Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Belastingen steeds minder progressief

Belastingen steeds minder progressief

De mondialisering heeft tot gevolg dat mensen met hoge lonen en grote vermogens winnen. De gewone werknemer krijgt echter steeds meer concurrentie vanuit verre landen en ziet zijn positie achteruitgaan, met een daling van zijn koopkracht tot gevolg. Een progressieve fiscaliteit, die herverdelend werkt tussen arm en rijk is dus nu meer dan ooit nodig. Maar zijn onze belastingen wel werkelijk zo progressief ? En in welke richting is ons belastingsstelsel aan het evolueren ?

Analyse van het huidige belastingssysteem

Inkomstenbelastingen vormen één van de belangrijke inkomstenbronnen van de overheid. De inkomstenbelastingen zijn progressief. Dit wil zeggen dat het belastingtarief verhoogt naarmate het inkomen verhoogt en dus herverdelend werkt tussen arm en rijk. Volgens Attac wordt in ons land de herverdeling evenwel ondermijnd door een hoge belasting op de eerste inkomensschijf (25%) en door het feit dat vanaf alle brutolonen boven 3000 euro per maand het hoogste belastingstarief wordt toegepast. 25%

Jaarlijks inkomen------ Tarief
0-7420 euro ----------- 25%
7420-10570 euro ------ 30%
20570-17610 euro ----- 40%
17610-32270 euro ----- 45%
Hoger dan 32270 euro- 50%

Tijdens de voorbije jaren is het herverdelend karakter van de inkomstenbelasting steeds meer afgebot door een groot aantal nieuwe vormen van belastingaftrekken. Het gaat hier bijvoorbeeld over een groepsverzekering, hospitalisatieverzekering, pensioensparen of een aftrek voor de aankoop van aandelen van de werkgever. Deze aftrekken zijn vooral voordelig voor mensen met een hoger inkomen, die ook meer van deze extra-legale voordelen van hun werkgever ontvangen. Mensen die nu al moeite hebben om elke maand rond te komen, gaan ook niet meteen denken aan pensioensparen. Ook werden de twee hoogste belastingstarieven afgeschaft.

Wanneer we de progressiviteit van ons belastingsstelsel in zijn geheel willen bestuderen, is het echter niet voldoende om alleen met de inkomstenbelastingen rekening te houden. Een bijna even belangrijke rol (28,9% van de fiscale ontvangsten in 2004) is weggelegd voor de indirecte belastingen, die voornamelijk bestaan uit de consumptiebelastingen zoals BTW en accijnzen. Consumptiebelastingen zijn regressieve belastingen aangezien arme mensen minder kunnen sparen en dus een groter aandeel van hun gezinsbudget besteden aan consumptie. Zo zou het ABVV-voorstel om de BTW op energie te verlagen naar 6% een goede zaak zijn wat betreft de herverdelende werking van de belastingen, mensen met een lager inkomen moeten immers een groter deel van hun loon afstaan aan de energiefactuur.

Ook accijnzen op tabak, alcohol en benzine treffen vooral mensen met een lager inkomen, die procentueel gezien meer van hun budget spenderen aan deze goederen. Deze accijnzen zijn de laatste jaren gestegen, zo werden voor de begroting in 2007 de accijnzen op sigaretten verhoogd met 0,2 euro. Natuurlijk is het heffen van hogere accijnzen op gedrag dat schadelijk is voor de maatschappij goed, aangezien men een dubbele winst boekt: meer inkomsten voor de overheid en een ontradend effect voor het schadelijke gedrag. Maar wanneer er geen compenserende maatregelen genomen worden ten voordele van mensen met een lager inkomen, heeft dit een grotere kloof tussen arm en rijk tot gevolg.

Naast de directe en indirecte belastingen bestaat er ook nog de progressieve belasting op kapitaal. Aangezien deze belasting slechts 1,8% van de fiscale ontvangsten bedraagt, is deze belasting momenteel te verwaarlozen. Aangezien echt rijke mensen hun inkomsten in grote mate uit beleggingen halen, is het aangeraden om denkpistes te lanceren om sparen en vermogen meer te belasten, zoals de Hoge Raad van Financiën al voorstelde.

We komen tot de conclusie dat bij het bepalen van de progressiviteit van de belastingen, we naar meer moeten kijken dan enkel de inkomstenbelastingen. De indirecte belastingen zorgen immers voor een extra regressiviteit in ons belastingstelsel. Tevens stellen we een evolutie vast naar een steeds minder herverdelend belastingssysteem.

De vlaktaks, een oplossing ?

In het licht van deze bevindingen stellen we vast dat de invoering van een vlaktaks in België wel eens tot een regressief stelsel zou kunnen leiden. Immers, wanneer de inkomstenbelasting quasi lineair wordt, blijven er zo goed als geen progressieve belastingen meer over en wordt ons belastingstelsel in totaal regressief. De armen zullen dan procentueel gezien meer moeten bijdragen aan de belastingen, zoals nu al het geval is in de Verenigde Staten. Daar moet de armste helft van de bevolking 3,3% van de belastingsinkomsten betalen terwijl ze slechts over 2,8% van de totale rijkdom beschikken. Na de invoering van de vlaktaks heeft Ierland te kampen met de hoogste armoedecijfers in Europa.

Zal de vlaktaks leiden tot een lagere werkloosheid ? Vooral laaggeschoolden zijn werkloos. Om het werkloosheidsprobleem op te lossen, zou het dus een goed idee zijn om de kost voor laagopgeleide medewerkers te laten dalen.De vlaktaks doet eigenlijk net het omgekeerde. Ze verhoogt de kost voor ongekwalificeerde medewerkers en verlaagt de kost voor hooggekwalificeerde medewerkers. Hierdoor ontstaat minder vraag van de bedrijven naar laaggekwalificeerde medewerkers. Ook op vlak van arbeidsaanbod, is het aan te raden om vooral de lagere lonen minder te belasten. Stel dat iemand door te gaan werken 5000 euro per maand kan verdienen. Of hij hier nu 3000 euro netto of 3500 euro netto van over houdt, het is voor hem optimaal om te gaan werken. Anders ligt het bij mensen die slechts 1600 bruto verdienen. Deze houden netto niet veel meer over dan een werkloosheidsuitkering. Hier kunnen lagere belastingen (en dus een hoger netto-loon) wel stimuleren om aan het werk te gaan. Een vlaktaks is dus enkel mogelijk indien er ook drastisch in de werkloosheidsuitkeringen wordt gesnoeid.

Met de mogelijke invoering van een vlaktaks wordt het principe “betalen naar draagkracht” overboord gegooid. Het huidig belastingsysteem houdt rekening met het feit dat het voor mensen die meer verdienen ook gemakkelijker is om meer te kunnen bijdragen. Het bepalen van de hoogte van de verschillende belastingstarieven is dan ook al jarenlang een delicate evenwichtsoefening tussen enerzijds rekening houden met het feit dat niet iedereen over dezelfde middelen beschikt om deel te nemen in het economisch proces, en anderzijds ervoor zorgen dat iedereen zich genoeg inzet op de arbeidsmarkt. Bij de vlaktaks is dit evenwicht compleet zoek.

Bronnen:
http://www.haka.be/pdfbestanden/Fiscale%20bedragen.pdf
http://vl.attac.be/article1031.html
http://www.statbel.fgov.be/studies/ac569_nl.pdf