Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Opinie] Een progressieve gemeenschap heeft meerdere grenzen (uitgebreide versie)

[Opinie] Een progressieve gemeenschap heeft meerdere grenzen (uitgebreide versie)

De Vooruitgroep publiceerde in Samenleving en Politiek van april onderstaande tekst. Een korte versie van deze tekst verscheen reeds eerder op o.a. Indymedia.

Uitgangspunt: globalisering en de hertekening van de solidariteitsmechanismen

De aanslepende nieuwe staatshervorming heropent het debat over de plaats van de Vlaamse eisen in een progressieve strategie. In een reactie op het manifest van de Gravensteengroep (De Standaard, 22/02/2008) plaatsten we het Vlaams regionalisme in de context van de neoliberale globalisering (De Standaard, 26/02/2008). Onze achterliggende bedoeling was het Vlaams regionalisme uit zijn puur Belgische context te lichten. Het houdt verband met een aantal politieke en economische processen die ver voorbij het Vlaamse en Belgische grondgebied liggen, ver voorbij argumenten van Vlamingen zus en Franstaligen zo, ver voorbij argumenten over typisch Belgische ziektes en vermeende Vlaamse eigenheden. Ons argument hoort minder thuis in de vertrouwde Belgische communautaire schema’s dan in de context van de hedendaagse wereldwijde politieke en economische verschuivingen die we globalisering zijn gaan noemen. Het vraagstuk van ‘de politieke gemeenschap’ en haar territoriale verankering is geen louter Belgisch probleem, maar deel van een wereldwijde zoektocht naar een nieuwe ruimtelijke en institutionele architectuur voor de geglobaliseerde solidariteits- en herverdelingsmechanismen van de 21ste eeuw.

Solidariteit is voor ons meer dan een waardenkeuze die men al dan niet kan delen. Het is een sociale noodzaak in een kapitalistische markteconomie. Solidariteit dringt zich op vanuit de sociale effecten van de marktwerking. Marktcompetitie kent onvermijdelijk winnaars en verliezers. Bovendien leidt de vermarkting van arbeidscapaciteit, land (natuur), geld en kennis tot de ontbinding van sociale verbanden tussen mensen onderling en tussen mensen en hun leefomgeving. De markt zelf maakt geen samenleving, maar moet stevig ingebed zitten in een samenleving om die laatste niet finaal te ondergraven. Minder solidariteit en meer markt, zoals de neoliberale globalisering vandaag voorschrijft, versnelt de sociale ontbinding en is dus een gevaarlijke utopie.

De decentralisering van de Belgische staat als globaliseringsverhaal

De neoliberale globalisering ondermijnt ook de nationale territoria en institutionele architectuur waarbinnen zich decennialang de politieke en economische strijd afspeelde en waarop zich solidariteits- en herverdelingsmechanismen entten. Globalisering creëert ook nieuwe grenzen en territoria (zie bijvoorbeeld de Europese Unie) maar ook nieuwe in- en uitgeslotenen. De Belgische staatshervorming is uiteraard geen rechtstreeks gevolg van globalisering. De territorialisering van de taalstrijd en de strijd voor homogene taalgebieden ontstonden als reactie op de defensieve houding van de toenmalige Franstalige elite tegenover legitieme Vlaamse taaleisen (1). Maar de taalstrijd speelde zich wel af in de context van een sterk ongelijke economische ontwikkelingsdynamiek tussen de Belgische regio’s. Op die ondergrond van regionaal ongelijke economische ontwikkeling groeiden sterk verschillende sociaal-politieke configuraties (2). Men kan de transformatie van de Vlaamse taalstrijd in een politiek regionalisme en de communautaire kwestie niet begrijpen zonder aandacht te besteden aan die economische context. De nieuwe regionale territoria die zich over de tijd heen uit de brokstukken van de vaderlandse geschiedenis omhoog worstelden, vinden hun oorsprong in twee erg verschillende globaliseringsgolven: het huidige Wallonië in het prille begin van de industriële revolutie van kolen en staal en het huidige Vlaanderen na de tweede wereldoorlog tijdens de door Amerikaans en ander buitenlands kapitaal gedragen industriële revolutie van consumptiegoederen, petrochemie, autoassemblage. Sociaal-politiek is Wallonië dan ook getekend door de dominantie van een militante arbeidersklasse, Brussel door een conservatieve Franstalige bourgeoisie, Vlaanderen door het samengaan van een overwegend christen-democratische arbeidersbeweging en een burgerij die sterk afhankelijk is van buitenlands multinationaal investeringskapitaal.

De transformatie van de Vlaamse taal- en cultuurstrijd tot een politiek en economisch regionaliseringsproject heeft zijn wortels in de eerste helft van de 20ste eeuw. Lodewijk de Raet en het net opgerichte Vlaams Economisch Verbond bekeken de economische onderontwikkeling van Vlaanderen door een taallens. De Vlaamse demografische meerderheid, die zich via de invoering van het algemeen stemrecht politiek kon laten gelden, en de geleidelijke economische opgang van Vlaanderen vertaalden zich in toenemende politieke macht van de Vlaamse politici binnen de centrale staat. Het reduceren van essentieel politiek-ideologische conflicten zoals de Koningskwestie, de tweede Schoolstrijd en de algemene staking tegen de Eenheidswet tot regionaal-culturele tegenstellingen leidde tot het samensmelten van de taal-culturele en politiek-ideologische breuklijn in de communautaire kwestie (die decennia later zou leiden tot de federalisering van de Belgische staat). De industrialisering van Vlaanderen werd geleid door wat in de volksmond de “CVP-Staat” genoemd werd, die aan het Vlaamse project een eerder populistische (3) invulling gaf. Het dominante (christen-democratische) deel van de Vlaamse arbeidersbeweging schaarde zich in haar queeste voor jobs en economische ontwikkeling in de eigen regio achter het leiderschap van de Vlaamse burgerij en haar multinationale broodheren. De ruimtelijke en maatschappelijke ordening van Vlaanderen is de uitdrukking van de weerstand tegen de sociale strijd die industrialisering met zich meebrengt. Dit Vlaamse populistische blok, waarin corporatisme en volksnationalisme goed gedijden, profileerde zich als tegengewicht voor de tanende macht van de in Brusselse salons residerende Franstalige holdingburgerij en haar unitair Belgisch natievormingproject. Het is in deze dynamiek dat het politieke veld in Vlaanderen vaste vorm kreeg en dat tekende, naast de inschakeling van de socialistische arbeidersbeweging in een technocratische nationale beheerslogica, de zwakke Vlaamse linkerzijde.

Volgens de herauten van de derde industriële revolutie en het neoliberalisme, de meest recente golf van globalisering, zijn de nationale staten overbodig geworden en is de toekomst aan de regio’s. De nationale staat zit gewrongen tussen een opwaartse en neerwaartse herschaling van politieke besluitvorming en regulatie (4). Het Europa van de regio’s is de meest sloganeske uiting van een dergelijk globaliseringsproces (sloganesk vanwege het bijzonder ongelijke karakter en zelfbewustzijn van de Europese regio’s). Deze herschaling van politieke en economische entiteiten verbergt een duidelijke strategie om de inter-regionale concurrentie voor investeringen, grijze materie, belastingbetalers en toeristen op te drijven. Deze concurrentiestrijd wordt gevoerd met openbare investeringen in transport en communicatie, stedelijke herstructureringen, belastingsvoordelen en lage sociale lasten, het socialiseren van milieukosten en de vermarkting van cultuur en identiteit in stads- of regiomarketing. Via deze neoliberale herschalingsstrategie worden de herverdelings- en marktregulerende mechanismen die op nationale schaal ingebed zitten ondermijnd. Elke regio wordt verplicht om zoveel als mogelijk dit spel mee te spelen, maar alleen de winnaars zullen van de resultaten kunnen genieten. Deze geografische concurrentie maakt de rijken rijker (en niet alleen dezen van eigen streek of stad) en de rest relatief armer en kwetsbaarder. In dit neoliberale proces, waar niet alleen bedrijven, maar ook individuen en zelfs steden en regio's met elkaar moeten concurreren, is de staat niet het slachtoffer van de neoliberale globalisering, maar ondersteunt ze die zelf actief door institutionele hervormingen, staatshervormingen als het ware, die moeten resulteren in een gedecentraliseerde competitie-staat. Maar regio's en steden zijn geen bedrijven. Als ze verliezen kunnen ze niet failliet gaan, de inboedel verkopen en verdwijnen. Het principe van "creatieve destructie" is niet toepasbaar op territoria. Een verliezend territorium blijft met onbenutte investeringen, een emigratiestroom en armoede over. Winnende territoria staan opvallend gemakkelijk achter deze geografische concurrentie en vergeten zowel de negatieve gevolgen als het feit dat hun winst dikwijls meer te maken heeft met de effecten van de globale economie op hun ruimtelijke structuur (die zelf de erfenis is van voorbije investeringsrondes), dan met de kwaliteit van hun beleid.

Het Vlaams regionalisme schakelt zich al sinds de late jaren 1970 in in dit neoliberale herschalingsproject. De eerste Vlaamse regering, geleid door Gaston Geens en in nauwe samenwerking met de patronale voorhoede van het VEV bedacht de Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen (DIRV). Dit was een zuiver economisch verhaal gericht op het competitiever maken van de Vlaamse economie via een Schumpeteriaans economisch beleid (5). De DIRV-actie werd gedragen door een alliantie van Flandrocraten, een samengaan van economische technocraten en Vlaams regionalisten die de Vlaamse identiteit mobiliseerden en inpasten in een economisch competitiviteitsverhaal. Die alliantie verwees met nauwelijks verholen trots naar een land op twee snelheden. De Vlaamse verankeringsstrategie, die ontstond uit de doodstrijd van de Generale Maatschappij en de francofone Belgische bourgeoisie in 1989, was een nog duidelijkere poging om een Vlaamse economische elite te creëren die de vrijgekomen plaats van de Franstalige holdingsburgerij kon innemen. De offensieven voor meer regionale decentralisatie die elkaar sindsdien met de regelmaat van de klok opvolgen zijn evenmin klassenneutraal. Zo dient de regionale fiscale autonomie vooral om sneller een verlaging van de vennootschapsbelasting te realiseren, meer middelen en kansen te scheppen voor het privé-initiatief en een kapitaalsvriendelijker ondernemingsklimaat te creëren. Het argument om delen van de werkloosheidsverzekering en het arbeidsrecht te regionaliseren omwille van hun relevantie voor het arbeidsmarktbeleid sluit hierbij aan. Het maakt deel uit van de overgang van een herverdelende welvaartstaat naar een activerende ‘workfare’ staat, waarin het sociaal beleid ondergeschikt wordt gemaakt aan een economische competitiviteitsbeleid. Tegenover werklozen en andere sociaal zwakkeren wordt steeds sterker ‘activerend’ en bestraffend opgetreden. Het argument van homogene bevoegdheidspakketten snijdt af en toe hout, bijvoorbeeld in de huurwetgeving, maar deze ‘goed bestuur’ kwestie is absoluut niet afdoende om het Vlaams regionaliseringsproject in zijn geheel mee te legitimeren. Op welk schaalniveau wat gereguleerd wordt hangt immers meestal af van bepaalde politieke en ideologische voorkeuren en is dus steeds de uitkomst van een politieke strijd waarin verschillende sociale groepen, die doorgaans niet te vatten zijn in taal- of cultuurgroepen, tegengestelde belangen en wensen hebben. De bovenstaande voorbeelden tonen aan dat ‘regionalisering’ en ‘neoliberalisering’ in Vlaanderen dikwijls hand in hand gaan.

‘Wij, Vlamingen’ en solidaire politieke gemeenschapsvorming

Het is tegen deze achtergrond dat het vraagstuk van de politieke gemeenschap en haar territoriale verankering aangepakt moet worden. De Gravensteengroep schuift ‘territorialiteit’ naar voor als enig sociaal-ruimtelijk principe voor een solidaire gemeenschap. Het voordeel daarvan is dat het, in vergelijking met een louter etnisch-culturele invulling van politieke gemeenschap, iedereen insluit en rechten geeft die zich op een bepaald moment op een bepaald territorium bevindt. Voor ons gaat het echter niet om het definiëren en verwezenlijken van een algemeen belang op een vooraf bepaald territoriaal geheel. Het Vlaams regionalisme gaat volgens ons al te dikwijls onkritisch uit van "wij, Vlamingen". Maar wie zijn die "wij"? Wie voert het hoge woord in die groep? Wie zijn hier de politieke en economische machtshebbers? En willen we ons allemaal wel vereenzelvigen met die Vlaamse politieke en economische elite? "Wij, Vlamingen" duidt op een territoriale groep, drager van een algemeen, gemeenschappelijk belang. Maar zoals achter elk "algemeen belang" schuilen hierachter tegengestelde belangen. De vraag stelt zich dus met wiens belang dé Vlaamse zaak samenvalt? En is het progressief? Brengt het meer rechtvaardigheid mee?

Het gaat er ons dus om de verschillende en/of tegengestelde belangen binnen een politieke gemeenschap te erkennen, hun politieke uitdrukking te structureren en de juiste instellingen te creëren waarbinnen ze met elkaar geconfronteerd kunnen worden, onderhandelingen plaats vinden en compromissen gesloten worden. Het gaat erom de juiste tafel te maken waarrond de diverse geledingen van de samenleving plaats kunnen nemen en met de beste kansen rechtvaardige akkoorden opstellen. Dat soort Vlaamse onderhandelingstafel bestaat niet en er zijn geen plannen om ze in elkaar te timmeren. De Belgische onderhandelingstafel is dankzij de arbeidersbeweging al meer dan 100 jaar oud. En het is natuurlijk een zeer slecht argument om de tafel te vernietigen omdat wederzijdse blokkages en het huidige gebrek aan democratische collectieve wilsvorming vandaag de onderhandelingen blokkeren. Het minste wat men kan verwachten van progressieve Vlaamse manifesten is dat ze concreet aangeven hoe de Vlaamse autonomie, vooral die geleid door een rechtse meerderheid, zal zorgen voor een betere onderhandelingspositie van de linkerzijde en een stevig uitgebouwd sociaal overleg. De Belgische onderhandelingstafel heeft nog andere voordelen. De culturele uitholling van de Belgische staat heeft tenminste dat opgebracht dat er geen plaats meer is voor Belgisch nationalisme en dat die staatsstructuur minder dan de deelstaten een culturele romantiek moet opbouwen en meer dan de deelstaten bezig moet zijn met het overbruggen van ongelijkheden. De verplichting om Vlaanderen voortdurend in te passen in een Belgische en Europese context is misschien een dam tegen een etnocentrische zelfgenoegzaamheid, die uiteindelijk zelfvernietigend dreigt te worden.

Solidariteit moet ook op meerdere schaalniveaus tegelijkertijd verdedigd worden. Deze ‘meerschalige’ strategie is nodig om de uitsluitende effecten van grenzen die noodzakelijkerwijs samenhangen met het territoriaal definiëren van politieke gemeenschappen te compenseren. Niet alleen de Gravensteengroep, maar de hele Vlaamse beweging redeneert defensief vanuit het vrijwaren van het Vlaamse territorium, cultuur- en taalkundig gedefinieerd en voor eens en altijd vastgelegd. Ze gaan volledig voorbij aan de sociale definitie van een territorium, waarin ook overwegingen over socio-economische (klassen)verwantschappen en allianties een rol spelen. En ze miskennen de noodzaak om op verschillende schaalniveaus te strijden voor solidariteit. De stelling dat men vanuit een Vlaamse autonome regio dan wel solidair zal zijn met Wallonië vervangt een interpersoonlijke solidariteit door een onderhandelde solidariteit tussen regeringen, een solidariteit die onvermijdelijk al snel voorwaardelijk en ondergeschikt aan de eigen regionale belangen zal worden. Het is dus nogal vrijblijvend om tegelijkertijd elke mogelijkheid van een Belgische politieke gemeenschap en haar institutionele uitwerking in een Belgische staat verwerpen.

De nadruk op de homogeniserende werking van het territorium verhult dus de interne Vlaamse sociale, politieke, culturele en economische tegenstellingen. De slagzin “wat we zelf doen, doen we beter”, gelardeerd met bestuurstechnische en ‘neutrale’ noties als subsidiariteit en goed bestuur, overheerst. Het decentraliserend effect van de subsidiariteit ondergraaft positieve herverdelingsmechanismen en vormt een structurele voorwaarde om de geografische concurrentie op de betrokken schaal te ontketenen. Goed bestuur is even denkbeeldig als algemeen belang. Iedere bestuurskundige weet bijvoorbeeld dat efficiëntie en rechtvaardigheid in de meeste bestuursproblemen niet samenvallen. Wat is dan de bedoeling van "wat we zelf doen, doen we beter"? De uitkomst van regionale decentralisatie moet een bestuur zijn dichtbij dé mensen, gedragen door een homogene cultuurgemeenschap wiens politieke en economische belangen volledig gelijkvallen. Bij gebrek aan tegenstellingen en conflict wordt politiek in Vlaanderen zo goed als overbodig (vandaar dat er niet aan de tafel getimmerd wordt?).

Ook langs Franstalige kant speelt het louter taalkundig en cultureel definiëren van de politieke gemeenschap een nefaste homogeniserende en depolitiserende rol. De discussie over de uitbreiding van Brussel wordt er gevoerd in functie van de Franstaligen in de rand. Maar dit lost de sociale en economische problemen van Brussel helemaal niet op. Dit gaat niet over de vraag naar een stadsgewestelijke planning. De vraag is immers of deze uitbreiding bedoeld is om de perifere gebruikers van de stad de investeringen in onderwijs, tewerkstelling en huisvesting waar de binnenstad om schreeuwt mee te laten financieren? Of wordt er aangestuurd op het verkopen van de stad aan haar periferie en dus aan de rechterzijde van het politiek spectrum en een voorstedelijke politieke agenda met een nadruk op mobiliteit en veiligheid? De Franstalige politieke elite vindt de Vlaamse politiek elite wel in het negeren van het kosmopolitisch potentieel van Brussel voor België, wat onder meer duidelijk is in de faciliteitenperikelen. Voor ons moet de bi-communautaire politieke structuur van de stad doorbroken worden om te komen tot een kosmopolitische stad.

Conclusie: het heruitvinden van het echte politieke meningsverschil

Ons argument is niet gericht tegen het territorialiteitsprincipe op zich, maar tegen specifieke vormen van territorialisering en politieke gemeenschapsvorming. Globalisering, als het heruittekenen van territoria, is er in zijn neoliberale vorm op gericht territoria zo aan te passen dat de solidariteit tussen arme en rijke gebieden doorbroken wordt, met als gevolg ook een verschroeiende competitie tussen deze regionale territoria. Vlaamse autonomie kan geen surrogaat zijn voor sociale strijd. Op elke schaal zullen we tegenstanders van een progressief project tegenkomen, ook op het Vlaamse niveau. Met dat verschil dat we als autonome Vlaamse regio nog verder meegezogen zullen worden in een geografische competitiespiraal met andere regio’s, die de ruimte voor echt democratische politieke keuzes nog zal verkleinen. Deze interregionale competitie kunnen we enkel vermijden door als progressieven strijd te leveren voor een links maatschappelijk project op alle mogelijke schalen, van de globale over de Europese tot de Vlaamse, de Brusselse en gemeentelijke schaal. En zeker ook aan de sterk uitgebouwde Belgische onderhandelingstafel. Een meerschalige strategie is echter iets helemaal anders dan een simpele politiek in verdiepingen. Dat betekent dat het progressieve project zelf moet worden uitgetekend op verschillende schaalniveaus. Die verschillende niveaus staan niet noodzakelijk in een hiërarchische verhouding en zijn naargelang van thema en bereik verschillend met elkaar verbonden. De samenhang wordt gemaakt door een duidelijke politieke visie en project en door een duidelijke positiebepaling tegenover het dominante neoliberale vertoog. Opnieuw het echte politieke meningsverschil invoeren is de meest prangende uitdaging voor de linkerzijde, die zich via de mal van de staatsstructuren al te zeer heeft vereenzelvigd met het communautair discours. De nieuwe regeringsvorming, die bij gebrek aan ieder maatschappelijk project vooral gedreven wordt door de wens de staatsstructuren te bezetten, toont alvast aan dat het communautaire vertoog er niet in slaagt een echt politiek project voort te brengen.

De Vooruitgroep

Stijn Oosterlynck (KUL), Pascal Debruyne (UGent), Karim Zahidi (UA/UGent), Eric Corijn (VUB), Chris Kesteloot (KUL), Francine Mestrum (ULB), Piet Saey (UGent), Rik Pinxten (UGent), Pascal De Decker (Hogeschool Gent/ St. Lucas), Monika Triest, Eric Goeman (woordvoerder Attac Vlaanderen, voorzitter Democratie 2000), Ronald Commers (UGent), Peter Reynaert (UA), Sami Zemni (UGent), Stefan De Corte (VUB), Jan Teurlings (Universiteit van Amsterdam), Erik Swyngedouw (University of Manchester), Maarten Loopmans (Erasmus Hogeschool Brussel), Jan Dumolyn (UGent), Herman De Ley (UGent)

(1) De idee van eentalige regio’s werd trouwens al vroeg verdedigd door de Waalse beweging, die vreesde
voor een veralgemeende tweetaligheid.
(2) Die ongelijke economische ontwikkeling kan onmogelijk herleid worden tot een tegenstelling tussen economisch homogene gewesten.
(3) Populisme verwijst hier naar het ondergeschikt maken van de belangentegenstelling tussen arbeid en kapitaal aan een gemeenschappelijk project gericht tegen een externe tegenstander zoals de Franstalige Belgische burgerij of de socialistische Waalse arbeidersbeweging.
(4) Regulatie verwijst naar alle institutionele mechanismen (niet alleen juridische) die interveniëren in de sociale conflicten die ingebakken zitten in geavanceerde markteconomieën ten einde de politieke en sociale stabiliteit te garanderen die noodzakelijk is voor economische groei.
(5) Een Schumpeteriaans economisch beleid richt zich op het creëren van de juiste omgevingscondities om bepaalde stedelijke of regionale locaties competitief te maken (vandaar aanbodzijdegericht). Het staat tegenover een Keynesiaans economisch beleid dat economische cycli uitvlakt via het beheren van de macro-economische vraag en het gelijk verspreiden van de economische ontwikkeling over het nationale territorium.

Kleinschaligheid als enig alternatief op globalisering!

Ik schreef onlangs op mijn blog een tekstje over wat ik denk over het ganse institutioneel gedoe hier in Belgie en betrek daar evenzeer het wereldpakket bij. Concreter de invloed van het neoliberale denken en de vrije markteconomie. Ook de invloed die die 'vrije' markt heeft op regionale cultuur en identiteit.

Als je kijkt naar de wereldwijde vermarkting dan is er steeds één constante merkbaar, die van het 'steeds groter en steeds meer'. In die zin is zulke 'globalisering' nefast voor een sociale en solidaire samenleving.

Multinationale bedrijven kopen kleinere bedrijven op, of gaan die laatste kopje onder, wordt de lokale superette weggeconcureerd door die grote reus Carrefour, etc...

Van mijlenver worden bananen en appelsienen verscheept naar volgewreten continenten, en mogen de wrakken van bij ons worden gestort op het Afrikaans continent. Het hele vrij verkeer van goederen heeft tal van problemen met zich mee gebracht. Waardoor de één maar vetter werd en de ander magerder. Dat dit ook invloed heeft langs beide zijde op de lokale volksgemeenschappen is dan ook niet te verwonderen. Beide worden uiteindelijk meegenomen in de 'vrije markt - roes'. Met als gevolg dat men overal de 'cultuur van het nooit genoeg' overneemt, die plaats ruimt voor lokale tradities (allerzielen wordt steeds meer overgenomen door een uit de VS overgewaaide hype waarvan de naam mij ontgaat,...), lokale talen (het engels neemt de plaats in van het pakweg het Welsh, ga zo nog even door en je kan het nauwelijks op twee handen bij houden.
De verloederende en pijnlijke invloed van de globalisering, die maar één doel heeft, een aantal rijken nog rijker te maken.

Door vanuit de solidariteitsgedachte groter te denken, vrees ik dat men niet de macht zal breken van de 'grootheidswaanzinnigen', integendeel men neemt zelf indirect dezelfde methodes over.
Ik plaats daartegenover "kleinschaligheid". Waarin subsidiariteit een belangrijke rol in speelt. inderdaad, dit begrip komt vanuit de economie. Het had te maken met Engelse farieken die in onderaannemingen werden onderverdeeld en zo een beter overzicht te creëeren.

Pas dit toe in een samenleving en je ziet dat er kringen bestaan. Kringen die samenvallen omdat men bepaalde zaken bij elkaar erkennen (een taal, een bepaalde traditie, cultuur). Er bestaan zo vele soorten kringen, die van het gezin, de wijk, de stad, de regio, europa en de wereldgemeenschap.

Die kringen kunnen in solidariteit met elkaar leven, daar ben ik van overtuigd, maar die solidariteit moet steeds wederzijds zijn. Een wederzijdse solidariteit kan pas bestaan wanneer de verschillende partijen elkaar respecteren. Valt dat respect weg door één of andere reden, dan is solidariteit niet meer mogelijk, als er dan toch nog solidariteit zou bestaan, dan is dat meer een gedwongen solidariteit en dan is die term niet meer van toepassing. Er moet steeds een wederkerigheid zijn. Binnen een huwelijk of een samenwonend koppel kan het ook niet zijn dat steeds alles op de rug van één van beide partners komt, wat natuurlijk ook wel gebeurd. Dan is er een conflict, wat gebeurd er dan? men scheidt of men maakt zeer concrete en duidelijke afspraken.
Zoals iedere persoon uniek is, is ook iedere 'kring' uniek en moet deze gerespecteerd worden in het uniek zijn. Dat unieke erkennen is net een meerwaarde en kan persoonsvormend (een bepaalde identiteit) en groepsvormend (gemeenschapsvormend, groepsidentiteit) zijn. Een voetbalploeg heeft supporters die getooid zijn in de kleuren van hun club (ook al is er een divers publiek aanwezig, één zaak houdt de groep samen, het groepsgevoel en de samenhorigheid).

Bekeken vanuit de Belgische context betekent dit dat het Belgisch systeem eerder een hinderpaal is om tot wederzijdse solidariteit te komen, omdat het een eenzijdige solidariteit (bijgevolg geen! solidariteit) is. Langs de andere kant heeft er zich een nieuw niveau ontvouwd (Europa) waar oplettendheid en kritische blik bij geboden zijn. Gaat het hier wel om een niveau in het voordeel van de lokale gemeenschappen of is het eerder een constructie die gebouwd is uit de fundamenten van een concurentiestrijd met andere grootmachten?

Men zegt zo vaak als men het over Vlaanderen heeft, "we zijn al zo klein? moeten we soms nog kleiner worden?". Ik huiver dan van de gedachten die dan gemaakt worden, moeten we dan nog groter denken? Ik heb zoals u ziet hierover wel enige twijfel. uiteindelijk is de markteconomie op niets anders gefundeerd dan op het "méér en groter". Volgens mij kan solidariteit pas werken en kunnen we de kapitalisten een hak zetten wanneer mensen en gemeenschappen zichzelf kunnen zijn en samen een vuist kunnen maken tegen het neoliberalisme.

Zeg ik hiermee dat iedereen die niet bij een bepaalde gemeenschap hoort moet verhuizen? Dat heb ik hier nergens beweert laat staan neergeschreven. Dat wil ik ook niet. Ik schreef dat het unieke van iedere persoon steeds een verrijking is, net als het unieke van de gemeenschap dat is. De omgeving beïnvloed ons en wij worden door die omgeving beïnvloed, zegt de psychologie. Welnu een volksgemeenschap kan steeds zijn "zijn" bijstellen en zich laten verrijken. Maar altijd zal er iets bindend blijven. Meestal een taal, want wat is in tijden van onderdrukking sterker dan de eigen taal, tegenover de taal van de onderdrukker? Waarom verbiedt men in sommige landen minderheden hun taal te spreken? Kijk naar de Koerden vroeger in Turkije (nu nog worden ze meewarrig bekeken)? De situatie van die Koerden zijn bijvoorbeeld niet de vergelijken met de Franstalige elite in Brussel en de Vlaamse rand, toch ook zich bestempelen als "minderheid", zij hebben wel de kans om via Europa allerhande procedures aan te vechten, Koerden, Tibetanen, Palestijnen ...hebben het daar een flink stuk moeilijker mee om de internationale gemeenschap achter zich te krijgen of om ze toch te vragen om hulp.

Ik ben iemand die post - belgisch denkt. Blijven we in deze constructie dan hebben we eigenlijk geen enkel recht tegen het internationaal economisch globalisme te aggeren. Ze gebruiken net dezelfde tactieken.

Er is een verschil tussen het ontstaan van het Belgisch establsishement en de Vlaamse regering en parlement.
Het ene is door grootmachten uit de grond gestampt, het andere is stap voor stap verworden, "van verraad tot verraad kom je tot de Vlaamse staat" zei wijlen Schiltz.
Inderdaad naarmate er macht in het spel komt, krijg je bepaalde dynamieken die zich herhalen, daarom zie ik het afbreken van Belgie niet als een eindpunt, maar als een beginpunt. Dan begint het pas.
De tekst die ik hierboven las heeft wel goede ideëen en het is maar door gesprek dat we misschien ooit nog tot een vergelijk komen.

Er zijn heel wat regio's in Europa die niet erkent worden niet door Europe 'herself' noch door de landen waarbinnen ze zich bevinden, Europa erkent maar een aantal constitutionele regio's: Vlaanderen, Wallonië, Baskenland, Catalonie,Karinthie,...
Het samenpakken van regio's tot niet staten en daarboven nog een supranationale instelling zoals Europa. De (niet altijd) minderheden hebben steeds de duimen moeten leggen tegen overkoepelende organen. Ik wil dat die fout uit het verleden goed gemaakt zou worden. Dit betekent zoveel dat alleen al Europa zou moeten bestaan uit regio's, die kunnen bestuurt worden 'van onder naar boven' en die elkaar bijstaan. Behoud van identiteit moet niet ten koste gaan van solidariteit!

een paar bedenkingen

De vergelijking met een huwelijk vind ik een foute vergelijking, scheiden (in de zin van uit elkaars leven verdwijnen) is in werkelijkheid geen optie, we moeten samen leven, het hoogste wat men met scheiden kan bekomen is naast mekaar leven, en dat leidt enkel tot problemen. Maar ik lees dat je daar op zich toch niet zo'n voorstander bent.

Het probleem is dat de Vlaamse onafhankelijkheidsstrijd waar de partijen in kwestie voor ijveren, en waar in de media wordt over gepraat, geen strijd is voor meer democratie of decentralisatie (Vlaanderen heeft autonomie), en niet zal leiden tot meer beslissingskracht van onderen uit.

Ook is altijd handig om de huidige politieke ontwikkelingen in een breder internationaal kader te zien.
http://www.zcommunications.org/

Decentralisatie en bestuur van onderen naar boven staan niet op de agenda van de huidige regering, ze misbruiken eerder de problemen in de Brusselse rand om geheel andere doelstellingen te bereiken. Zie de standpunten, uitspraken van de betrokken partijen, de invloed van patroonsorganisaties, ...

De strijd voor meer democratie en decentralisatie zou ik persoonlijk niet zo sterk binden aan de vlaamse strijd, en ik zou me niet concentreren op de staat België als gevaarlijk machtscentrum. Democratische hervormingen, en echte decentralisatie (en uiteindelijk ontbinding van de natie staat in het algemeen) kunnen net zo goed binnen een Belgische staat, als binnen een Vlaamse staat.
(MOGELIJK zelfs beter binnen een Belgische dankzij de sterke positie van de vakbonden in Wallonië, en de sterke positie van het patronaat in Vlaanderen)

-

Je haalt ook globalisatie en vrije markt aan.
Wanneer men de term globalisatie linkt aan de huidige economische ontwikkelingen op wereldschaal heeft die niets te maken met vrije markt. Eén voorbeeld: in een vrije markt is een vrij verkeer van personen en goederen noodzakelijk. Nu we weten allemaal hoe vrij het verkeer van personen verloopt.

-

excuses het driedubbel posten.

Er is evenmin in deze zogezegde globale vrije markt, of beweging naar globale vrije markt, een vrij verkeer van goederen of zijn er signalen die erop wijzen dat men hier naar streeft. Overal zijn er onder meer protectionistische maatregelen evenals gesubsidieerde uitvoer wanneer het goed komt voor de rijken.

probleem van het establishement

De patroonsorganisaties, vakbondstop,het koningshuis, managers (niet allemaal maar een groot deel), de vlaamse culturele wereld en intellecten zijn allemaal verbonden aan het belgisch establishement en proberen hun loyaliteit eraan steeds meer en fanatieker in de verf te zetten. Het is dus fout dat de vlaamse beweging (met dat streven naar meer zelfstandigheid) alle economische top - mensen overkoepeld. Dan zou u eens naar de bedrijven moeten kijken waar managers omwille van dat idee ontslagen worden of mensen die omwille van vlaamsgezindheid (dat is al genoeg soms) uit de vakbond worden gezet.
Dus het liedje dat al die Vlaamse eisen ingegeven zijn door louter economische drijfveren zijn grotendeels uit de lucht gegrepen. Er gaat al een veel langere geschiedenis aan vooraf. Het is juist dat Vlaanderen nu overschotten heeft op de begroting, het is correct dat Vlaanderen nu grotendeels ontvoogd is, maar dat wil nog niet zeggen dat het hier allemaal zo democratisch verloopt.
Een autonomieverklaring van Santa Cruz in Bolivia is iets heel anders dan het streven hierin Vlaanderen. Daar gaat het duidelijker om een afscheiding van een rijkere provincie (provincie wel te verstaan in onze zin van het woord). Het afscheiden van 'Padania' in Italië zou ook meer in die context te plaatsen zijn. Niet verwonderlijk, daar men in beide 'staten' geen verschillende voertalen spreekt, toch niet in die mate als bij ons, tussen Vlaanderen (Nederlands) en Wallonië (Frans). Om maar te zeggen dat het maar al te gemakkelijk is het Vlaamse streven continu in rechtse hoek te duwen en dat al grote delen van de Vlaamse economische wereld daaraan mee wil helpen. Dat laatste is tot nader order nog steeds eerder incorrect.

Het is ook een zaak van democratie?
Is het normaal dat een minderheid die jarenlang de plak zwaaide over heel Belgie en dus ook in Vlaanderen, nu van Vlaanderen geld aanvaard, maar Vlaamse vragen (democratisch ook volledig correct) continu blokkeert en hiervoor ook de 'grondwettelijke' middelen heeft?

Niet alleen zijn de Walen in de minderheid in Belgie, maar ook de brusselse Franstaligen in de rand rond en in Brussel, zijn minderheid in Vlaanderen. Het zijn dus eigenlijk niet de Walen die Vlaanderen het leven zuur maken, maar wel Franstaligen in de Vlaamse rand. Als je een federatie vormt spreekt je spelregels af, van spelregels wordt verwacht dat die nageleeft worden. Men wil regels opleggen aan de vrije markt of bepaalde zaken aan banden leggen. Regels vind je overal. Overal wordt dat al normaal geacht. Alleen in Belgie, daar hoeft iedereen zich aan wetten te houden, behalve een kleine groep van Franstaligen, die dan nog voorrechten krijgen en dan zouden de Vlamingen nog onverdraagzaam zijn?
Ga eens na, waar minderheden zo'n voorrechten krijgen als in de rand. Een gesubsidieerd lager onderwijs (door de Vlaamse gemeenschap, nota bene!) , stemmen op franstalige lijsten, na schriftelijk vraag documenten of hulp in de eigen taal (wordt bijna nooit zo toegepast, vaak zijn het de Vlamingen die het bijna zouden moeten doen),...

Ik probeer hier niet mijn gelijk te halen voor persoonlijke titel. Enkel probeer ik enkele zaken duidelijk te stellen.

Blijkbaar beginnen bepaalde geesten in progressieve middens ook te rijpen. Bijvoorbeeld inzake BHV en de Vlaamse eisen:
David Dessers (sap, klimaatoproep) schreef op de sap - webstek volgend stuk:
http://www.sap-rood.be/cm/index.php?option=com_content&view=article&id=4...

Bijgevolg wil ik niemand over dezelfde kam scheren. Ik wil dialogeren over partijpolitieke of ideologische grenzen heen.