Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Fatiha en Mehmet willen (ook) aan de slag

Fatiha en Mehmet willen (ook) aan de slag

Met 31,5% is de werkloosheidsgraad van burgers van buiten de Europese Unie in België groter dan in gelijk welk ander land in de Europese Unie. Over heel de Europese Unie (de 15 landen van voor de uitbreiding) is de werkloosheidsgraad voor de niet-EU-burgers 17,5%. En ondertussen blijft de Europese Commissie pleiten voor de volledige openstelling van de grenzen voor alle burgers uit de uitgebreide EU met zijn 25 lidstaten.

Hoe dit laatste pleidooi te verzoenen valt met de bovenstaande vaststelling, blijft een raadsel. Maar de komst van nog meer buitenlandse werknemers zal zeker niet bevorderlijk zijn voor de tewerkstelling van de vreemdelingen die nu reeds in ons land zijn. Nochtans is die tewerkstelling om meerdere redenen van cruciaal belang.

Op de eerste plaats is er de sociale rechtvaardigheid. Ook vreemdelingen hebben recht op arbeid. Maar ook wij Belgen met de juiste papieren hebben er alle belang bij dat vreemdelingen in ons land aan het werk geraken. Iedereen is het er over eens dat werk een van de belangrijkste pijlers is voor een succesvolle integratie in de samenleving. Dat geldt voor ons, maar nog veel meer voor de vreemdelingen in ons land. Langdurige uitsluiting van ieder perspectief op werk kan tot verbittering en opstandigheid leiden. Zo vonden de rellen eind vorig jaar in Frankrijk een vruchtbare voedingsbodem in de grote aantallen werkloze allochtone jongeren. En vanuit de vaststelling dat reeds vele jaren migranten er voor zorgen dat de Belgische bevolking niet gaat dalen, groeit ook het inzicht dat diezelfde migranten in de toekomst een belangrijke rol kunnen spelen in onze economie en een bijkomende garantie zijn voor de toenemende financiële behoeften van onze (en ook hun) sociale zekerheid. Tenminste, als die migranten hier ook aan de slag geraken.

Cijfers en feiten (1)
De werkzaamheidsgraad, d.w.z. het aandeel van de mensen die werken in de totale bevolkingsgroep, is het hoogste bij de autochtonen, zij die in België geboren zijn, en neemt vervolgens voortdurend af, te beginnen bij de burgers uit de EU, over de genaturaliseerde Belgen, de burgers uit niet-EU-landen, tot de Turken en Marokkanen in ons land. De werkloosheidsgraad (het aandeel van de werklozen in de beroepsbevolking van de desbetreffende groep) verloopt dan weer in omgekeerde volgorde, van net geen 5% bij de autochtone bevolking tot bijna 32% bij Turken en Marokkanen.
De allochtonen die aan het werk zijn zitten overgeconcentreerd in laagbetaalde jobs. Je vindt ze nauwelijks in sectoren als telecom of banken, maar wel in sectoren als schoonmaak, bouw, autonijverheid, land- en tuinbouw en uitzendarbeid. In de afvalverwerking zijn er driemaal meer jobs voor Marokkanen en viermaal meer voor Turken dan voor Belgen. Het verbaast dan ook niet dat allochtonen gemiddeld tussen 10 tot 25 procent minder verdienen dan Belgische werknemers.

Oorzaken en remedies
De belangrijkste oorzaak voor de lage werkzaamheidsgraad en de hoge werkloosheidsgraad van allochtonen is zeker de onderwijsachterstand. Dat begint in het kleuteronderwijs waar allochtone kinderen later intreden, over het lager en secundair onderwijs waar allochtone kinderen meer blijven zitten en eerder in beroeps- en technisch onderwijs terechtkomen tot op de universiteit waar zij nauwelijks vertegenwoordigd zijn. Deze onderwijsachterstand is dan weer nauw verbonden met de soms al te beperkte kennis van de Nederlandse taal. Het is overduidelijk dat op deze twee terreinen, kennis van de Nederlandse taal en achterstand in het onderwijs, veel grotere inspanningen zullen moeten gebeuren en dat zowel vanuit de overheid als van de allochtonen zelf, om de tewerkstelling van allochtonen fors te verbeteren. Maar dit is niet voldoende. Want het is een feit dat ook hooggeschoolde allochtonen minder kansen op de arbeidsmarkt hebben dan hun gelijkgeschoolde Vlaamse collega’s. Er is hier duidelijk sprake van discriminatie omwille van afkomst. Een onderzoek van enkele jaren geleden door het Internationaal Arbeidsbureau toonde aan dat een allochtone sollicitant in Vlaanderen in 40% van de gevallen werd gediscrimineerd ten opzichte van zijn gelijkgeschoolde Vlaamse collega. Omwille van deze soms verregaande discriminatie wordt ook bij de overheid nagedacht over het opleggen van quota (verplichte aantallen) voor de tewerkstelling van allochtonen en andere kansengroepen.