Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Waarom Bart De Wever niet de slimste mens is

Waarom Bart De Wever niet de slimste mens is

In een opinieartikel in De Standaard (DS 10/2/09) houdt Bart De Wever een pleidooi voor een genuanceerde houding tegenover traditie, een erkenning van niet nader bepaalde “sociale basiswaarden” en voorzichtigheid ten aanzien van drieste plannen om de samenleving te veranderen. Hij plaatst dit zachte conservatisme impliciet tegenover een hard conservatisme, dat een – meestal utopisch – verleden verheerlijkt. Welke politieke stroming kan zich echter niet met dit brede en vage “salonconservatisme” identificeren? Elke ideologische beweging bouwt voort op een erfenis van het verleden via een proces van aanvaarding en verwerping van historisch geaccumuleerde ideeën, waarden en tradities. Politiek gaat dan ook niet om het aanvaarden van het nut van tradities op zich, maar om een bewuste keuze tussen verschillende maatschappijprojecten. Waarden en tradities zijn nooit neutraal, maar worden steeds gemobiliseerd om sociale verhoudingen en levenswijzen te legitimeren en te contesteren.

Tegenover een voor iedereen aanvaardbaar conservatisme plaatst De Wever een karikatuur van “progressief” denken en handelen. Zowel nazisme als marxisme beschouwt hij als “de meest progressieve ideologie die de mensheid ooit heeft voortgebracht”, aangezien beide wereldbeschouwingen zich afzetten tegen de “traditionele maatschappij” en de maakbaarheid van de samenleving voorstaan. Via een vergelijking die logisch en historisch kant noch wal raakt, “bewijst” hij dat nazisme en marxisme twee kanten van dezelfde utopische medaille zijn. Naast een aantal vreemde gedachtekronkels – zo noemt hij het nazisme internationalistisch en historisch-materialistisch – gaat ook de kern van zijn argument de mist in. Eerder dan een variant van “progressief links” is het nazisme immers een uitwas van rechts conservatisme. De algemene historiografische consensus stelt dat het nazisme niet kon gedijen zonder de specifieke Duitse politiek-sociale situatie in de 19de eeuw. Het Wilhelmiaanse keizerrijk verheerlijkte een apolitiek conservatisme, waarbij de intellectuele kaders zich tegen de Verlichtingsidealen afzetten. Het Duitse burgerdom reageerde fel tegen de “vreemde” invloed van het Franse universalisme en verloor zich in mystificaties van volk en ras. De belangrijkste exponenten waren de nationaal-conservatieven, die de ideologische baanbrekers waren voor een inerte stratificatie van de maatschappij. Een openlijke aanval op de progressieve verbreding van democratische rechten ging hand in hand met een vernieuwde aanbidding van het aristocratisch “uitzonderingsrecht”; het gezond verstand van de elite zou uitmaken wat al dan niet in een harmonieuze samenleving thuishoorde. De nazi-jurist Carl Schmitt radicaliseerde dit oorspronkelijk conservatieve idee van uitzonderingsrecht voor zijn nazistische broodheren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Heinrich Himmler met gemak grote drommen aristocraten kon overtuigen de SS te vervoegen.

Wat de “progressieve” kritiek van de nazi's op het financieel kapitaal betreft; een historische vergelijking tussen keizerlijk Duitsland en het naziregime schetst een volledig ander beeld. Eind 19de eeuw werd de Duitse economie door een oligopolie van kartels en “Finanzkapital” gedomineerd. Dankzij het lobbywerk van staalmagnaat Thyssen en kolenbaas Kirdoff kreeg Hitler gehoor in deze kringen, die hij sociale rust, de uitschakeling van “joodse concurrenten” en een einde aan de woelige Weimarperiode aanbood. Hitler, het nationaal-conservatisme en de Duitse “robber barons” trokken aan hetzelfde zeel. Het nazisme wilde de sociale verhoudingen op de werkvloer niet veranderen, maar pleitte juist voor een verdere institutionalisering via keiharde arbeidsdiscipline.

Elke politieke stroming probeert een impact op de samenleving te hebben en deze volgens haar recepten te veranderen of bij te sturen. De aanslag van de conservatief Claus Von Stauffenberg op Hitler, die De Wever in zijn opiniestuk aanhaalt, drukt het verlangen uit van een terugkeer naar het verleden, maar zonder politieke actie, zonder een poging de samenleving opnieuw te veranderen, blijft deze wens bij passieve weemoed. Om veranderingen tegen te houden en tradities te beschermen moeten ook conservatieven actief ingrijpen op het politieke proces en zij affirmeren daardoor, ironisch genoeg, het uitgangspunt waartegen zij zich verzetten, namelijk de maakbaarheid van de samenleving. In de lange twintigste eeuw deinsden conservatieven tenslotte niet terug voor een elitaire invulling van de maakbare samenleving; eugenetica was bij alle Europese conservatieve strekkingen populair, zoals het historisch onderzoek van Gie van den Berghe (“De mens voorbij”) aantoont.

Onder de vage noemer van “progressieve ideologieën” gooit De Wever onderdrukkende en emancipatorische bewegingen op één hoop. Historische verwezenlijkingen die de uitkomst zijn van een bevrijdende strijd tegen de “traditionele samenleving” – zoals algemeen stemrecht, gelijke rechten voor vrouwen, betere werkomstandigheden, de vrijheid van meningsuiting – worden retorisch gelijkgeschakeld met de wandaden van repressie en massamoord. Ideologische vernieuwingen en tradities vallen echter niet simpelweg op te delen in de twee ideaaltypische categorieën van conservatief en progressief, maar moeten gekaderd worden binnen concrete politieke projecten. Een nationalistisch discours bijvoorbeeld is op zich progressief noch conservatief; de bevrijdende of onderdrukkende inhoud van elk nationalistisch verhaal hangt af van de concrete belangen die het dient en de context waarin het wordt geformuleerd. Verhult de Wevers surrealistische aanval op het begrip “progressief” misschien de anti-emancipatorische aard van zijn nationalistisch project? Vormt zijn gekende afkeer voor mei '68 een belemmering voor genuanceerde uitspraken over de maakbaarheid van de samenleving? Of slaat hij de bal gewoon mis en is hij echt niet “de slimste mens”?

eugenetica

Goed zo, Jelle, maar je zet mijn verhaal over onder meer eugenetica ook een beetje naar je ideologie. Eugenetica was en is - je mag dat nog zoveel betreuren - ook en soms zelfs vooral een zaak van progressief denkende, ook op politiek en ideologisch vlak vooruitgangsgerichte mensen; zoals ik aantoon in 'De mens voorbij'.
Gie van den Berghe

Dat weet ik Gie, maar in 1

Dat weet ik Gie, maar in 1 van de kritieken in het VMT stel ik dat Lenin niet omwille van de eugenetica Haeckel steunde (eerder ivm de epistemologie van Mach). Dat is een legende die al een tijdje aanwezig is in de secundaire literatuur. Voor de rest geef ik je 100% gelijk. Maar anderzijds werd bv. het darwinisme bij Kropotkin gebruikt om juist de sociabiliteit van de mens te onderstrepen, dit ging lijnrecht in tegen het sociaal-darwinisme van veelal rechts-burgerlijke denkers.

Ik denk dat we vooral de

Ik denk dat we vooral de contradictie tussen een conservatieve kritiek op de maakbaarheid van de mens/samenleving en een pleidooi voor eugenetica wilden aantonen. Dit gezegd, lijkt mij ook eugenetica een neutrale term die pas een negatieve lading krijgt wanneer het voor een discours van selectie en exclusiviteit wordt gemobiliseerd.

eugenetica en de Sovjet-Unie

Over de houding van Lenin tegenover eugenetica en Haeckel (al een speciaal geval wat eugenetica betreft), over de houding van 'het' Sovjet-communisme tegenover eugenetica zeg ik in 'De mens voorbij' niets. Een mens moet zich beperken, ik zeg ook zo goed als niets over de rol van eugenetica in Scandinavische landen, Australië en Japan - waar de eugenetica in bepaalde kringen zeker welig tierde.
Dat betekent niet dat ik niks gelezen heb over eugenetica en communisme. Als ik het goed heb dan werd die vooral ingegeven door een ideologische afwijzing van het Mendelisme (erfelijkheidstheorie) en een voorkeur voor Lamarckisme (overerfbaarheid van tijdens het leven verworven kenmerken) met onder meer Lysenko. Herman Muller, een Amerikaans communist en groot geneticus (Nobelprijs), de man die aantoonde dat je door X-stralen kunstmatige mutaties kunt verwekken en later met het idee van de spermabank kwam aanzetten, ving in de Sovjet-Unie bot met zijn eugenetische ideeën, ook al probeerde hij Stalin zelf warm te krijgen.
Sovjetgeleerden en -ideologen die het voor het zeggen hadden vonden die strijd om bestaan en natuurlijke selectie minder interessant dan de overerfbaarheid van verworven kenmerken omdat je dan een soort short-cut hebt om via opvoeding de klassenstrijd ongedaan te maken of open te breken. Maar goed, laat ik hier maar geen addendum aan m'n boek schrijven, da's niet de bedoeling.
Gie

"Haeckel had linkse en

"Haeckel had linkse en rechtse volgelingen. Zijn theorieën werden overgenomen en gebruikt door socialisten, conservatieven en nazi's. Onder zijn aanhangers waren er mensen als Vladimir Lenin, ..."
p. 182

Het ging mij om die zin. Het is maar een voetnoot, maar het verwijst wel naar een lange valse legende over Lenin.

Betreffende Lysenko, ik heb met jou hierover reeds gesproken, het is een product van Stalins verminking van het marxisme. De historicus Dmitri Volkogonow heeft in zijn boek "Een politiek portret van Josef Stalin: triomf en tragedie" duidelijk aangetoond door het minitieus reconstrueren van Stalins notities in Lenins werken hoe deze Lenin decontextualiseerde en vervalste. Net zoals zijn politieke gevolgtrekking zijn de wetenschappelijke bemoeienissen niets meer dan een poging om nieuwe ideeën te verhinderen. Dialectiek is tegengesteld aan inertie, ergo is Stalin de grootste vijand van de marxistische wetenschapsbeoefening. Zie ook Althussers neomarxistisch betoog om een zekere relatieve autonomie te geven aan de wetenschap.

Ps. het is niet toevallig

Ps. het is niet toevallig dat juist marxisten de grootste tegenstanders zijn van de evolutionaire psychologie. Opnieuw ontwaren wij dat oude denkbeeld van inertie en het argument "De mens is niets meer dan ...".