Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Hoe het internet onze media wurgt en waarom dat misschien niet eens zo erg is

Hoe het internet onze media wurgt en waarom dat misschien niet eens zo erg is

BRUSSEL -- Na het klimaat is nu ook onze cultuur om zeep. Onze kranten, filmstudio's en platenlabels die garant staan voor kwaliteit dreigen opgeslokt te worden door het grote zwarte gat van het door amateurs gerunde Web 2.0. Zo ongeveer klinkt de klacht van Andrew Keen, ooit een internetpionier, maar nu een internetscepticus. De commerciële media gaan een onzekere toekomst tegemoet op het internet. Vraag is of we daar echt rouwig moeten om zijn.

indysfinks.jpg

Andrew Keen maakt in zijn boek De @-cultuur een onterechte karikatuur van de amateur (een oneindige massa typende apen die statistisch af en toe wel eens een Hamlet oplevert). Het internet is een vluchthaven geworden voor specialisten die in de traditionele media geen plaats meer krijgen. Denk aan de boom van weblogs over kunstkritiek of gespecialiseerde sites over journalistiek. Een nederige journalist doet trouwens graag een beroep op de kennis van ervaringsdeskundigen als hij een artikel moet schrijven over armoede, stress op het werk of racisme op de arbeidsmarkt. Met een beetje training kunnen die ervaringsdeskundigen ook zelf leren een degelijk artikel te schrijven.

Cultuurpessimist Keen heeft ook een wel zeer naïef geloof in de commerciële media. Op het zo geroemde professionalisme van de journalist is wel wat aan te merken. In een reactie op het overlijden van onderzoeksjournalist Walter De Bock zei zijn vroegere hoofdredacteur bij De Morgen Paul Goossens: “Dit soort onderzoeksjournalistiek kan niet meer omdat de druk van het management op journalisten zo groot geworden is en het kortetermijnpresteren heerst: je moet zoveel artikels per dag schrijven over onderwerpen die liefst niet te moeilijk zijn.” De meeste journalisten zijn onder die druk haastige allrounders geworden.

Zijn de traditionele media de hoeders van het intellectuele leven, zoals Keen gelooft? De professionele intellectueel Jan Blommaert toonde in zijn vorig jaar verschenen boek “De crisis van de democratie. Commentaren op actuele politiek” aan dat er ook wel iets schort aan het intellectuele debat in de traditionele media. Er is een inflatie van goedklinkende en botsende meningen en die drummen het kritische maar onderbouwde betoog van de intellectueel weg. Journalisten die recent nog geprobeerd hebben Jan Blommaert te interviewen weten het ondertussen. Hij weigert opgevoerd te worden in de massamedia als dat moet gebeuren in de geforceerde formats of als dat louter dient om hem enkele leuke quotes te ontlokken.

Wie trouwens al de terechte, maar niet echt terzake doende kritieken van Keen op de explosieve verspreiding van porno op het net of de stijging van het aantal gokverslaafden wegkrabt, blijft met een jammerklacht zitten over de afwezigheid van een succesvol businessmodel voor de mainstreammedia na de internetrevolutie. In de toekomst zullen er minder kranten verkocht worden. Een groeiend aantal mensen informeert zich op het net. Traditionele media worden er verplicht hun content gratis aan te bieden en krijgen er concurrentie van burgermedia en nieuwe spelers als Google die met een flink deel van de reclamekoek gaan lopen zonder zelf ooit één artikel te produceren.

Voor de traditionele media is dat dramatisch. Vraag is of dat ook dramatisch is voor de toekomst van de media. De commerciële professionele media zijn een zeer recent fenomeen in de geschiedenis van de journalistiek. In de VS doken ze op aan het eind van de 19de eeuw. In België bestaan ze zelfs pas een goede dertig jaar. Andrew Keen noemt de BBC en The Guardian voorbeelden van media die het hoofd boven water houden doordat ze non-profit zijn. Hoewel er ook op die media veel aan te merken valt, zijn het voorbeelden van niet-commerciële media die nieuws niet als koopwaar beschouwen.

Hier en daar klinkt nu al de roep om meer overheidssteun voor de pers. Als de mediacrisis de komende jaren nog iets harder toeslaat en er enkele titels dreigen te verdwijnen, zal die roep alleen maar luider gaan klinken. Er bestaan genoeg interessante ervaringen met overheidssteun die een al te grote inmenging vermijden en de onafhankelijkheid garanderen. Denk aan het Fonds Pascal Decroos. Sommige media leerden de afgelopen jaren ook dat ze kunnen overleven door zo'n uitzonderlijke kwaliteit aan te bieden dat er toch nog een publiek bereid gevonden wordt er iets voor te betalen. In verschillende landen lijken kwaliteitsmedia beter stand te houden dan de tabloids. Tenslotte is er in die nieuwe mediaconstellatie ook een rol weggelegd voor het middenveld. In de VS zijn dat mensen of organisaties met veel geld die via trusts en foundations investeren in kwaliteitsjournalistiek. In België zouden dat de sociale bewegingen kunnen zijn. Het maandblad Mo* is een eerste experiment in die zin. Het is een bewijs dat een opgefriste participatie van het middenveld in de media geen terugkeer hoeft te betekenen naar het verzuilde landschap van weleer.

Auteurs
Han Soete
Christophe Callewaert
Indymedia.be

Dank u voor een ander

Dank u voor een ander verhaal te brengen.
Ik had een dubbel gevoel bij de publicatie van de mening van Andrew Keen.

MEDIA

Ik ben er alvast niet rouwig om.

Leve het alternatieve mediatieke circuit.

"WURGEN" ALS NAASTENLIEFDE.

Enkele weken geleden werd hier en in Knack een robbertje uitgevochten tussen mijzelf en Kris Goosenaerts van het Nieuwsblad/De Standaard.(http://www.indymedia.be/nl/node/26855).Het had geen zwaar intellectueel gewicht en de aanleiding was eerder komisch:"een provinciaal incidentje", zoals ook de nationaal secretaris van de "persbond" Pol Deltour het noemde.Een conflict tijdens een persconferentie op het Schoonverdiep (Stadhuis) in Antwerpen.

Toch bevatte dit "incidentje" reeds alles dat ook de zichzelf tot "denker" uitgeroepen Andrew Keen demonstreert. Ondermeer de agressiviteit en arrogantie van bepaalde commerciële media en "beroepsjournalisten" wanneer op hun territorium gepist wordt.Door amateurs met veel ervaringsdeskundigheid die journalistieke feeling in huis hebben wat beelden en teksten betreft. Pol Deltour deed er nog een schepje bovenop door voorrang te eisen voor "zijn beroepsjournalisten" met een échte perskaart.

De hoofdredacteur van Knack,Karl van de Broeck,zwengelde deze polemiek aan met zijn stuk:"Broodnijd in de perszaal".Een titel die ook boven het stuk van Indymedia.be past. In Knack van 16 april '08 plaatste ik een lezersbrief ("Burgerjournalistiek")die deze polemiek niet wil afsluiten,maar aanwakkeren.De tijd is er rijp voor en burgerjournalisten bereiden zich best assertief voor op "andere tijden".Het niveau van bepaalde "beroeps" is zelfs in Vlaamse "kwaliteitskranten" zo bedenkelijk laag,dat het alternatief - zoals Indymedia.be - hen voortdurend overtreft.De "professionals" en hun media "wurgen" is een daad van naastenliefde.

Ik heb absoluut niets tegen

Ik heb absoluut niets tegen burgermedia of indymedia. Dat burgerjournalisten vinden dat klassieke media te vaak te gedwee zijn, te meegaand, te verdoezelend, te machtsbevestigend: daarvan zullen inderdaad wel al te veel voorbeelden te vinden zijn. Vandaar dus ook het nut van burgermedia.

Ik heb wel iets tegen titels als 'Hoe het internet onze media wurgt en waarom dat misschien niet eens zo erg is'. Die is anti-democratisch, zelfs extreem-rechts. Met deze formuleringen tonen Han Soete, Christophe Callewaert en de heftig instemmende Koen Calliauw zich namelijk erfgenamen van Karel Dillen, auteur van de uitspraak: "Daarom zeg ik net als Kierkegaard: zet alle journalisten voor een kanon en ik zal wel zeggen 'vuur'."

Yuk.

re:

Er is een internetwet (Godwin's law) die zegt dat naarmate online discussies langer worden, de waarschijnlijkheid dat één van de partijen een vergelijking met de nazi's bovenhaalt één benadert. Hier gebeurt het al na vier commentaren. We hadden het kunnen weten. Dog doesn't eat dog, schrijft de vermaarde Britse onderzoeksjournalist van The Guardian Nick Davies in het voorwoord van zijn boek Flat Earth News waarin hij zijn eigen beroep aan een genadeloze analyse onderwerpt. “We (de journalisten, nvdr) dig wherever we like – but not in our own back garden.”

Meer nog: wie wijst op de onvolmaaktheden van onze media wordt uitgespuwd. Wellicht zou het helpen als we bij iedere mediakritiek zouden herhalen dat het probleem niet bij de hardwerkende en goedmenende journalist ligt. Net zoals een analyse van de gevaren van de commercialisering van de zorgsector niks afdoet aan de inzet van de verplegers die in die commerciële instellingen werken.

In ons stuk richten wij onze pijlen op de commerciële media. Die zijn volgens ons geen noodzakelijk kwaad. Als zij wat van hun pluimen verliezen door de internetrevolutie, vinden wij dat niet zo erg. Daardoor komen er juist kansen voor alternatieven. De overheid kan een iets grotere rol gaan spelen met een herwaardering van de perssteun: dus niet alleen een sterke openbare omroep financieren, maar ook ruimte vrijmaken voor kwaliteitsvolle journalistieke projecten. Het Fonds Pascal Decroos bewijst dat dat kan zonder partijpolitieke sturing. Waarom zou het middenveld daar ook geen rol in kunnen spelen? De kater van de De Morgen en Het Volk moet bij de socialistische en christelijke arbeidersbeweging toch stilaan doorgespoeld zijn. Het maandblad Mo* dat niet kan bestaan zonder de steun van enkele NGO's en de derdewereldbeweging is toch geen oubollig verzuild tijdschrift?

Tenslotte zijn er nog de betalende consumenten. Het is moeilijk om daar voorspellingen over te doen, maar uit de verkoopscijfers van Vlaamse kranten kan je wel afleiden dat kwaliteitsmedia iets beter stand houden. Wellicht betekent dat dat mensen bereid zijn om toch nog te betalen voor media die uitzonderlijke kwaliteit brengen. Of voor media die meer project zijn dan product, zoals DemocracyNow dat in de VS een dagelijkse radioshow brengt die countrywide wordt uitgezonden en alleen gefinancierd wordt met vrijwillige bijdragen van lezers.

Wie nog gelooft in de kracht en de toekomst van de media, kan toch alleen maar blij zijn met dergelijke evoluties?