“Dit gaat niet over het Heilig Hartcollege maar over het onderwijs in heel Brussel”
“Dit gaat niet over het Heilig Hartcollege maar over het onderwijs in heel Brussel”
Silvie Roelans23 februari 2007 – 18:17
BRUSSEL -- De afgelopen dagen was de sluiting van het Heilig Hartcollege niet uit de media weg te branden. Directie, personeel en leerlingen zijn niet te spreken over de berichtgeving. “Het is veel te eenvoudig om in te zoomen op één facet,” zegt schooldirecteur Steven Wielandts. Maar wat is dan de oorzaak voor de sluiting van een concentratieschool die nog maar enkele decennia geleden zoveel prestige genoot?
Volgens de school was het niet langer haalbaar kwalitatief onderwijs te garanderen. Met 244 leerlingen heeft het Heilig Hartcollege volgens de inrichtende macht niet meer voldoende draagkracht om uit de neerwaartse spiraal te klimmen. “De tijd en de middelen die we kregen om de nodige aanpassingen te doen waren ontoereikend,” vertelt Piet Vandermot, directeur van de inrichtende macht.
“Het gaat niet enkel om ongemotiveerde leerlingen, leerkrachten of wanbeleid. Dit gaat niet alleen over het Heilig Hartcollege, maar over het onderwijs in heel Brussel. Het is niet simpel om die vele oorzaken in één minuut woord en beeld om te zetten. Maar het is veel te eenvoudig om op een facet in te zoomen,” reageert Wielandts.
“In het Laatste Nieuws en het VTM-nieuws was de berichtgeving niet echt objectief. Het is vooral storend dat er een aantal dingen weggelaten worden, en dat wat overblijft uit zijn context wordt gerukt.” vertelt Maarten Hendrickx, leerkracht lichamelijke opvoeding.
"Wanbeleid"
Volgens Piet Vandermot, directeur van de inrichtende macht had de school zich tien jaar geleden al moeten aanpassen aan de Brusselse realiteit. “We zijn veel te lang blijven lonken naar Vlaanderen. Toen twee jaar geleden de omschakeling van ASO naar het TSO en BSO werd gemaakt, probeerden we daar op in te spelen. Maar de school had toen al een slechte naam, en de verwachte instroom van leerlingen uit het Sint-Pieterscollege bleef uit,” aldus Vandermot.
Sommige personeelsleden klagen het wanbeleid echter wel aan als een reden voor de sluiting. “We werden veel te weinig begeleid bij die omschakeling. We kregen leerplannen en daar moesten we het mee doen. Die leerplannen waren trouwens onvoldoende uitgewerkt. Sommige leerkrachten moesten vakken geven waar ze niet eens voor waren opgeleid,” vertelt een leerkracht die liever anoniem blijft.
“De leraars hebben misschien gelijk wanneer ze zeggen dat er meer nood was aan begeleiding,” reageert Vandermot. “Maar een leerplan blijft uiteindelijk een leerplan, en dat moet iedereen doornemen. Het is ook niet evident om van ASO-leerkrachten opeens TSO- en BSO-leerkrachten te maken. We hebben toen de huidige directeur ingeschakeld omdat hij vertrouwd is met dat publiek.”
Er wordt zelfs te veel geïnvesteerd in leerkrachten als we Vandermot moeten geloven. “Op onze school zaten veel leerkrachten van buiten Brussel, wanneer die een job in hun eigen regio vinden vertrekken ze gewoon. Bijscholing moet ook renderen.” Dat de school de afgelopen jaren niet goed bestuurd werd ontkent hij echter niet. “Tussen 2000 en 2005 hebben we vier directeurs gehad, waarvan een aantal niet competent waren. Je moet tegenwoordig in zo’n complexe maatschappij een zeer degelijk schoolbestuur hebben met mensen die kaas hebben gegeten van zowel infrastructurele, pedagogische, didactische, als financiële vereisten. Dit lijkt mij in het nieuwe schoolbestuur al veel meer aanwezig.”
De personeelsleden klagen ook over de gebrekkige infrastructuur die efficiënt lesgeven verhinderde. “Alles was geregeld om te starten met de verbouwingen.” reageert Vandermot. “Het geld was er, de plannen waren ingediend. Maar de kerkelijke overheid wou niet investeren in een bodemloos vat. Als het leerlingenaantal niet vooruit gaat, als je niet tot een vernieuwing van het beroepsonderwijs komt, wat moet je dan doen? Dit is een concentratieschool, en daarmee konden we niet meer verder.”
In de open brief van Katelijn Schevelenbos, leerkracht Nederlands en Engels aan het Heilig Hartcollege, krijgt Vandermot het verwijt te weinig betrokken te zijn.
“Ik ben de directeur van de directeurs. Ook de andere scholen van onze inrichtende macht heb ik nog niet bezocht. Dat is niet nodig, daarvoor zijn er net de lokale besturen.” aldus Vandermot.
Armoede
De Brusselse context biedt volgens Vandermot ook niet de ideale omstandigen om onderwijs in te richten. “Meer dan één Brusselaar op de vijf leeft in armoede, dat zorgt voor een serieus pedagogisch probleem. We hebben veel meer ondersteunend personeel nodig om voor opvang te zorgen. 98% van onze leerlingen zijn anderstalig, ook dat maakt het niet eenvoudiger. Bovendien is de situatie niet vergelijkbaar met andere grootsteden als Antwerpen en Gent omdat men in Brussel ook nog eens geconfronteerd wordt met de Franse omgevingstaal.”
Katelijn Schevelenbos stelde in haar brief voor om onderwijs meertalig te maken, maar dat is volgens Vandermot geen oplossing. “Dat is goed voor leerlingen die al een basis hebben. Ik ben wel een voorstander van multicultureel onderwijs. Leerlingen moeten de kans krijgen om ook aan hun moedertaal te werken, want die beheersen ze ook nog onvoldoende. Kennis van de moedertaal is zeer belangrijk als uitvalbasis om andere talen te leren.”
Volgens Dirk De Block en Ahmed Ouâmata, die een documentaire maken over de sociale ongelijkheid in het Brussels Onderwijs, zitten de scholen opgesloten in hun eigen systeem. “Scholen worden betaald per leerling, en daardoor worden scholen in problemen afgestraft. Concentratiescholen moeten meer middelen krijgen om te kunnen opboksen tegen hun problemen. Het heeft geen zin om die school te sluiten, het probleem wordt zo gewoon verschoven naar andere scholen.”
Volgens De Block en Ouâmata is het belangrijk dat er een einde komt aan de dualisering van het onderwijs. “Ons onderwijs is nog veel te hard afgestemd op de middenklasse. De sociaal kwetsbaren worden op die manier afgestraft. De vrije schoolkeuze in een ongelijk systeem bevoordeelt hen die over de meeste middelen en informatie beschikken. Zij hebben een stapje voor op sociaal kwetsbaren. Ook dat werkt het ontstaan van ghetto- en elitescholen in de hand.”
Maar ze beweren niet dat de vrije schoolkeuze moet worden afgeschaft om de sociale kloof te dichten. “Gemeenschappelijk onderwijs voor iedereen tot zestien jaar, zonder onderscheid tussen ASO, BSO en TSO, en voldoende begeleiding zouden de sociale ongelijkheid al verminderen. Want sociale afkomst is, in tegenstelling tot wat men vaak hoort, zeer bepalend voor de schoolcarrière. Er wordt verondersteld dat leerlingen thuis al een zekere bagage krijgen. Zij die het moeilijker hebben vallen eruit. België is daardoor een van de landen met de grootste sociale ongelijkheid in het onderwijs. Wij hebben een goede top, maar de staart is vergelijkbaar met derdewereldlanden als Mexico. Finland is één van de voorbeeldlanden, zij scoren goed in onderwijs voor iedereen. In Finland krijgt veertig procent van de leerlingen op een bepaald moment begeleiding, in België is dat maar tien à vijftien procent. In België wordt er ook veel te snel voor gekozen om leerlingen te laten bissen, en daar beginnen vaak de problemen.”
Er zijn nog tal van kleine mechanismen die sociale ongelijkheid in de hand werken. “Veel leerkrachten komen bijvoorbeeld zelf uit de middenklasse en kijken vanuit hun waarden en normen naar hun klas. Daar komt nog eens bij dat veel leerkrachten uit het Brussels Onderwijs van alle uithoeken van het land komen en niet altijd voeling hebben met dit milieu. Wat niet wil zeggen dat we het engagement van het personeel van het Heilig Hartcollege niet waarderen, ”aldus Dirk De Block en Ahmed Ouâmata.
Die sociale segregatie in ons onderwijs is volgens Vandermot ook een gevolg van een tekort aan solidariteit. “De samenleving is veel te sterk doordrongen van het liberale gedachtegoed, zelfs de sociaaldemocraten leunen daar tegenwoordig sterk tegen aan. Volgens mij is die kloof een gevolg van een kapitalistisch, liberaal beleid. Men mag de samenleving niet verrijken door de kloof groter te maken.”
Volgens Vandermot zou een school een weerspiegeling van de samenleving moeten zijn. “Eigenlijk zou dertig procent van het leerlingenaantal moeten bestaan uit migranten. Maar het is veel te dirigistisch om dat bij wet te verplichten. Zo'n maatregel zorgt er ook niet noodzakelijk voor dat scholen fijn en leefbaar worden. Vandermot beweert geen nieuwe wetten nodig te hebben om sociale segratie te bestrijden.”Door geen kleine schooltjes meer in te richten, en ASO, TSO, en BSO in eenzelfde school aan te bieden kan er al veel verholpen worden aan sociale segregatie. Er is ook nood aan een directiever, minder liberaal beleid.”
Ten slotte roept Vandermot ook de gemeenschappen op om meer solidariteit aan de dag te leggen. “Voor het overleven van het Brussels onderwijs is het van primordiaal belang dat er meer wordt samengewerkt. Iedereen trekt zijn handen van Brussel af. Maar moet men zich ook niet eens afvragen wat die regionaliseringen met zich mee hebben gebracht?”
Nieuwslijnmeer

- Indymedia.be is niet meer
- Foto Actie holebi's - Mechelen, 27 februari
- Lawaaidemo aan De Refuge te Brugge
- Recht op Gezondheid voor Mensen in Armoede
- Carrefour: ‘Vechten voor onze job en geen dop!’
- Afscheid van Indymedia.be in de Vooruit in Gent en lancering nieuw medium: het wordt.. DeWereldMorgen.be
- Reeks kraakpanden in Ledeberg met groot machtsvertoon ontruimd
- Forum 2020 en de mobiliteitsknoop
- Vlaamse regering kan niet om voorstel Forum 2020 heen (fietsen)
- Fotoreportage Ster - Studenten tegen racisme
Ganshoren
Hanne, 26/02/2007 – 16:50
Eindelijk een evenwichtig, niet sensationeel artikel over Ganshoren! Het is duidelijk dat indymedia nog gëngageerde en gedreven journalisten aan het werk zet!
Groetjes,
Hanne