Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Opinie] De nuchtere zatlap

[Opinie] De nuchtere zatlap

Bart De Wever omschreef het internet onlangs als de langste toog ter wereld, mét instantbediening. Op fora allerhande spuien mensen hun mening over de communautaire problemen die België teisteren. Met de regelmaat van de klok worden door amateur-staatkundigen dan ook voorstellen gelanceerd om België te redden. Het meest hardnekkige voorstel blijft dat van de federale kieskring. Niet enkel populair bij Franstalige politici, ook bij enkele Vlaamse politici. Maar dat baart mij geen zorgen: de federale kieskring is een theoretische, praktische en politieke onmogelijkheid.

Brecht Gent 1b.jpg

Bart De Wever omschreef het internet onlangs als de langste toog ter wereld, mét instantbediening. Op fora allerhande spuien mensen hun mening over de communautaire problemen die België teisteren. Met de regelmaat van de klok worden door amateur-staatkundigen dan ook voorstellen gelanceerd om België te redden. Het meest hardnekkige voorstel blijft dat van de federale kieskring. Niet enkel populair bij Franstalige politici, ook bij enkele Vlaamse politici. Maar dat baart mij geen zorgen: de federale kieskring is een theoretische, praktische en politieke onmogelijkheid.

De motivatie is duidelijk. België, dat steeds meer moeite heeft om de centrifugale krachten in toom te houden, moet versterkt worden. Door sterk verschillende stembusgangen in beide landsdelen, dreigt het land anders vroeg of laat ten prooi te vallen aan separatisme. De analyse is dat Walen en Vlamingen geen invloed meer hebben op elkaars beleid en dus in feite naast elkaar leven. In de huidige situatie is het bovendien mogelijk dat de Walen worden geregeerd door een Vlaamse premier die zij nooit hebben kunnen verkiezen, en dat Vlamingen worden bestuurd door verschillende Waalse ministers waarvoor dezelfde redenering geldt.

Het idee van een federale kieskring lijkt dus de democratie zelve: zorg ervoor dat beide bevolkingsgroepen terug voor elkaars politici kunnen stemmen, en dan zullen die politici ook gevoeliger zijn voor het kiespotentieel in het andere landsdeel. Nu kan een politicus immers ongestraft de inwoners van het andere landsdeel schofferen omdat die bij een volgende verkiezing van die bevolkingsgroep toch niets hoeft te vrezen. De federale kieskring zou dat veranderen. Ze zou ervoor zorgen dat Walen voor Vlamingen kunnen stemmen en omgekeerd, waardoor meer eenheid ontstaat.

Daarnaast zijn er nog secundaire effecten die de eenheid van België zouden bevorderen. Als men inderdaad zou kiezen voor een federale kieskring, dan betekent dat concreet dat er verschuivingen kunnen komen in het stemgedrag van zowel Walen als Vlamingen. Zo is het mogelijk dat in enkele rode bastions van het zuiden een Vande Lanotte veel stemmen haalt, terwijl Reynders in Vlaanderen geliefd zou kunnen zijn bij de donkerblauwe liberalen die nu niet echt aan hun trekken komen. Aldus zou op termijn de communautaire breuklijn zelfs kunnen oplossen: sociaal-economische thema’s zoals het arbeidsmarktbeleid, de fiscaliteit en de sociale zekerheid zouden aan beide kanten van de taalgrens “advocacy coalitions” kunnen vinden, over alle taalbarrières heen.

Hoewel dit alles eigenlijk zeer logisch klinkt, negeert men duidelijk enkele historische feiten. Men insinueert namelijk vaag dat toen het land nog unitair was en Walen en Vlamingen nog voor elkaar konden stemmen, de communautaire problematiek electoraal niet aan de orde was. Pas bij de federalisering zou dan een democratisch probleem ontstaan zijn doordat de Waalse en de Vlaamse electorale ruimte van elkaar gescheiden geraakt zijn. Maar niets is minder waar. Voor 1970 konden Vlamingen en Walen immers ook al niet voor elkaar stemmen. Meer nog: de Vlamingen zélf konden niet onbeperkt voor elkaar stemmen. Toen werd immers nog het arrondissementele kiessysteem gehanteerd. Een Vlaming uit Ieper kon dus niet voor een Vlaming uit Kortrijk stemmen, laat staan voor een Waal uit Luik.

En ook na de hervorming van de kieskringen in 2003, blijft de vertegenwoordiging gefragmenteerd in provinciale kieskringen. Een flamingant uit West-Vlaanderen kan niet stemmen voor Bart De Wever en socialist die van (het beleid van) Freya Van den Bossche houdt kan haar daarom nog niet vanuit elke provincie belonen, dat is een voorrecht van de Oost-Vlamingen. De analyse dat het voor zowel Walen als Vlamingen ondemocratisch is geregeerd te worden door iemand die zij zelf niet konden verkiezen, moet dus ook intragewestelijk doorgetrokken worden.

Niet enkel de toewijzing van zetels aan een taalgebied moet dan in vraag gesteld worden, maar élke verdeling van zetels over verschillende kieskringen tout court. Meerdere kieskringen invoeren impliceert immers per definitie dat kiezers en kandidaten niet in één electorale ruimte voorkomen, waardoor het mogelijk is dat men bestuurd wordt door een kandidaat van buiten de eigen kieskring. Indien het als een democratisch basisprincipe beschouwd mag worden dat niemand geregeerd kan worden door een vertegenwoordiger die men niet kon verkiezen, dan rijzen ernstige vragen bij het behoud van eender welke kieskring. Hoe kan hun bestaan dan überhaupt nog gelegitimeerd worden?

Het antwoord is historisch. Het gebruik van kieskringen is vooral een kwestie van een verouderde principal-agent-filosofie. Die klassieke volksvertegenwoordiging is namelijk sterk ruimtelijk georiënteerd: kamerleden vertegenwoordigen in het parlement een eigen achterban, de kiezers uit hun regio, niet de kiezers uit het hele land. Hoewel zij wetten stemmen die alle burgers van het land beïnvloeden, zullen zij bij slecht beleid enkel in hun eigen kiesomschrijving spitsroeden moeten lopen.

De moderne opvatting over volksvertegenwoordiging gaat er daarentegen vanuit dat een volksvertegenwoordiger handelt in het belang van de hele natie. In die denktrant maakt het niet meer uit van welk deel van het land de kandidaat afkomstig is, en dan zijn bijgevolg ook kieskringen overbodig. In Nederland is dat het geval: voor de nationale verkiezingen geldt één enkele kieskring voor het hele land. In België is de situatie typisch Belgisch: de moderne filosofie van volksvertegenwoordiging wordt theoretisch aangenomen – tous les pouvoirs émanent de la nation - maar in de praktijk worden tóch nog kieskringen gehanteerd.

De Belgische volksvertegenwoordiger handelt dus theoretisch ook in het belang van de kiezers buiten zijn eigen kiesomschrijving, maar strikt genomen is daar geen mandaat voor. Kieskringen zou men dus als belangrijke democratische hindernissen kunnen omschrijven, want het behoud ervan impliceert dat burgers bestuurd kunnen worden door niet-gemandateerde verkozenen. Het wegnemen van de tussenschotten en de installatie van een federale kieskring lijkt dus de democratie zelve. Tot dusver geen vuiltje aan de lucht. En toch zijn er twee sterke argumenten tégen een federale kieskring, een theoretisch argument, en een praktisch.

Theoretisch rijst bij een invoering van een federale kieskring ten eerste de vraag of een land dat zich federaal noemt, maar tegelijk haar landsdelen wil verenigen in één kieskring, nog wel federaal genoemd kán worden? Behoort het namelijk niet tot de essentie van een federaal land dat er net géén federale kieskring is? “Federale” kieskringen bestaan nergens ter wereld. Niet voor parlementsverkiezingen, niet voor presidentsverkiezingen. In de VS worden de Grand Electors die de president verkiezen per staat aangeduid, niet in één kieskring. Ook de leden van het Congres worden verkozen per staat. In Duitsland kwam Angela Merkel voor de kanseliersverkiezingen op in de deelstaat Mecklenburg-Vorpommeren, maar kiezers uit Bayern konden daarom nog niet voor haar stemmen. De “federale” kieskring als nuchtere zatlap.

Bovendien rijst er nog een niet onbelangrijk praktisch probleem, namelijk dat van de proportionaliteit. Indien men een federale kieskring wil invoeren om redenen van een betere democratische vertegenwoordiging van alle Belgen, is het dan nog vol te houden dat aan de Gewesten op voorhand al zetels toegewezen worden? In de huidige voorstellen over de federale kieskring worden namelijk al meteen de bijkomende zetels vastgeklonken aan Gewesten of taalgroepen. Dat betekent dat het aantal zetels die in Wallonië te verdienen vallen – zelfs bij zwaar gewijzigd stemgedrag – ongewijzigd blijven. Zelfs al zouden dus massaal veel Walen voor Vlamingen stemmen, dan nog zouden de Vlamingen niet meer zetels kunnen verwerven. Erger nog: een Waalse zetel zou op die manier met veel minder stemmen dan een Vlaamse binnengehaald kunnen worden, want zelfs al stemmen minder Walen voor hun eigen vertegenwoordigers, hun zetelaantal blijft gelijk.

Indien men dus kiest voor een federale kieskring, dan moet elke toewijzing van zetels op voorhand afgewezen worden. Dan moeten de zetels als het ware als ballonnen ongebonden over het hele land zweven, tot een kandidaat zwaar genoeg weegt om er een binnen te halen, of die nu Vlaming of Waal is. Het invoeren van één kieskring, maar toch de toewijzing van zetels aan een bepaalde regio behouden, is niet verenigbaar in één motivatie.

De installatie van een echte federale (lees: en dus unitaire) kieskring is tenslotte voor Wallonië ook politiek onwenselijk. De bescherming die zij nu hebben in het federaal systeem – met name een indeling in kieskringen en dus vast toegewezen zetels – zou wegvallen. Het federaal systeem is dus de levensverzekering van Wallonië. Door de compartimentering van ons land in Gewesten en Gemeenschappen, wordt namelijk hét Belgisch probleem bij uitstek ontkend: niet taal, niet geld, maar het feit dat er nu eenmaal quasi dubbel zo veel Vlamingen als Walen zijn.

Terwijl de demografische verhouding tussen Vlamingen en Walen zich in alle democratische organen zou moeten verhouden als 2 tot 1, is die verhouding geneutraliseerd (1 tot 1), uitgeschakeld (0 tot 0) of zelfs op zijn kop gezet (1 tot 3). Neutralisering gebeurt via de pariteitsregel in de federale regering, de uitschakeling via alarmbelprocedures en belangenconflicten in het federaal parlement en de inversie via onderhandelingen tussen de Vlaamse Gemeenschap die alleen staat tegen een Brusselse Gewestregering, een Franse Gemeenschapsregering en een Waalse Gewestregering bij een conflict. Eens te meer bepaalt de minderheid dus de toekomst van het land. Démocratie à la Belge. Wie biedt meer?

Brecht Arnaert, 19/08/2008

Brecht Arnaert is voorzitter van Jong N-VA UGent, de Vlaams-republikeinse studentenwerking aan de UGent. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.

Foto te groot

Hoi,

Ik merk dat mijn foto veel te groot is uitgevallen. Kan ik die achteraf nog herschalen?

Dank,

Brecht