Eric Goeman31 mei 2007 – 12:52

Het Antwerpse Hof van Beroep veroordeelde Eric Goeman en Ron Hermans, de auteurs van het boek “Het Gevaar Demol” (uitgeverij EPO), in oktober 2005 wegens “schending van de eer en de goede naam” en wegens “inbreuk op het recht op afbeelding van Vlaams Belang-politicus Johan Demol.”

De Antwerpse rechters veroordeelden beide auteurs toen meteen om het arrest, op hun kosten, te publiceren in de krant De Morgen. Die publicatie gebeurde op 24 oktober 2005 maar de kosten werden niet aangerekend aan de veroordeelde auteurs na een handtekeningenactie waarbij 200 bekende politici, opiniemakers, academici, syndicalisten, auteurs en mensen vanuit sociale bewegingen een beroep hadden gedaan op de “ethische keuze” van De Morgen.

Een Solidariteitscomité startte bovendien een geldinzameling. Dankzij de financiële steun van vele individuen, politieke partijen, politici en vakbondsorganisaties slaagden de auteurs erin deze zaak tot voor het Hof van Cassatie in Brussel te brengen.

Dat Hof maakt nu in een opmerkelijk arrest brandhout van de beslissing van het Antwerpse Hof van Beroep. Volgens het Hof van Cassatie treedt het Antwerpse Hof van Beroep met de veroordeling van Eric Goeman en Ron Hermans zowel het grondwettelijk recht op persvrijheid als het recht op vrije meningsuiting met de voeten.

Het Hof van Cassatie oordeelt dat het arrest van 11 oktober 2005 van het Antwerpse Hof een volstrekte verwaarlozing inhoudt van de persvrijheid zoals gewaarborgd door artikel 19 en 25 van de Belgische Grondwet en vooral van het recht op vrije meningsuiting zoals gestipuleerd in artikel 10 van het Europees Verdrag van het Recht op Vrije Meningsuiting.

En, zo beveelt het Hof van Cassatie: het hele proces moet worden overgedaan door het Hof van Beroep van Gent.

Beide auteurs alsook hun advocaat, de voorzitter van de Liga voor Mensenrechten, Jos Vander Velpen, zijn alvast tevreden met de uitspraak van het Hof van Cassatie.

De Gentse professor mediarecht, Dirk Voorhoof (UGent), die eerder al erg kritische bedenkingen formuleerde bij de “verontrustende uitspraak” van het Antwerpse Hof, stelt dat het Cassatiearrest benadrukt dat een rechter grondig en concreet moet motiveren waarom er een dwingende sociale noodzaak bestaat ter verantwoording van een overheidsinmenging in de vrijheid van meningsuiting.

Meteen verduidelijkt professor Voorhoof ook het politieke belang van dit Cassatiearrest:: “Het arrest is ontluisterend voor de politieke partij die ooit met de verkiezingslogan “Vrijheid van meningsuiting” naar de kiezer trok. Wél vrijheid van meningsuiting dus om op een systematische manier, gedurende jaren vreemdelingenhaat, aanzet tot racisme en onverdraagzaamheid onder de bevolking te prediken, maar geen vrije meningsuiting als het van deze partij afhangt voor kritische journalistiek.”