Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Ha-Joon Chang: Het Westen verdraait de economische geschiedenis

Ha-Joon Chang: Het Westen verdraait de economische geschiedenis

GENT – Ha-Joon Chang schreef met 'Kicking Away The Ladder' en 'Bad Samaritans' twee kleine bestsellers over kapitalistische ontwikkeling. De ondertitel van het laatste boek vat de boodschap enigszins samen: 'The Myth of Free Trade and The Secret History of Capitalism'. Het Westen is rijk geworden dank zij protectionisme. Begin november was Ha-Joon Chang in Gent voor een gastcollege over globalisering.

kicking_ladder_45pc.jpg



“Er zijn veel mensen die echt in de mythe van de vrijhandel geloven. Ze geloven dat alle rijke landen – van het achttiende eeuwse Engeland tot het twintigste eeuwse Zuid-Korea – zich hebben ontwikkeld door vrijhandel en de vrije markt. Ze promoten dit 'voorbeeld' nu bij de arme landen in de oprechte veronderstelling dat ze hen daarmee helpen. Helaas is dat niet het geval.”

Maar Georg Friedrich List – de economoon die het concept 'de ladder wegtrappen' bedacht – doorprikte die mythe al in de negentiende eeuw!

Ha-Joon Chang: “Sommige mensen, welk bewijsmateriaal je ook aanreikt, weigeren hun ideologische geloofspunten te herzien. Het dient de belangen van de machthebbers niet, dus wordt het handig (conveniently) vergeten. Dat is een mix van hypocrisie en amnesie. Op een onderliggend niveau is er ook de systematische neiging om dit soort historisch onderzoek te weren. Mainstream economen zeggen: 'Ach, die Chang is niet eens een echte economoon, want hij gebruikt geen wiskundige modellen. Hij is een historicus, neem hem maar niet serieus.” Er zijn dus allerlei vormen van druk – sommige bewust, andere onbewust – om de echte geschiedenis van onze economische ontwikkeling stil te houden en de mythe van de vrijhandel te propageren.”

Speelt daarin ook het verlangen van het Westen mee om haar toegang tot de grondstoffen van de Derde Wereld te behouden?

Ha-Joon Chang: “De rijke landen hebben er natuurlijk belang bij om te voorkomen dat de landen van de Derde Wereld via protectionisme, zoals ze vroeger zelf hebben gedaan, hun eigen verwerkende industrieën ontwikkelen. De rijke landen verwerken die ruwe materialen liever zelf, om zelf de toegevoede waarde op te strijken in de plaats van Chili of Zambia. Maar die natuurlijke grondstoffen zijn maar één deel van het verhaal, want de rijke landen willen ook de markten van het Zuiden voor hun eigen industrie. Ze willen hun auto's verkopen aan de ontwikkelingslanden, liever dan dat die landen hun eigen auto's beginnen produceren.”

U beschrijft in uw boeken dat de economsiche strategieën van de ontwikkelingslanden in de jaren zestig en zeventig vrij succesvol waren – toch in vergelijking met wat gebeurde nadat ze de liberale orthodoxie aanvaardden. Wat dreef hen tot die aanvaarding?

Ha-Joon Chang: “Er waren twee redenen. Hoewel dat beleid superieur was aan wat er daarna onder de neoliberale hegemonie gebeurde, waren er wel degelijk problemen mee. Ze schonken onvoldoende aandacht aan export, vooral in Latijns-Amerika. Ze beschermden de interne markt, groeiden vanbinnen, maar ontwikkelden geen exportindustrieën, waardoor ze onvoldoende buitenlandse deviezen verdienden. Dat is wat hen uiteindelijk in de schuldencrisis heeft gedreven. Dit in contrast met Oost-Azië, waar wél veel nadruk werd gelegd op export. Dus ook al had Zuid-Korea na Brazilië, Argentinië en Mexico de vierde grootste buitenlandse schuld van de wereld, toch kon het de crisis overleven, omdat het veel kon exporteren en zo de schulden kon terugbetalen.”

“Maar ten tweede, zoals ik probeer te illustreren met het historische voorbeeld van de vete tussen Thomas Jefferson en Alexander Hamilton: het is niet zo dat iedereen in een welbepaald land dezelfde economische belangen heeft. Er waren in de ontwikkelingslanden heel wat mensen die voorstander waren van dit nieuwe, neoliberale beleid. Als je een financier bent, waarom zou je dan iets geven om de industrie? Dan heb je liever dat je regering een strak macroeconomisch beleid voert, de intrestvoeten optrekt tot 20 procent, en je een gigantisch financieel dividend bezorgt, eerder dan dat ze probeert de industrie te ontwikkelen, begrotingsdeficieten aanvaardt, en de ontwikkeling van een hoge inflatie tolereert die de waarde van je financiële investeringen wegveegt. Het was een combinatie van beide: de beperkingen van het voorgaande beleid, en de interne krachten die een ander, i.e. neoliberaal, beleid wilden.”

Waar kwam die enorme buitenlandse schuld vandaan?

Ha-Joon Chang: “De schuldencrisis was in grote mate het gevolg van de monetaire politiek van de VS onder Ronald Reagan (1980-1988). De toenmalige voorzitter van de US Federal Board, Paul Volcker, verhoogde de intrestvoeten tot 28 procent. Aangezien veel van de buitenlandse schulden van het Zuiden waren aangegeaan tegen variabele intrestvoeten, zagen die landen hun terugbetalingen de hoogte inschieten. Ze konden niet meer volgen. Het is moeilijk te zeggen hoezeer die Amerikaanse beslissing was ingegeven door een verlangen om die landen van de Derde Wereld te vernietigen. Ik betwijfel dat dat de belangrijkste drijfveer was. De belangrijkste drijfveer was om het binnenlandse machtsevenwicht te reorganiseren: het financiewezen vertserken, de industrie onderdrukken, de vakbonden vernietigen. De schuldencrisis van de Derde Wereld was in zekere zin “collateral dammage” van dat proces.”

Maar de schuldencrisis werd door instellingen als de Wereldbank en het IMF wel aangegrepen om de neoliberale agenda op te leggen?

Ha-Joon Chang: “O ja natuurlijk. Die zagen hun kans schoon om een – in hun ogen - “juiste” politiek op te leggen, door allerlei voorwaarden te koppelen aan hun leningen. Je mag niet vergeten dat er voor de schuldencrisis geen structurele aanpassingsprogramma's (SAP's) bestonden. Voor de crisis waren de voorwaarden die vastzaten aan de leningen van het IMF en de Wereldbank heel specifiek, gelinkt aan het doel waarvoor het geld werd geleend – bijvoorbeeld om een dam te bouwen. Wat nieuw was aan de zogenaamde SAP's was dat ze voorwaarden oplegden over alles en iedereen: niet alleen over waar de machines vandaan moeten komen om je dam te bouwen, maar ook over begrotingstekorten, handelsliberalisering, de onafhankelijkheid van je centrale bank, zelfs over de invoering van democratische verkiezingen. De Wereldbank en het IMF hebben de schuldencrisis gebruikt om hun territorium uit te breiden, zeg maar.”

De wereld is aan het veranderen. Sommige landen in het Zuiden industrialiseren toch. Je ziet een multipolaire wereld verrijzen. Is dat het begin van het einde van het huidige systeem?

Ha-Joon Chang: “De machtsverhoudingen zijn zeker aan het verschuiven, maar wat betekent dat? De Amerikanen kloegen ook al over het feit dat de Britten de ladder wegstampten. Daarna deden ze het zelf. Nu beginnen zelfs de Zuid-Koreanen het te doen. Dat is een vrij deprimerende historische wetmatigheid (regularity).”

“Het goede aan een multipolaire wereld is wel dat er een competitie is tussen verschillende machtscentra. Heel wat Afrikaanse landen hebben daar de afgelopen vijf jaar hun voordeel mee kunnen doen. Ze konden de buitenlandse hulp van Europa of de VS weigeren, aangezien ze nu ook terecht kunnen bij China en Venezuela. Die leggen niet dezelfde voorwaarden op als de Wereldbank, het IMF, de VS of Europa. Die competitie is dus in het voordeel van de arme landen, al kan een multipolaire wereld ook wel nadelen hebben – onstabiliteit bijvoorbeeld. Maar je kan de toekomst niet voorspellen. Als China binnen twintig of dertig jaar de nieuwe hegemoon zou worden, zal ze het dan beter doen dan de Britten of de VS? Misschien wel, misschien niet.”

Wat ik heel interessant vond: U schrijft dat Engeland in hetzelfde stadium van economische ontwikkeling als de huidige ontwikkelingslanden helemaal geen democratie was...

Ha-Joon Chang: “Absoluut.”

Betekent dat dat we de democratie niet moeten promoten?

Ha-Joon Chang: “Dat zeg ik niet. Er zijn twee conclusies die je uit die historische waarneneming moet trekken. Ten eerste dat de rijke landen niet het recht hebben om de ontwikkelingslanden de les te lezen, want in vergelijking hebben de ontwikkelingslanden van vandaag veel hogere standaarden op vlak van arbeidsrecht, politieke democratie, enzovoort. Neem bijvoorbeeld mijn eigen land, Zuid-Korea. Ik heb veel kritiek op Zuid-Korea, maar één ding waar ik toch wel fier op ben is dat het kinderarbeid onder de twaalf jaar heeft uitgeroeid op het moment dat het inkomen per hoofd van de bevolking amper 100 dollar bedroeg. Dat heeft geen enkel rijk land in Europa of Noord-Amerika in die fase van haar economische ontwikkeling gedaan.”

“Maar dat betekent ook dat – hoewel het Westen geen lessen te geven heeft – een land als Tanzania geen vrede moet nemen met wat Zweden had toen het het inkomensniveau had van Tanzania nu.”

Misschien moet de les voor de 'vrienden van de democratie' vooral zijn dat ze moeten stoppen om de economische ontwikkeling van het Zuiden in de weg te staan?

Ha-Joon Chang: “Ja, want all things being equal: hoe rijker een land, hoe waarschijnlijker dat het een democratie wordt.”

U blijft ook pleiten voor 'ontwikkeling'. Dat is iets heel anders dan de Milleniumdoelstellingen, zegt u. Hoezo?

Ha-Joon Chang: “Laat ik je een heel eenvoudig voorbeeld geven om dat te illustreren. Waarom noemen we een land als Brunei niet ontwikkeld? Impliciet zeggen we daarmee: Brunei is rijk, het heeft veel geld, maar het is niet ontwikkeld omdat het haar geld niet heeft verdiend dank zij haar eigen kennis, eigen organisatievermogen, eigen instituties,... Impliciet zeggen we dat ontwikkelde landen landen zijn die hun hoge levensstandaard hebben bereikt door de accumulatie van superieure kennis, de ontwikkeling van superieure organisaties, enzovoort. Dat is ook zo. Als je Duitsland platbombardeert, wordt het op vijftien jaar tijd terug rijk, omdat ze de kennis, de technologie, de organisaties hebben. Als je alle olie wegzuigt uit Brunei, wordt het land weer arm. Echte ontwikkeling krijg je enkel door je productieve capaciteiten te ontwikkelen.”

“De Milleniumdoelstellingen gaan vooral over het voorzien van betere gezondheidszorg, betere huisvesting, beter onderwijs, een betere staus voor vrouwen,... Begrijp me niet verkeerd: ik hou van al die doelstellingen. Ze zijn compleet legitiem en lovenswaardig. Maar het is niet hetzelfde als ontwikkeling. Hoe gezond en hoogopgeleid je bevolking ook is, tenzij je adequate productieve structuren hebt, zullen de mensen werkloos zijn. Om het grof te stellen: wat Duitsland écht van de Fillippijnen onderscheidt zijn niet haar dokters en leraars, maar Mercedes Benz, Volkswagen en Siemens.”

Tags