Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Congo / Smokkel van delfstoffen gaat onverminderd voort

Congo / Smokkel van delfstoffen gaat onverminderd voort

Elke dag gaan in Oost-Congo zeven tot tien vliegtuigen, elk met 2 ton cassiteriet, van Mubi naar Goma waar het erts de grens naar Rwanda wordt overgesmokkeld. Ook de smokkel in goud, diamant, koper of kolbalt uit Congo gaat onverdroten voort. Dat schrijft de Expertengroep van de VN in zijn jongste rapport. De Congolese staat ziet haast niets van de winsten. Maar tegen de voortdurende plundering van Congo's delfstoffen valt blijkbaar weinig te beginnen. De mijnwerkers - er zijn er vele tienduizenden - zouden altijd het eerste slachtoffer zijn.

Goud wordt gewonnen in het district Ituri, in Noord-Oost-Congo. Tussen 30.000 en 200.000 (!) "artisanale mijnwerkers" (creuseurs)produceren het erts voor rekening van "subcontractors" die het doorspelen aan een web van opkopers en smokkelaars. 90 tot 95% van het goud verdwijnt naar Kampala in Oeganda of naar Dubai. De mijnwerkers kunnen bruto 4 à 5$ per dag verdienen, maar ze houden netto alleen maar schulden over. Dat komt door de levensduurte in de mijndorpen en de talrijke "fooien", vooral aan de militairen en ex-rebellen die de mijnvelden bewaken. Gewapende milities zouden er in Ituri niet meer zijn.

Dat ligt anders in de provincie Noord-Kivu, die onstabiel blijft. "Conflicten worden er aangewakkerd door de komst van Rwandezen en ethnische spanningen", aldus het rapport. In 1994 zijn extremistische Interahamwe-groepen vanuit Rwanda naar deze provincie gevlucht; tijdens de oorlog (1998-2003) ging de bevolking gebukt onder de terreur en de afpersingen van de pro-Rwandese rebellen van RCD-Goma.
Rond Walikale staat de lokale bevolking tegenover twee pro-Rwandese mijn-maatschappijen die elkaar de cassiteriet-winning betwisten. Uit cassiteriet wordt het waardevolle coltan gepuurd. De Zuid-Afrikaanse firma Mining Processing Congo hielp "de commerciële vleugel" van het Rwandese leger tijdens de oorlog om ertsen uit Congo te smokkelen. De Groupe Minier Bangandula hoort toe aan de "rijke Makabuza-broers" die nauwe banden hebben met de ex-rebellen van RCD-Goma.
Ook in Noord-Kivu werken de artisanale mijnwerkers meestal met verlies en bestaat een ingewikkelde keten van marchands. Die zou voor driekwart bestaan uit "operatoren" die zich aan alle taxen en heffingen onttrekken en het erts naar Rwanda smokkelen waar het wordt geraffineerd of voor verdere verwerking wordt geëxporteerd.
Walikale is het zwaartepunt van de cassiteriet-winning in Noord-Kivu. Het erts wordt vandaar te voet naar Mubi gebracht, 50 km verderop. Daar ligt een vliegveldje waar dagelijks 7 tot 10 vliegtuigen met elk 2 ton erts vertrekken naar Goma op de grens met Rwanda.

Goud naar Burundi

Uit Zuid-Kivu - ook bezet tijdens de oorlog - komt er goud en cassiteriet. In uithoeken van de provincie hebben elementen van de FDLR-militie (opvolgers van de beruchte Interahamwe) zich mijnen toegeëigend hetgeen voor gewelddadige conflicten blijft zorgen. Elders, en vooral in de mijnstad Kamituga, blijven er sociale spanningen hangen, omdat de mijnwerkers voortdurend aan illegale taxen en heffingen blootstaan.

Het goud van Zuid-Kivu verdwijnt naar Burundi waar de uitvoerheffingen lager zijn dan in Congo en de operatoren geen mijnlicenties (prijs: 75.000$) hoeven te kopen. Vooral de exportfirma Delta Force loopt in Kamituga in de kijker. De gesmokkelde hoeveelheden zijn aanzienlijk: 500 kg goud per maand, schat de Congolese ondernemersfederatie FEC, met een waarde van 8 tot 9 miljoen dollar.

Cassiteriet is moeilijker de grens over te smokkelen. Maar de marchands kopen de ambtenaren om die te lage schattingen maken van de geëxporteerde volumes zodat de heffingen ook een pak lager uitvallen.

Levenloze staatsfirma's

De provincie Katanga en de Westelijke helft van Oost-Kasai waren tijdens de oorlog niet bezet door troepen uit Rwanda, Oeganda of Burundi. De mijngebieden bleven onder controle van de regering in Kinshasa. Die gaf wel aanzienlijke concessies aan firma's uit Zimbabwe (soms facade-bedrijven die eigendom waren van hoge militairen) omdat dat land troepen had gestuurd toen de Oostelijke buurlanden Congo waren binnengevallen.

De mijnen van Katanga produceren koper en kobalt. De exploitatie is in handen van firma's die Joint Ventures sloten met onderdelen van de staatsmaatschappij Gécamines. Met de privatisering van Gecamines is al in 1994 begonnen. Op de concessies zouden zo'n 150.000 artisanale mijnwerkers werken die vaak niet voor de officiële uitbater willen wijken. Eind december vielen er nog minstens 3 doden en een 20-tal gewonden in Ruashi nabij Lubumbashi toen mijnwerkers er met de mijnfirma Chemaf botsten.

Op basis van een beperkt aantal gevallen heeft de expertengroep berekend dat de mijnwerkers tot 200$ bruto per maand kunnen verdienen maar daarvan aan het eind van elke maand gemiddeld 15$ nieuwe schulden overhouden!

De diamantstad Mbuji-Mayi - in Oost-Kasai - is tijdens de oorlog uit haar voegen gebarsten omdat er veel vluchtelingen van aan de frontlinie hun toevlucht zochten. De stad blijft groeien omwille van de bodemschatten. Er zouden nu zo'n 2 miljoen mensen leven.
De diamantnijverheid staat formeel nog altijd onder controle van de staatsmaatschappij MIBA. Via allerlei circuits zou zo'n 40% van de diamant illegaal uit Congo verdwijnen.

MIBA is niet bij machte diamanten te winnen. De maatschappij heeft Joint Ventures gesloten met buitenlandse mijnbouwfirma's. Zij beheren enorme concessies: First African Diamonds kreeg een concessie van 800 km2, BHP Billiton een concessie van 16.000 km2, en die van De Beers is 60.000 km2 groot. Emaxon Diamonds & Dan Gertler leende 15 miljoen dollar aan MIBA en mag in ruil 88% van de MIBA-productie commercialiseren.

In de diamantvelden werken naar schatting 1 miljoen artisanale mijnwerkers. Maar volgens de expertengroep is er een "small-scale war" aan de gang tussen die mijnwerkers, de security-diensten van MIBA en criminele bendes, zogenaamde suicidaires, die de mijnwerkers afpersen. In dat conflict vallen voortdurend dodelijke slachtoffers.

Sancties nutteloos?

De Congolese staat speelt volgens de Expertengroep nauwelijks nog een rol in de delfstoffensector. De staatsmijnbouwmaatschappijen zijn om te beginnen nagenoeg dood. OKIMO (Office des Mines d'Or de Kilo-Moto) in Ituri heeft nog 1500 mensen in dienst die overleven dankzij wat staaatsboerderijen. De goudconcessies zijn aan "subcontractors" geleased die de maatschappij daarvoor - in theorie althans - moeten vergoeden. In Noord-Kivu bestaat de staatsmaatschappij Sominki (Société Minière et Industrielle du Kivu) enkel nog op papier. Andere maatschappijen azen op haar concessies. In Zuid-Kivu is Sominki in 1995 aan de mijngroep Banro verkocht die nu kennelijk grote ambities heeft met de export van goud.

Gecamines in Katanga is in stukken gehakt die vervolgens in Joint Ventures met privé-groepen terechtkwamen. Maar de contracten zijn bijzonder nadelig voor de Congolese staat. De Commissie-Lutundula van het Congolese parlement heeft een 40-tal van die contracten tegen het licht gehouden. Maar het rapport van de commissie is in dat parlement (intussen door een verkozen Assemblee vervangen) nooit besproken.

Ook omwille van de smokkel op grote schaal komt er van de opbrengsten uit de mijnbouw weinig in de staatskas terecht. Ze verrijken wel de illegale netwerken en een handjevol buitenlandse firma's. Wat valt daaraan te doen? Bitter weinig, concludeert de groep. De voornaamste suggestie betreft de openbare diensten, zoals de doeane en de mijninspecties. Die zouden stevig heropgebouwd moeten worden.
Maar daarnaast? Sancties zullen weinig impact hebben. Ze zouden hier of daar een fraudeur kunnen treffen. Maar als er één verdwijnt, vult een ander onmiddellijk het gat. De Expertengroep is er bovendien voor beducht dat de sancties zich tegen de VN-vredesmacht in Congo, MONUC, zullen keren die sancties zal moeten uitvoeren of handhaven. MONUC zou zich namelijk de volkswoede op de hals kunnen halen, juist omdat zoveel honderdduizenden mensen in de mijnen zogenaamd de kost verdienen.

Het jongste Congo-rapport van Ban Ki-Moon: http://daccessdds.un.org/doc/UNDOC/GEN/N07/221/24/PDF/N0722124.pdf?OpenE...

Het rapport van 31 januari van de Expertengroep: http://daccessdds.un.org/doc/UNDOC/GEN/N06/630/36/PDF/N0663036.pdf?OpenE...