te ontkennen verwezenlijkingen van het regime. Na Cuba is Venezuela het tweede Latijns-Amerikaanse land dat inmiddels volledig gealfabetiseerd is en nooit eerder hadden zoveel Venezolanen toegang tot gezondheidszorg. Dat lijken me twee grote pluimen op de hoed van Chavez. Ook de weinig diplomatische kritiek op Bush (de dronkaard, de duivel, Mister Danger) kan me bekoren. Het werd wel eens tijd dat iemand die dingen zei. En waren de anti-chavisten die ik in Venezuela ontmoette niet allemaal mensen die behoorden tot de elite en dus vooral bezorgd waren over het verlies van hun eigen privileges? En overleeft Chavez niet alle verkiezingen en referenda met een percentage waar Europese leiders enkel van kunnen dromen? En – het moet gezegd – zelfs de Amerikanen moesten toegeven dat die verkiezingen eerlijk verlopen. Ik zag ook ooit een Ierse documentaire over Chavez ten tijde van de staatsgreep tegen hem (geheel toevallig werd hij op dat moment door een cameraploeg gevolgd) en mijn sympathie groeide nog meer. Je kon er duidelijk zien hoe de private media de publieke opinie poogden te manipuleren in het nadeel van een democratisch verkozen president en in het voordeel van de oude oligarchie die via een staatsgreep hun priviliges probeerde te herstellen. Ja, ik begon al zoals Chavez te spreken.

Aangekomen in Argentinië bleef mijn beeld over Chavez lange tijd overwegend positief. Men is hem dan ook goed gezind in deze contreien. Zijn ambitie om Zuid-Amerika te verenigen in een blok dat niet langer als een slaafje achter Europa en de Verenigde Staten loopt, is bewonderenswaardig. En de Venezolaanse armen lijken het elke dag een beetje beter te hebben. En dus zie je al eens iets door de vingers: de machtsconcentratie, de censuur, de overdreven retoriek, het militarisme.

De laatste weken ben ik echter meer en meer mijn kar aan het keren en keer ik stap voor stap terug naar mijn eerste indruk: die man deugt niet. Ik heb daarvoor minstens drie redenen. Ten eerste, Chavez heeft slechte vrienden. Met veel genegenheid en sympathie zie ik de nauwe banden tussen Venezuela, Bolivia, Cuba, Ecuador en Nicaragua als basis voor wat dan het nieuwe Latijns-Amerika zou moeten worden. Maar de steeds vriendschappelijkere banden tussen Venezuela, Iran, Wit-Rusland en Noord-Korea zie ik minder positief in. Wat hoopt Chavez hiermee te bereiken, behalve stijgende ergernis bij de Verenigde Staten en Europa? Ik hou niet van de retoriek van ‘De As van het Kwaad’, maar vrolijke vrienden spelen met dat soort regimes is er een beetje over. Bovendien lijkt Chavez me niet erg consequent en staan vele punten uit zijn ‘bolivariaanse revolutie’ haaks op het beleid dat zijn nieuwe vrienden in hun land voeren.

Ten tweede is er zijn nieuwe Grondwet. Daar staan mooie dingen in over sociaal beleid (de werkdag wordt beperkt tot zes uren) en over ethische kwesties (een absoluut verbod op sexuele discriminatie). Maar er staat ook in dat de burgemeester van Caracas voortaan niet meer wordt verkozen door het volk maar wordt aangeduid door de president. Er staat ook in dat een president zonder beperking kan worden herkozen, dat de autonomie van bepaalde instellingen ongedaan wordt gemaakt, dat het leger een heel belangrijke rol speelt en meer van dat soort fraais. Met andere woorden, de president-voor-het-leven wil het helemaal voor het zeggen hebben, zonder tegenspraak, zonder oppositie. Komt nu het ware gezicht van Chavez naar boven? Zijn de retoriek en de sociale maatregelen gemeend? Of stonden ze alleen maar ten dienste van het ultieme plan?

Ten slotte, en daarmee was voor mij de maat vol, is er het geweld van de afgelopen dagen. Het is niet voldoende dat de oppositie monddood wordt gemaakt, ze lijken er ook echt aan te moeten. Ik weet dat ik overdrijf en ik ben ook niet naïef. Ik wil aannemen dat de studentenprotesten van de laatste dagen mee georchestreerd worden door de oppositie. Ik wil aannemen dat de Verenigde Staten hier eens te meer een vuile rol achter de schermen spelen. Ik wil aannemen dat die studenten geen engeltjes zijn die enkel en alleen bekommerd zijn om de democratie. Ik ben, zo het moet, bereid om volledig mee te gaan in de retoriek van Chavez. Maar plots zie ik Chavez als een bezeten kolonel die maar wat graag orders geeft om te schieten op alles wat beweegt. Wanneer regimes geweld moeten beginnen gebruiken om hun punt duidelijk te maken, hoeft het voor mij niet meer. Kan het dan echt nooit anders in dit continent?

Nog een geluk dat ik me nooit een Chavez t-shirt heb aangeschaft.

Lees meer / 2 comment(s)

Bananenrepubliek

Ik wil niet opnieuw zeuren over die verkiezingen, maar het blijft een tragikomische gebeurtenis en mensen sporen me de hele tijd aan om over dit of dat aspect van de stembusgang te schrijven. Een paar dagen na de verkiezingen omschreef Lilita Carrió, de zilveren medaillewinnares, Argentinië als een ‘bananenrepubliek’. Overdreven, denk je dan. Argentinië is al lang geen prille democratie meer en Lilita toont zich hier als een slechte verliezer. Bovendien zijn alle bananen die je hier vindt afkomstig uit Ecuador.

Maar Lilita heeft uiteindelijk zelden ongelijk. Ze beschuldigt ministers aan de lopende band van corruptie, wordt meteen weggelachen en blijkt het na een paar maanden bij het rechte eind te hebben. Dus als ze op de avond van de verkiezingen zegt dat er fraude is gepleegd, dan kan je vermoeden dat er iets van aan is. Je kan Lilita veel dingen verwijten, maar eerlijk is ze wel. Journalisten vragen haar of ze Cristina gebeld heeft om haar te feliciteren met haar overwinning. Nee, want ik zou het toch niet menen, antwoordt Lilita dan. En of ze, als leidster van de oppositie, bij Cristina op bezoek zal gaan? Gewoon om een foto te hebben met haar?, werpt Lilita terug. Ik heb het wel voor ‘La Gorda’, het dikkerdje.

Zondagavond was Lilita te gast in ‘Tres Poderes’, een televisieprogramma over politiek. Eén van de weinige programma’s waarin je ook wel eens kritiek hoort op de regering. Vroeger waren er meer, wordt me verteld, maar de regering geeft veel geld aan de televisiestations via voorlichtingsspots en dreigt vaak om de kraan dicht te draaien als deze of gene presentator niet snel van het scherm wordt gehaald. ‘Tres Poderes’ bestaat wel nog. Voorlopig, want in de uitzending van zondag kwam de regering niet in een allerbest daglicht te staan.

Sinds kort heeft de Arabische nieuwszender Al-Jazeera een kantoor in Buenos Aires. En dus wou het station een reportage maken over de verkiezingen. Een correspondente van Al-Jazeera slaagde erin iets te doen wat geen Argentijns nieuwsmedium ooit lukte: vastleggen op film hoe politieke partijen stemmen ‘kopen’. Het systeem werkt als volgt. Stemmen doe je door in het donkere kamertje (meestal een verduisterd klaslokaaltje waar je als enige naar binnen gaat om je stem uit te brengen) het stemformulier van de kandidaat naar keuze in een envelop te steken en deze – na het verlaten van het kamertje – in de stembus te stoppen. Bij het openen van de stembus en het tellen van de stemmen zijn steeds vertegenwoordigers aanwezig van de politieke partijen.

Wie graag zijn stem wil verkopen, contacteert één van de vele tussenpersonen waarmee partijen werken. Je kan tot 50 pesos (zo’n 11 euro) krijgen als je je stem verkoopt. Om betaald te worden moet er natuurlijk wel een bewijs zijn van je uitgebrachte stem. Daarom spreken de kiezer en de tussenpersoon een manier af om het stemformulier op een bepaalde manier te vouwen. Je neemt dus in het donkere kamertje het formulier van Cristina (want het is vooral haar partij die dat soort ‘truken’ uithaalt), vouwt het op een vooraf afgesproken manier dicht en steekt het zo in de envelop. Bij het tellen van de stemmen registreren de vertegenwoordigers van de partijen de verschillende ‘vouwpatronen’ (want elke tussenpersoon heeft zo zijn eigen methode) en zo weten zij hoeveel stemmen elke tussenpersoon heeft weten te kopen. De partijen betalen de tussenpersoon en die moet dan maar uitzoeken hoe hij zijn kiezers-klanten betaalt.

Argentijnen zijn ingenieus! Maar van globalisering hebben ze geen kaas gegeten. Al-Jazeera kon dat hele proces registreren door één van de tussenpersonen een tijdje te volgen. Die tussenpersoon vond dat geen probleem omdat Al-Jazeera niet uitzendt in Argentinië en niemand hier dus te weten kon komen wat zij uitvreet. Maar dan komt zo’n reportage natuurlijk op YouTube terecht en duurt het nauwelijks enkele minuten voor iemand in Argentinië dat in de gaten heeft. De reportage die nooit vertoond zou worden in Argentinië was zondag al te zien in ‘Tres Poderes’. Globalisering heeft ook zo zijn goede kanten.

In dezelfde uitzending kwam ook het verhaal van een man aan bod die op de dag van de verkiezingen ging stemmen maar naar huis werd gestuurd omdat hij, tot zijn eigen verbazing, al gestemd had. En dus trok ‘Tres Poderes’ naar de gemeente Malvinas Argentinas, waar het feit had plaatsgevonden, op onderzoek. Malvinas is de gemeente in de rand rond Buenos Aires waar Cristina haar beste uitslag behaalde: 61 procent van de stemmen. Het is ook een gemeente waar het lokale bestuur tot dezelfde partij behoort als Cristina. En het is ook de gemeente, zo wist ‘Tres Poderes’ uit te zoeken, waar zelfs de doden nog gaan stemmen. Want niet alleen prijken op de kiezerslijsten burgers die Malvinas al een tijdje hebben ingeruild voor het Nirvana; die overleden burgers staan bovendien op de verkiezingsdag op uit de doden om hun burgerplicht alsnog te vervullen. Hoe kan dat? Simpel. Wie overlijdt of zijn identiteitskaart vernieuwt, geeft zijn oude identiteitskaart terug aan de gemeente die deze hoort te vernietigen. Maar blijkbaar heeft ‘iemand’ die identiteitskaarten verzameld en ze gebruikt om zondag te gaan stemmen in naam van anderen. Ingenieus! Hoeveel ‘valse’ stemmen er op die manier zijn uitgebracht weet niemand. Noch wie daarvoor verantwoordelijk is. Onmiddellijk na de verkiezingen kende de regering overigens een reeks subsidies toe aan een aantal gemeenten, waaronder Malvinas Argentinas. Maar dat moet toeval zijn, niet?

Kortom, als Lilita zegt dat Argentinië een bananenrepubliek is, dan heeft ze wel een beetje gelijk. Maar dat is niet eens het meest verontrustende. Stel je voor dat je in België een dergelijke reportage te zien krijgt, dat de bewijzen van verkiezingsfraude zo zichtbaar worden gemaakt. Dan is het land toch te klein? Dan rollen er toch koppen? Niet hier. Mensen halen hun schouders op. Dat soort van kleinschalige fraude (want het lijdt tot een verschil van hooguit een procentje meer of minder) behoort tot de folklore van het land. De tango, de empanada en sjoemelen, dat is Argentinië.

Lees meer / 0 comment(s)

Día de las elecciones

Of ik niet wilde bloggen voor Indymedia?

Sinds ik ongeveer een jaar geleden in Argentinië aankwam, schrijf ik regelmatig voor Indymedia. Nou ja, regelmatig. Nu ze zo netjes al mijn artikels bij elkaar hebben geplaatst valt het me op dat ik om de zoveel maanden een opstoot heb van journalitis waarna weer een lange periode van nieuwsstilte volgt. Regelmaat is niet mijn sterkte, zo blijkt. Bovendien heb ik al een blog met foto’s en verhalen over mijn leven hier, bedoeld voor de familie en vrienden die ik in België heb achtergelaten. En ook in die blog is de regelmaat ver te zoeken. Ik ben dus niet zo’n goede blogger, vrees ik. Maar goed, aangezien ik toch wel af en toe iets op Indymedia plaats, kan ik het zowel op een blog doen. En ze vragen het zo vriendelijk. Maar u bent gewaarschuwd: wie regelmaat verwacht, zal bedrogen uitkomen.

Het moment om een blog te beginnen over Argentinië en, bij uitbreiding, Zuid-Amerika is echter wel goed gekozen, nauwelijks een paar dagen na de presidents- en parlementsverkiezingen. De verkiezingen gaven me weer zin om te schrijven. Als er een journalist in mij had gezeten, dan was ie zeker tevoorschijn gekomen. In plaats daarvan verscheen een soort Kuifje: iemand die af en toe in de illusie verkeert van een reporter te zijn, maar nooit verder komt dan een paar haastig gekribbelde woorden in een notitieboekje.

Zondag – de dag van de verkiezingen (voor meer informatie: lees mijn artikels) – had ik een verjaardagsfeestje, zo’n typisch Argentijnse barbecue die je alleen kan overleven als je na afloop een Buscopan neemt. Eén voor één komen de gasten toe na gestemd te hebben en bij aankomst is de eerste vraag natuurlijk: voor wie heb je gestemd? Na een uurtje hebben we zo onze eigen exit poll. Van de zeven aanwezige stemgerechtigden stemden er zes voor Lilita en één voor Vilma Ripoll. De eerstgenoemde is de belangrijkste oppositiekandidate, de andere is een verpleegster die kandideert voor een trotskistische partij waarvan de naam me even ontgaat. Ik verkeerde dus in links gezelschap, wat me overigens wel vaker overkomt.

Maar wacht eens? Olga heeft zowat haar hele leven op Menem gestemd en veel rechtser dan dat is bijna onmogelijk. Olga is een peroniste in hart en nieren, maar stemde deze keer op zowat de meest antiperonistische kandidate uit het deelnemersveld. Nochtans was er geen gebrek aan peronistische kandidaten. First Lady Cristina, oude rot Rodriguez Saa, economist Lavagna,… Alle drie noemen ze zich peronist. Maar als het woord ‘Cristina’ valt, dan barst de polemiek los. Neen, hier in dit huis in Villa Adelina, een buitenwijk van Buenos Aires, is Cristina niet populair. De woordenschat is van dien aard dat iemand er ons even moet op wijzen dat er kinderen aanwezig zijn die nog te jong worden geacht om dat soort woorden te moeten aanhoren. Olga heeft het absoluut niet voor Lilita, maar de afkeer van Cristina dreef haar naar de enige kandidate die de Primera Dama iets in de weg naar haar triomf kan leggen. Niet meer dan een kiezel, zo zeggen alle peilingen. Maar toch, het anti-Cristina gevoel is groot en levert Lilita uiteindelijk haar beste uitslag ooit op.

Ik vertel mijn barbecuegenoten dat het me maar niet lukte iemand te vinden die zei te zullen stemmen voor een kandidate die in de peilingen nochtans 50 procent van de stemmen haalt. Ik verkeer in kringen van de stedelijke middenklasse, wordt mij uitgelegd. De Cristina-stemmers vind je in de sloppenwijken en in de dakappartementen van de ‘rich and famous’. Twee plekken die ik inderdaad weet te mijden. Iemand vertelt, een beetje gegeneerd, dat zijn nicht hem gisteren vertelde op Cristina te zullen stemmen. Omdat ze het financieel beter heeft dan 4 jaar geleden. Even volgt er een stilte en dan barst de discussie weer los: manipulatie van inflatieprijzen, corruptie bij ministers, drugsbendes die de hand boven het hoofd worden gehouden, de uitverkoop van Argentiniës vele natuurlijke rijkdommen, valse opiniepeilingen… Ik krijg een hele lijst van redenen om vooral niet op Cristina te stemmen. Ik zou ook niet op haar stemmen, zeg ik, waarna iedereen het erover eens is dat migranten stemrecht moeten krijgen en liefst nog die dag zelf.

Tijdens de urenlang aanslepende barbecue staat de televisie de hele tijd op de achtergrond aan. Eén van de vele kanalen die de klok rond nieuws uitzenden herhaalt de hele tijd beelden van stemmende presidentskandidaten. En dan, als de stembureaus sluiten, verschijnt in grote letters op het scherm: Ganó Cristina. De eerste exit-polls geven Cristina 46 procent. Game over. Mijn omgeving reageert onmiddellijk. Eerst volgt de ontkenning: vast weer zo’n gemanipuleerde peiling. Dan de ontgoocheling en het gefoeter op die eeuwige peronisten. En dan de aanvaarding dat Cristina de komende vier jaar het meermaals geopereerde gezicht van Argentinië wordt. Eén troost voor de gasten in het huis in Villa Adelina: in dat district haalde Lilita het met 38 procent van de stemmen tegenover ‘slechts’ 30 procent voor Cristina.

Of ik ondanks het gezeur over de politiek toch een fijne verjaardag heb gehad?, willen mijn feestgenoten weten. Even kom ik in de verleiding om te vertellen dat de politiek in Argentinië oneindig veel boeiender is dan in België, omdat het hier – in Argentinië, dus – tenminste over belangrijke zaken gaat. Maar voor je het weet moet je aan die mensen gaan uitleggen wat Brussel-Halle-Vilvoorde is en daarvoor heb ik net iets te veel gegeten en gedronken.

Lees meer / 1 comment(s)