Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

"Distant grand visions are inappropriate"

"Distant grand visions are inappropriate"

Port-au-Prince, 15 maart 2009, www.avec-papiers.be - Afgelopen week was de Secretaris-Generaal van de VN samen met ex-president Clinton op officieel bezoek in Haïti. Ban Ki-Moon verklaarde dat hij wil aantonen dat er hoop is voor Haïti en dat het land een een succesverhaal kan worden dat kan dienen als voorbeeld voor andere landen, de VN en de internationale gemeenschap zolang er maar wordt samengewerkt "als goede vrienden". Bill Clinton verklaarde dat hij de rest van de wereld zou verkondigen dat Haïti een veilig land is om in te investeren. Beiden surfen reeds op het plan van de Oxford economist, Paul Collier. Een plan dat Haïti andermaal degradeert tot lageloonland.

Ter voorbereiding van dit hoog bezoek van de VN had Paul Collier, professor economie aan de universiteit van Oxford, een rapport voorbereid voor Ban Ki-Moon. Het rapport is getiteld “Haiti: From Natural Catastrophe to Economic Security” (http://www.avec-papiers.be/docs/Haiti_Collier_report.pdf)en dateert van januari 2009. Het is een blauwdruk die de buitenlandse handelsbelangen in Haïti verdedigt en waarbij de donorgemeenschap maar moet bijdragen opdat de infrastructuur wordt geïnstalleerd waardoor ondernemers zich met hun zaken kunnen bezighouden. Dat alles onder het mom van het nobele doel om Haïti op zijn eigen benen te laten staan.

Volgens Collier is het allemaal niet zo moeilijk: “What has been missing to date is an economic strategy that is simple and realistic, yet powerful. Given the political and civil service constraints any agenda for public action must be kept modest and focused: anything either grandiose or comprehensive stands no chance whatsoever of being implemented.” Collier stelt terecht dat de tijd rijp is om te investeren in het land daar de stabiliteit niet kan gehandhaafd blijven als de situatie van de gewone mens niet verbetert. Vier zaken zijn daarvoor nodig stelt hij: jobs, basisdiensten, voedselveiligheid en een duurzaam milieubeleid.

Jobs

Naast het uitbouwen van de weginfrastructuur van het land biedt voornamelijk de kledingindustrie goede kansen om veel jobs te creëren aldus Collier. Nadat hij eerst een aantal van de belangrijke troeven van Haïti uit de doeken doet, zoals de nabijheid van een exportmarkt in de VS, voegt hij daaraan toe: “(...) market access is not enough: cost of production must be globally competitive. (…) In garments the largest single component of cost is labour. Due to its poverty and relatively unregulated labour market, Haiti has labour costs that are fully competitive with China, which is the global benchmark. (…) Since it is the only low-wage economy in the region, it has transport advantage over competing low-wage economies of several thousand miles.”

De twee plaatsen waar momenteel een kledingindustrie draait is Port-au-Prince en de exportzone van Ouanaminthe op de grens met de Dominikaanse Republiek. “Port-au-Prince has poor infrastructure: its electricity is unreliable and expensive, and it uses the national port which is the most expensive port in the region. In contrast, Ouanaminthe is on the border with the Dominican Republic. It buys its electricity from across the border and uses the nearest port in the Dominican Republic." Met andere woorden buiten enkele lageloonjobs is de surplus voor de Haïtiaanse markt quasi nihil. Noch de nationale electriciteitsmaatschappij noch de nationale haven wint bij een dergelijke constructie. In het beste geval loopt er een goede weg tussen de exportzone en de hoofdstad. De rest van de winst gaat naar het buitenland.

Haïti gereduceerd tot een land waar je best maar dicht tegen de grens een paar goedkope Haïtianen aan het werk kan zetten om vervolgens met de producten weer zo snel mogelijk over de grens te gaan. Mooie strategie is dat. Institutionele versterking: nihil. Het hoeft de regering overigens ook allemaal niet teveel te kosten of moeilijk gemaakt te worden: “for exemple, Bangladesh, which has a government rated as among the most corrupt and inefficient in the world, is able to support a garments industry for export with around 2.5 million jobs.” Bangladesh, als de toekomstvisie voor Haïti is...

Maar dat is nog niet alles. Collier stelt verder dat de ondernemers nood hebben aan een shiftensysteem om hun investering te laten renderen, dat een private electriciteitsvoorziening moet mogelijk gemaakt worden, dat industriezones duidelijke landrechten nodig hebben (over de boeren zwijgt hij), dat private uitbating van havens wellicht de beste optie is, dat er een verbeterd douanesysteem moet komen, dat internationale donoren de weginfrastructuur moeten voorzien van en naar de exportzones,...

Het komt er dus op neer om goedkope arbeid voor de export te voorzien en aan de andere genoemde voorwaarden te voldoen om het de ondernemers interessanter te maken. Vreemd dat onder de paragraaf “jobcreatie” het woord landbouw niet eens ter sprake komt. Terwijl meer dan de helft van de Haïtianen vandaag van de landbouw leven, de sector verantwoordelijk is voor 25% van het BNP en dat ondervoeding een groot deel van de bevolking bedreigt.

Basisdiensten

Het beste alternatief om basisdiensten te voorzien is volgens Collier om de samenwerking tussen de staat en de aanwezige NGO's en private ondernemingen te verbeteren. Het klopt dat de overheid, met een jaarbudget van om en bij de 256 miljoen dollar, niet in staat is voldoende basisdiensten te voorzien en dat deze vooral worden gerealiseerd door NGO's en private ondernemingen. “Basic service provision needs to be improved substantially and swiftly in such a way that it implicates the state. However, scaling up public provision is not a viable solution: the problems of the public sector are deep-seated and it is not realistic to expect that they can be addressed quickly.” Institutionele versterking: quasi nihil. En de privatisering van de basisdiensten krijgt vrij spel.

Voedselveiligheid

De rellen in 2008 ontstonden niet omdat er een gebrek was aan voedsel, maar omdat het te duur werd. Haïti heeft volgens Collier geen nood aan advies met betrekking tot het landbouwbeleid omdat er voldoende agronomen in het land aanwezig zijn. Het klopt dat het gebrek aan weginfrastructuur een belangrijke rem is op de situatie van de voedselveiligheid zoals Collier stelt. In het binnenland zat ik onlangs met enkele kinderen te voetballen met sinaasappels. Beter dat dan ze te laten rotten op de grond.

Maar anderzijds heeft de landbouw veel meer nodig dan investeringen in weginfrastructuur. De onzekere landrechten, die Collier aanhaalt als hij het over de eigendomsrechten van de exportzones heeft, zijn een fundamenteel probleem voor de kleine boer. Maar daarover zwijgt Collier, tenzij hij het over mango's heeft voor de export. Welke boer wil er investeren in de verbetering van de door hem verbouwde grond als hij de helft van zijn oogst moet afgeven aan de grootgrondbezitter en niet eens de zekerheid heeft het volgende jaar over dezelfde grond te kunnen beschikken ? Als irrigatiekanalen niet of nauwelijks onderhouden worden, als meststoffen en insectides enorm in prijs stegen sinds ze niet meer gesubsidieerd worden. En vooral: hoe kan een lokale kleine boer die met hoge productiekosten zit concurreren met de gesubsidieerde landbouwindustrie uit de VS of Europa ? Zal die dan maar in een van Colliers kledingfabrieken gaan werken in plaats van voedsel te verbouwen ?

Duurzaam milieubeleid

De dramatische ontbossing zorgt voor enorme erosie. Colliers voorstel voor een tijdelijke subsidiëring van aardgas is zeker niet zo gek. Al moet tijdelijk hier betekenen: totdat de Haïtiaanse families er in slagen hun kinderen te voeden en naar school te sturen zonder er een boom voor te moeten kappen. Hij vergeet immers dat het vellen van een boom voor vele mensen vandaag de enige bron van inkomsten is die het hen mogelijk maakt het schoolgeld te betalen voor hun kinderen, of om een dokter en medicijnen te betalen.

Collier stelt verder voor om mangobomen te planten omdat die naast brede wortels ook nog een belangrijke opbrengst opleveren. Niet gek dat idee, maar dan volgt: “Changing land rights across Haiti is not a realistic option in the short run and something analogous to export zones might be appropriate, in which mango zones with distinct land rights are piloted." Andermaal: geef de ondernemers vrij spel en maak van landrechten op zich vooral geen gespreksonderwerp. Alsof de lokale boer er vooral geen baat bij mag hebben.

Alles behalve soevereiniteit

Colliers rapport windt er geen doekjes om: export is de toekomst voor Haïti en doortastende grootschalige visies maken geen schijn van kans. Haïti wordt gereduceerd tot een staat die goedkope arbeidskracht biedt voor buitenlandse investeerders en enkele kwalitatieve voedselproducten zoals mango's op de markt brengt voor export.

Lokale voedselvoorziening voor een bevolking die afhankelijk is van enkele gepriviligieerde en schatrijke importeurs daarover wordt met geen woord gerept. In de lokale landbouw zijn nochtans massa's jobs te creëren. Investeringen in voedselsoevereiniteit zou Haïti niet enkel minder afhankelijk maken van buitenlandse prijsschommelingen van voedselproducten, het zou de mensen op het platte land terug een perspectief bieden waardoor ze niet en masse de sloppenwijken in de hoofdstad komen vergroten. Meer dan de helft van de bevolking leeft van de landbouw en de sector staat in voor een kwart van het BNP. Ondanks het gebrek aan investeringen. Een 30-tal jaren geleden produceerde dit land nog meer dan 90% van het lokaal geconsumeerde voedsel, vandaag - na decennia neo-liberale maatregelen - is dat nog minder dan de helft.

Het is daar dat de grote uitdaging ligt voor dit land: mensen op het platte land via concrete maatregelen stimuleren om verder te blijven boeren, opdat ze tegen een redelijke prijs voedsel kunnen produceren voor de Haïtanen. Duidelijkheid in verband met de landrechten, reparaties en onderhoud van oude irrigatiesystemen, subsidiëring van meststoffen, een gediversifieerd bomenbestand voor de herbebossing. Dat daarbij uiteindelijk de lage importtarieven op voedselproducten moeten verhoogd worden dat staat buiten kijf. Zolang een artisanale en volledig op zichzelf aangewezen Haïtiaanse kleine boer moet concurreren tegen een overgesubsidiëerde Amerikaanse of Europese boer die producten twee keer zo goedkoop op de markt kan brengen, geraakt Haïti geen stap vooruit. Zeker niet als de "voedselhulp" na de orkanen de lokale voedselproducenten meer schade toebrengt door uit het buitenland te blijven importeren in plaats van de lokale markt te stimuleren. Zaaigoed staat zelden op ontwikkelingsagenda's, tenzij het genetisch gemanipuleerd is.

Maar wanneer was de internationale gemeenschap geïnteresseerd in de soevereiniteit van een land als Haïti ? Als lageloonland heeft het een beter potentieel voor de “ontwikkelde” landen. Zolang er hier geen staatsapparaat bestaat dat – ondanks buitenlandse druk – zelfstandig beslissingen kan nemen, zolang de overheid corrupt blijft, zolang politici geen vertegenwoordigers zijn van de stem van het volk zal er in dit land weinig veranderen aan de dagelijkse verkrachting van de soevereiniteit van dit land dat zijn “onafhankelijkheid” won in 1804.

De urgentie die Collier laat uitschijnen is reëel. Er moet geïnvesteerd worden. Maar er moet in Haïti geïnvesteerd worden. In de infrastructuur en de nationale productie van het land, in voedselproductie, in institutionele versterking. Niet in het eenvoudig maken voor investeerders om hier winsten te maken. Winsten waar het land nauwelijks iets van ziet. Het valt ernstig te betwijfelen of de Haïtianen "als goede vrienden" met de internationale gemeenschap willen samenwerken aan een dergelijk plan. Maar dat doet er wellicht niet toe. Op 14 april is het internationale donorconferentie over Haïti.