Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Opinie] Scorende politici ... een bedreiging voor jongeren

[Opinie] Scorende politici ... een bedreiging voor jongeren

Tradities zijn er om in ere te houden. Zo is er sinds een vijftiental jaar die van de kleine Belgische politieke wereld om bij elke nieuwe regeringsonderhandelingen zich te buigen over nieuwe repressieve maatregelen om de jeugddelinquentie een halt toe te roepen. Elke keer weer worden deze maatregelen voorgesteld als een antwoord op een onrustwekkend fenomeen dat onze samenleving bedreigt. Elke keer weer wordt er gesteld dat een kleine harde kern geviseerd wordt waarvoor het bestaande arsenaal maatregelen ontoereikend is; elke keer weer wordt er niet gedacht aan de minste evaluatie van de bestaande maatregelen, noch wordt er rekening gehouden met de bemerkingen en kritieken van veldwerkers of wetenschappers.

Moeten we er aan herinneren dat in juni 2006 een hervorming van de jeugdbescherming doorgevoerd werd? Eén van de huidige politieke families aan de regeringsonderhandelingen was daarbij overigens coalitiepartner. Die hervorming veranderde onder meer de uithandengeving van jeugddelinquenten door de jeugdrechter. Een uithandengeving bestaat erin dat de jeugdrechter een jongere naar het volwassenenrecht verwijst wanneer hij vindt dat hij binnen het jeugdrecht geen adequate maatregel vindt. Zonder de impact af te wachten van de recente hervorming (die nog niet helemaal in werking getreden is), worden er vandaag al nieuwe voorstellen op tafel gelegd die ertoe strekken de uithandengeving te automatiseren vanaf 16 jaar in geval ernstige delinquentie. Tevens wordt er onder meer ook voorgesteld de jeugdrechter de bevoegdheid te geven jongeren vanaf 14 jaar in geval van zeer uitzonderlijke feiten voor lange duur (tot hun 23 jaar maximaal) in een (federale?) gesloten instelling op te sluiten. Daarnaast zouden er meer plaatsen komen in de federale gesloten instellingen, instellingen die, we kunnen het niet laten hierop te wijzen, slechts in 2006 bij de hervorming van de jeugdbescherming uitgevonden werden en die tot op heden nog niet bestaan. Het lijkt ons vreemd nu al te beslissen dat deze nieuwe uitvinding een adequate oplossing is voor jeugddelinquentie en meteen ook dat de voorziene plaatsen onvoldoende zullen zijn.

Deze voorstellen getuigen van een collectieve verstandverbijstering, en dit omwille van minstens drie redenen. Ten eerste beantwoordt de uithandengeving, die nu al 40 jaar bestaat, niet aan de doelstellingen die haar toegemeten worden: een studie van 20051 toont bijvoorbeeld aan dat ongeveer 80% van de uithandengegeven jongeren geen zware feiten tegen personen pleegden maar misdrijven tegen eigendommen. Het gaat hier in feite dus niet over de zogenaamde “verloren” en “gevaarlijke” jongeren waar niets mee aan te vangen is. Bovendien haalt de opsluiting van deze uithanden gegeven jongeren in detentiecentra niets uit wat betreft hun uiteindelijke reïntegratie in de maatschappij, bij gebrek aan een werkelijke begeleiding. Integendeel, zij zullen ooit toch vrijkomen met een strafblad wat dan op zich al een obstakel vormt bij hun zoektocht naar een school, een vorming of werk.
Ten tweede, stellen we vast dat de automatische uithandengeving voor bepaalde feiten vanaf 16 jaar neerkomt op de verlaging van de strafrechtelijke meerderjarigheid (voor die feiten). Daarmee pleegt onze (toekomstige) regering een inbreuk op de internationale teksten die ook door België geratificeerd werden en bindend zijn. Deze teksten, waaronder de Internationale Verklaring van de Rechten van het Kind uit 1989, verbindt ons ertoe jongeren die delinquente feiten plegen niet zoals volwassenen te beoordelen.

Ten derde, zouden wij ook willen wijzen op een meer fundamentele dimensie: de relatie van onze samenleving tot haar jeugd. Door voortdurend te wijzen op de zogenaamde groep “verloren” jongeren, heeft het discours van politiek en media ertoe bijgedragen dat de termen “jeugd” en “delinquentie” onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken. Het perspectief van een permanent “delinquentiegevaar” van sommige jongeren, brengt met zich mee dat er op het terrein spanningen ontstaan. Jongeren als “verloren” beschouwen werkt in de praktijk hinderend om uit een negatieve spiraal te stappen en te bouwen aan een toekomst binnen onze samenleving. Het onstuitbaar herhalen van de tantra “bescherming van de publieke veiligheid” draagt veeleer bij tot het vermenigvuldigen van maatschappelijke moeilijkheden dan tot het oplossen ervan.

Kortom, jeugddelinquentie wordt te vaak voor de kar gespannen van een populistisch discours. Het is voor politici tegenwoordig zo gemakkelijk om te scoren op de rug van de jeugddelinquent… Moedige politici die tegen de stroom inzwemmen zijn nog niet opgestaan. De antwoorden die kunnen geformuleerd worden op jeugddelinquentie zijn nochtans verre van eenvoudig of evident. Het is daarbij, voor alle duidelijkheid, niet uitgesloten dat een vorm van sanctionering noodzakelijk is als antwoord op jeugddelinquent gedrag. Maar die sanctionering moet wel bijdragen tot een pertinente, constructieve reactie op jeugddelinquentie. De vraag rijst of de politici hier ook toe bereid zijn … Of zijn ze enkel geïnteresseerd in een ‘instant score’? In dat geval riskeert het debat bij de volgende verkiezing en regeringsformatie te ‘hervallen’. Het wordt dus dringend tijd voor visie en ‘goed bestuur’ terzake.

Sarah Van Praet, vorser Université Libre Bruxelles
Yahyâ Hachem Samii, vorser Université Libre Bruxelles
Jenneke Christiaens, professor Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Gent
Els Dumortier, professor Vrije Universiteit Brussel
Carla Nagels, voorzitter van de commissie jeugd van de Ligue des Droits de l’Homme
Astrid Thienpont, beleidsmedewerker Liga van de Mensenrechten
Ankie Vandekerchove, kinderrechtencommissaris Vlaanderen
Benoit Van Keirsbilck, Défense des enfants International -Belgique francophone
Jean-François Servais en Karine Joliton, Services droit des jeunes
Frédérique Van Houcke, Coordination des ONG pour les droits de l'enfant
Edwin de Boevé, Directeur Dynamo international

medeondertekenaars

Volgende medeondertekenaar vielen weg bij het gepubliceerde opiniestuk:

Yves Willemot, algemeen directeur van UNICEF

Discours;het word onbegrijpelijk.

Jeugdsanctierecht.
De democratie wordt steeds moeilijker.
Onbegrijpelijk.
Kiezers geven hun stem aan integere mensen, dicht bij het volk.
Echte democraten dus.
Daarvoor doen de Belgen hun best en verwachten het beste.
Nu kan je natuurlijk alles en nog wat beginnen te bediscuteren.
Goed dat er overleg is en meningen getoetst worden.
Ik lees hier een artikel van deskundigen.
Staat haaks op beslissingen genomen door onze verkozenen.
Probleem?
Deskundige aanpak.
Oplossing.
Regelmatige evaluatie door dezelfde mensen.
Advies aan te wetgever.
Daar bijsturen of verbeteren.
Toepassen en uit.
Waarom denken beleidsvoerders alles te weten.
Tot daar.
De beslissingen die ze nemen niet aansluiten bij de realiteit of wat goed is voor de mensen en de democratie.
Is dit een wereld op zijn kop?
Meer en meer geleid door lobbygroepen.
De machtigste, de grootste en de hardste roepers hebben het laatste woord.
Dus wijsheid is bijkomstig.
Inspraak en belangstelling ebt weg.
Het gewone volk gaat de taal van de lobbygroepen spreken.
Soms lijnrecht tegenover elkaar.
Natuurlijk zal België splitsen, kinderen in de gevangenis belanden, vreemden het land worden uitgezet, en arbeid zal ons vrij maken...?
Geduld en voorzichtigheid is de moeder van de porseleinwinkel.
Gelijmde potten zijn waardeloos ook al betaal je ze.

Leo

Video