Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Waar blijft de Europese Obama?

Waar blijft de Europese Obama?

In een recente bijdrage stelt Jan Goossens zich de interessante vraag waarom er onder de kopstukken van de AEL-generatie geen Belgische Obama’s opstaat (DM 17/11). De liberaal Hicham El Mzairh repliceerde hierop dat er slechts sprake kan zijn van een Vlaamse Obama indien we het groepsdenken vervangen door de individuele benadering van mensen (DM 18/11). ACW’er Fouad Gandoul meent dan weer dat een Vlaamse Obama slechts mogelijk is als er een visie komt op een nieuwe “wij” die voldoende ruimte laat voor diversiteit.

Door de verkiezing van Obama eenzijdig te linken aan de (gebrekkige) politieke participatie van allochtonen, gaan zij voorbij aan de meer fundamentele kwestie. Obama is er immers bovenal in geslaagd om heel veel Amerikanen, ongeacht hun afkomst of hun sociale status, warm te maken voor de politiek. Dit lukte hem niet dankzij, maar ondanks zijn etnische afkomst. In België hebben we daarentegen te maken met een politiek klimaat dat weinig tot de verbeelding spreekt. Communautair gehakketak, een Kamer die niets in de pap te brokken heeft, een Senaat die maar niet hervormd geraakt, de waan van de dag die regeert… Het etnisch stemmen is slechts één van de vele kwalen van ons politiek systeem. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat bekwame mensen als Peter Leyman al heel snel de handdoek in de politieke ring gooien. Velen zetten de stap naar de politiek niet eens, maar engageren zich op andere terreinen. Om politiek te bedrijven is het trouwens niet altijd het meest efficiënt om zich in de politiek te engageren. De malaise waarin de Belgische politiek verzeild raakte na de laatste federale verkiezingen, leidde er zelfs toe dat de passieve interesse in de Belgische politiek bij vele landgenoten verdween. De vraag die Jan Goossens zich stelt over het ontbreken van kritische politieke talenten bij nieuwe Belgen moet dus verruimd worden naar de vraag waarom bekwame mensen in het algemeen weinig interesse hebben in een politiek engagement.

Op dit vlak valt het op dat de presidentsverkiezingen in de VS de Amerikaans kiezers -maar ook burgers over de hele wereld- wèl aanspraken. Eén van de belangrijkste redenen hiervoor bestond erin dat er nood was aan een fundamentele koerswijziging t.o.v. het beleid van president Bush. De “change” die men wou betrof de grote lijnen, de fundamenten van de toekomstige natie: waar gaan we met dit land naartoe? Voeren we een sociaal rechtvaardig gezondheidssysteem in? Hoe pakken we ons buitenlands beleid aan? Hoe pakken we de financiële en de economische crisis aan? Hoe kan de morele status van de VS hersteld worden? Obama slaagde erin om op deze verschillende bekommernissen in te spelen met een briljante campagne.

Als het gaat over de “grote lijnen” van de maatschappelijke ordening, valt het op dat noch in het betoog van Goossens, noch in de reacties die hierop volgden, sprake is van het Europese beleidsniveau. Hiermee sluiten zij zich aan bij een lange traditie in ons land, waarbij “Europa” hooguit de rol van lastige schoonmoeder toebedeeld krijgt. Niettemin bevat het Europese niveau, analoog aan het beleidsniveau van de VS, veel meer potentie om de mensen echt aan te spreken. Hoe profileert de EU zich in een geglobaliseerde wereld, zowel in haar economisch beleid als op het vlak van mensenrechten en buitenlands beleid? Leggen we de klemtoon vooral op de economische rol van de EU of gaan we voluit voor een sociaal Europa? Het antwoord op deze vragen is des te belangrijker als we rekening houden met de grote impact van de EU op onze besluitvorming.

Helaas is de wijze waarop onze Europese leiders communiceren al even belabberd als de wijze waarop de Belgische politici over Europa communiceren. Dat commissievoorzitter Barosso niet over het charisma van Obama beschikt, is recentelijk nogmaals gebleken. Tijdens de bankencrisis verkoos hij zelfs om gewoon niet te communiceren. De lidstaten trokken -hoeft dit nog te verbazen- volop de nationale kaart. De communicatie omtrent de stemming betreffende de oprichting een Europese bankregulator was bijzonder verwarrend: welke partij was hiervoor en welke partij was hiertegen? Het “mooiste” voorbeeld van gebrek aan Europees leiderschap betreft de wijze waarop de Europese grondwet onlangs werd afgevoerd: lijderschap met lange ij.

Guy Verhofstadt kwam weliswaar tussen om de nationalistische oprispingen van de lidstaten te hekelen, maar hij focuste louter op de financiële en economische rol die Europa moet spelen. Hij pleitte voor de oprichting van één Europese financiële regulator en voor een Europese regering die een meer geïntegreerde en meer competitieve Europese economie moet uitbouwen. Over een socialer Europa, een Europa dat dichterbij de mensen staat, een Europa dat de brede bevolking aanspreekt, sprak hij zich niet uit. Over de rol van de multinationals en van de lobbyisten evenmin. Over de dubieuze en dubbelzinnige moraal van de EU op internationaal vlak ook al niet. Het is nochtans in tijden zoals deze dat de voordelen van een sterk Europa, en de richting waarnaar Europa op diverse terreinen moet evolueren, goed gecommuniceerd zouden moeten worden. Niet alleen t stad maar ook de financiële-, de economische en de koopkrachtcrisis binnen een geglobaliseerde wereld, evenals de beslissingen die op het vlak van buitenlands beleid worden genomen, zijn immers van iedereen. Er mag niet vergeten worden dat Obama het niet alleen over de economie heeft, maar ook pleit voor een socialer Amerika, dat oog heeft voor de kleine man en dat zich op internationaal vlak rechtvaardiger opstelt.

We mogen ons dus niet blindstaren op de deelstaatverkiezingen, noch op de rol van allochtonen binnen onze politiek. De vraag die niet alleen de AEL-generatie, maar de hele samenleving zich nu zou moeten stellen is ruimer: hoe kunnen we de Belgische en de Europese politiek aantrekkelijker maken, goed wetende dat noch onze democratie noch die van de VS verre van perfect zijn? Of de ommeslag bewerkstelligd wordt door een Belgische Obama, een Europese Clinton, een rode Jean-Marie Dedecer dan wel door een lid van de AEL-generatie is vanuit deze optiek zeker niet de belangrijkste vraag.

Mohamed El Omari

Voorzitter Divers & Actief
Lid van de “AEL-generatie”

Etnisch stemmen, China, proletarisering, sharia en LDD

Waar het verhaaltje van het etnisch stemmen van blijft komen, is een raadsel. Er is wel een aangetoonde invloed van een stijgend aantal stemmen van vreemde afkomst, vooral langs de belgwording, en de stagnatie van extreem rechts in Vlaanderen. In District Antwerpen en Borgerhout en in alle gemeenten van Brussel heeft het zelfs geleid tot de ineenstorting van het Vlaamse Belang en in Deurne werd een ramp vermeden door de ‘allochtçone’ stem. De ‘ethnische stem is hier de ‘niet-Vlaams Belang’ stem, zoals dat ook voor De Lijst De Decker geldt. Jean Marie Dedecker is politiek actief geworden en wenst ook afgerekend te worden op de mate waarin het Vlaams Belang zal kraken. Welnu op dat punt is hij aardig geslaagd. Er zijn er anderen in het poltieke veld (o.a. Verhofstad) die dezelfde vlag omhoog staken maar met lede ogen op de verdere groei van het Belang moesten toekijken.

De verdere afgang van het Blok door het groeiende aantal ‘allochtonen’ met stemrecht en de factor Dedecker zal het terrein meer en meer vrijmaken voor de andere partijen om (opnieuw) in hun gekend stramien te duiken. Maar de kracht van het aantal zal ook hier de ‘allochtonen’ meer in verkiesbare posities brengen. En of in Vlaanderen niet zozeer een Obama, maar een Lafontaine zal opstaan om, zoals bij die Linke, een nieuwe linkse verzameling tot stand te brengen die de basisprincipes van het ‘oude’ socialisme en het ‘nieuwe’ kapitalisme dynamiseerd en gedaan maakt met de ‘schurkeneconomie’ is een open vraag. Maar binnen tien jaar kan het er misschien wel zo uitzien.

En een verdere politieke verzameling aan de linkerzijde kan maar wanneer men de positie van China op het wereldtoneel beter weet in te schatten. Op de vraag of China niet net zo’n ‘marktstaat’ is, de moeder van elke schurkenekonomie antwoord Loretta Napoleoni (DM-22/11/08): “Ja, maar China heeft nog altijd een regering, een communistische, die in staat is om de marktstaat te beteugelen. Daarom zal China eerder uit de huidige crisis geraken dan wij”. Doordat China de USA niet van in haar verdere budgettaire behoeften zal redden, China draagt nu al in hoge mate de VS-schuld, zal deze toestand leiden tot een verdere proletariseing van het Westen, zegt Napoleoni. De échte ‘Verelendung’, zoals Marx ze bedoelde is, tot consternatie van velen, blijkbaar maar pas begonnen. Maar waar iedereen is opgevoed in de gedachte dat de armoede zich zou vermeerderen in de derde wereld, worden de rollen de komende decennia misschien omgekeerd en zal het de herproletarisering van het ‘Westen’ uiteindelijk het draagvlak tot een verder ontwikkelen en instellen van het socialisme zijn.

Het is ook Napoleoni die er op wijst dat het Islamitisch financieel stelsel een gedeeltelijk tegengewicht kan vormen voor de ‘schurkeneconomie’. “Dat is inderdaad de snelst groeiende financiële sector ter wereld en ik schrijf daar positief over omdat het gebaseerd is op een morele waardeschaal die uitgaat van de sharia. Het principe: geld moet in de echte economie worden geïnvesteerd en moet niet dienen om geld te creëren zoals dat gebeurde in Wall Street.”

In het Belgische politieke landschap is de ideologische kennis, de politieke ervaring ondermeer met China en, langs de moslimaanwezigheid en haar intellectuele, culturele én financiële emanatie, voldoende kennis aanwezig om te anticiperen op deze wereldwijde ontwikkeling, die, volgens Napoleoni, zoals bij de de industriële revolutie, een positief saldo kan hebben. Gezien het ‘internationalisme’ van Jean-Marie Dedecker, zou hij in deze evolutie misschien een belangrijker functie kunnen hebben of krijgen dan hem nu vanuit de ‘linkerzijde’ wordt toegedicht. Maar hij zal allicht niet de nieuwe Obama worden, maar je weet maar nooit.

Jan Hertogen, socioloog