Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

"Homoseksualiteit krijgt iedereen meteen de kast op"

"Homoseksualiteit krijgt iedereen meteen de kast op"

In 'Elke liefde telt' stelt Boris Dittrich zijn werk voor Human Rights Watch te boek. Op twee jaar tijd vulde hij een schatkamer met ervaringen, al is 'catacombe' hier en daar het betere woord. Als directeur van de afdeling LGBT is Dittrich immers een kroongetuige van wereldwijde mensenrechtenschendingen tegen holebi's.

Afbeelding 002.jpg Nederlander Boris Dittrich was twaalf jaar lang Tweede Kamerlid voor de progressief-liberale partij D66. Hij was de voorvechter van het Nederlandse homohuwelijk in het parlement. Momenteel woont en werkt hij in New York. Voor Human Rights Watch (HRW) , de grootste mensenrechtenorganisatie in de VS, reist hij  alle hoeken van de wereld af - de Yogyakarta-beginselen onder de arm.  Zijn doel: regeringen, parlementen en beleidsmakers ervan overtuigen dat holebirechten mensenrechten zijn; dat holebi's en transgenders niet thuishoren in de verdomhoek, achter de tralies, of onder politieknuppels.



De kas van HRW

Met enige verbazing las ik in uw boek dat Human Rights Watch
, toch wel een zeer grote mensenrechtenorganisatie, volledig op privégiften draait.
We vragen inderdaad, doelbewust, nooit overheidssubsidie of giften van bedrijven aan.
We willen onafhankelijk blijven. Het zit in de cultuur van de Amerikanen om een deel van het geld dat ze verdienen terug in de samenleving te storten, ook al is dat nu enorm teruggelopen door de financiële crisis.

Heeft u er een zicht op welk soort mensen over het algemeen doneert aan HRW?
Onze
afdeling fondswerving heeft daar wel een kijk op, maar wij als afdelingshoofden krijgen dat niet te horen. Opzettelijk, omdat het natuurlijk niet de bedoeling is dat ik contact zoek met de ‘rijke joodse familie’ die mij graag voor HRW aan de slag wilde hebben. Bovendien willen sommige rijke mensen, die elk jaar een paar miljoen doneren, helemaal niet dat hun naam bekend wordt.

De keuze voor privégiften is 'doelbewust'. Bent u voorstander van dat systeem, dat sterk verschilt van de  Nederlandse en de Belgische situatie ? 
Beide
systemen hebben voordelen. Met overheidssubsidies kan je als organisatie beter plannen en - als je je werk goed doet - die subsidie ook meestal behouden. Dat geeft een zekere stabiliteit. Het nadeel is dat mensen die subsidies op een gegeven moment als vanzelfsprekend ervaren, een beetje ‘denklui’ kunnen worden, en het activisme en idealisme niet meer voelen in hun werk. Bovendien riskeer je je onafhankelijkheid te verliezen. In het Amerikaanse systeem moet je voortdurend nadenken over de vraag: kan ik het uitleggen, kan ik mensen overtuigen dat dit belangrijk is? De betrokkenheid van de Amerikanen bij hun organisaties is ook vele malen groter dan in Nederland. Nadeel is de onzekerheid over de hoegrootheid van de donaties.


Proposition 8
, het vervolg
 

Over de straatdemonstraties naar aanleiding van Proposition 8 zei een Amerikaan nochtans dat ze hoogst uitzonderlijk zijn in de VS. Is dat ook uw aanvoelen ?
Ja, maar het
is een beetje een vergelijking van ongelijke tijdperken. Door het internet is er gewoon een andere manier van actie voeren ontstaan. Anderzijds, als mensen écht kwaad zijn en er emotionele betrokkenheid is bij een onderwerp, zoals homorechten en natuurlijk abortus, dan komen ze toch wel weer op straat. Proposition 8 is een goed voorbeeldNu een rechterlijke uitspraak de uitkomst van Proposition 8 heeft bevestigd, zijn er ook weer mensen de straat op gegaan. Er is sprake van een massale betoging voor het Witte Huis in oktober.

Dat het Hooggerechtshof de uitkomst van Proposition 8 zou bevestigen had u in uw boek voorspeld. Op basis waarvan ?
Ons argument
in de rechtszaak was: het is ongrondwettelijk dat een kleine meerderheid het fundamentele recht van de vrijheid van huwelijkskeuze van een groep mensen kan afpakken. Maar als de bevolking met een meerderheid gesproken heeft, is het natuurlijk heel moeilijk voor rechters - die tenslotte niet gekozen zijn en dus geen democratische legitimiteit hebben in Californie - om zo’n uitspraak terzijde te schuiven. Nu spreek ik als jurist, want ik ben het natuurlijk heel erg eens met ons pleidooi in deze rechtszaak.

U schreef er meteen bij dat het in 2011 ‘helemaal anders’ zal aangepakt worden. Wat zijn de concrete plannen ?
We
hebben besloten dat we eind 2010 zelf een referendumaanvraag zullen doen. Proposition 8 was door een aantal religieuze groepen aangevraagd. Die groepen waren elke zondag in de kerken en organiseerden massale bijeenkomsten in voetbalstadions met 40.000 mensen. Toen de homobeweging dat ontdekte was de campagne al te ver gevorderd. De tegencampagne lag dus volledig in handen van een vrij kleine groep mensen: blanke hoogopgeleiden van middelbare leeftijd. Er waren wel contacten met kranten als de LA Times en de San Francisco Chronicle, en met Hollywoodsterren, maar totaal niet met de bevolking: de Latino’s, de zwarte Amerikanen, de etnische minderheden,...

Het idee voor het referendum van 2010 is dus om naar de buurtcentra en kerken te gaan, op straat te staan en heel veel mensen erbij te betrekken. De referendumaanvraag zal ook anders geformuleerd worden, iets in de zin van: "Bent u het ermee eens dat er gediscrimineerd wordt en dat het fundamentele recht van de vrije huwelijkskeuze niet wordt toegekend aan een bepaalde groep mensen, m.n. de homo’s?" Met zo’n aanvraag wordt het al veel moeilijker voor mensen om te zeggen: "Ja, ik wil blijven discrimineren."

 

Noodkreet

De verhalen in uw boek gaan over mensenrechtenschendingen in de hele wereld, soms zelfs overindividuele mensen. Als je met dat leed geconfronteerd wordt, op welke basis beslis je dan of je een individueel persoon helpt of niet?
Goede vraag, want
echte criteria bestaan er eigenlijk niet. Het criterium is: HRW doet geen individuele hulpverlening. Daar zijn advocaten of andere organisaties voor. Maar dat kan je niet consequent volhouden, als je gevoel hebt. Als ik op kantoor zit, en een jongen uit Bagdad belt mij - wat na het boek gebeurd is - om te zeggen: "Mijn vrienden zijn geëxecuteerd, ik heb hun lijken gezien en ze zijn nu op zoek naar mij, help mij.", dan zeg je niet gewoon: "Sorry, dat doen wij niet. Succes met het zoeken van een advocaat."

Natuurlijk spelen er wel een aantal zaken mee: de urgentie van de situatie en de geloofwaardigheid van het verhaal - soms zeggen mensen dingen die niet kloppen, en soms snap ik dat ook wel als je wanhopig bent. Ook de afwezigheid van andere hulpverlening is een criterium. En eigenlijk ook wel een beetje de vraag of je iemand kan inspireren om door te gaan. Er zijn immers mensen die zo wanhopig zijn dat ze zelfmoord willen plegen, zoals in het verhaal uit Koeweit in het boek.

Dat verhaal eindigde met: "Er is nog een allerlaatste mogelijkheid. Een massale zelfmoordsessie". Wat gaat er door je heen als iemand zoiets tegen je zegt ?
Toen heb ik echt gehuild, want ik heb heel veel met Asha
- haar naam in het boek - gesproken. Dat is zó’n bijzonder iemand, zó'n mooi mens. Ze heeft ontzettend veel meegemaakt; met de familie en de samenleving die zich tegen haar keerden, de politie, verkrachting,... Dat zo iemand nog de kracht vindt om voor de groep iets te doen, de transgenders in Koeweit bij elkaar wist te krijgen en bijeenkomsten organiseerde - op huiskamerniveau natuurlijk, anders word je opgepakt - daar heb ik zoveel bewondering voor. Dat zijn echte helden.

Ik heb dat hoofdstuk speciaal opgenomen om te laten zien hoe het is om transgender te zijn en hoe een samenleving met dit type mensen omgaat. In Nederland is transgender nog niet zo bekend; mensen hebben het altijd over homorechten. Op gebied van transgenderrechten is bijvoorbeeld Bolivia ver voor op België, Nederland of Duitsland.

 

Evoluties in de Lage Landen

Een tijdje terug besliste de Holebifederatie om samen te werken met de transgenderbeweging. Vindt u dat een goede evolutie ?
Ja, dat vind ik heel goed.
Op een gegeven moment is er in de VS grote ruzie uitgebroken tussen de grootste holebi-organisatie, Human Rights Campaign, en de transbewegingen. De reden was een wetsvoorstel dat zou beschermen tegen ontslag. Om een meerderheid te halen had een senator, zonder overleg met de transbewegingen maar met de steun van HRC, genderidentiteit eruit gegooid. Een aantal Republikeinen wilde voor stemmen onder die voorwaarde. Vervolgens zei Bush dat hij zijn veto zou stellen, dus het heeft überhaupt nergens toe geleid, maar het heeft wel een enorme tweespalt teweeggebracht. De transbewegingen vertrouwden de homo's niet meer, maar na veel ruzies zeiden ze uiteindelijk dat het toch beter was om samen te werken. Het COC in Nederland werkt ook al samen, ook al staat het niet in de naamgeving van de organisatie.

Over het COC gesproken: volgens het boek bood de organisatie indertijd weerstand tegen het homohuwelijk, waar u zich vanuit D66 net voor inzetteHad u begrip voor hun kritiek dat het homohuwelijk 'een kopie van de hetero-levensstijl' is?
Weerstand was het niet. Z
e waren er ronduit tegen. Kijk, ik kan mij goed voorstellen dat mensen zeggen: wij hebben een andere levensstijl en het huwelijk als instituut is belachelijk - zeker als je aan het kerkelijk huwelijk denkt. Maar ik vind dat je andere mensen die keuze niet moet ontzeggen. Ik was daarom hartstikke nijdig op het COC in 1994, want ze wilden actie voeren tégen mijn voorstel. Ik vond het zo niet-liberaal dat je, omdat je zelf niet wil trouwen of het huwelijk truttig vindt, denkt dat jouw levensstijl aangetast wordt als het opengesteld wordt. Ik vind dat iedereen zelf moet weten hoe hij zijn leven invult, zolang je anderen maar de vrijheid laat. Dat is eigenlijk mijn levenshouding.

Het heeft toch wel twee jaar geduurd voor het COC van mening veranderd is, en ze loyaal zijn geworden. Maar in het begin kreeg ik zowel vanuit eigen kring als vanuit religieuze hoek oppositie.

Rechten voor iedereen. Maar.

In het boek ontkent een Tanzaniaanse voorvechtster van vrouwenrechten resoluut het bestaan van Tanzaniaanse homo’s. Gebeurt het vaak dat lokale mensenrechtenorganisaties het met holebirechten toch moeilijk hebben ?
Ik ben eergisteren uit Zambia teruggekomen.
Daar zijn een aantal mensenrechtenorganisaties die zelfs weigeren om met iemand die lesbisch of homo is aan tafel te zitten. Dat heeft volgens mensen uit Zambia te maken met onwetendheid. Als er al aandacht aan homoseksualiteit wordt besteed, is het negatief. Daar komt dan nog een religieuze saus overheen, want de mensen in de kerk zeggen allerlei gruwelijke dingen over homoseksualiteit. Omdat er een negatieve sfeer rond homoseksualiteit hangt, distantiëren algemene mensenrechtenorganisaties en de vrouwenbeweging zich ervan - althans individuen daarin. Ze zijn ook bang dat ze, als ze homorechten tot een strijdpunt maken voor hun organisatie, zelf in de problemen zullen komen. Maar de hoofdreden blijft een persoonlijke weerstand bij mensen.

Het kan ook anders. In Oeganda wilden de mensenrechtenorganisaties er eerst ook niets mee te maken hebben, maar inmiddels zeggen ze: "We zijn tegen de heksenjachten op homo’s, die hebben ook rechten." Het interessante is dat nu ook de kerken zich tegen de andere mensenrechtenorganisaties keren. Er zijn ook allerlei vreselijke artikels verschenen in de kranten, ook over de andere mensenrechtenorganisaties. Die zijn nu ook in de verdomhoek terechtgekomen.

 

Westerse 'export'

Een idee dat uw boek doorkruist, is dat grote delen van de wereld homoseksualiteit als een westers exportproduct schijnen te zien. Hoe sterk leeft dat discours op internationaal niveau ?
Heel sterk
, met name in Afrika. Men ontkent soms dat er homoseksualiteit bestaat in eigen land, en als het er is, dan is het geïmporteerd door toeristen uit het Westen. Ik moet erbij zeggen dat dat argument voornamelijk gehanteerd wordt door politici. Ze weten voor zichzelf dat het onzin is, maar denken zo aan stemmen te kunnen komen. Het is een gemeen, vilein soort populisme: een zondeboek zoeken – vaak de homo’s – en roepen dat het een oprukkend gevaar is, dat het de jeugd bederft, en dat ze "met geld uit het Westen proberen mensen homo te maken". Uit angst stemmen mensen voor zo’n politicus, die daar vervolgens niet veel meer mee doet.

Er is ook wel een soort sluimerende afkeer of jaloezie tegenover het rijke Westen, vanuit de ervaring met slavernij en kolonisatie. Daar valt natuurlijk van alles voor te zeggen, maar wordt in die context nog eens aangewakkerd.
 

U schrijft: Als het over mensenrechten gaat, is de wereld in blokken verdeeld”. Het Westen en de islamitische wereld worden ook in vele andere contexten al tegenover elkaar geplaatst. Levert dat bestaande dualisme een extra moeilijkheid op om homorechten internationaal te verdedigen ?
Ja
. In de VN stonden de landen al tegenover elkaar vanwege allerlei andere onderwerpen. Homoseksualiteit, dat eigenlijk pas sinds de laatste paar jaar op de internationale agenda staat, is een onderwerp dat werkelijk iedereen meteen op de kast krijgt en waar de meest vreselijke dingen over worden gezegd. En je ziet dan - helaas, moet ik zeggen - dat de islamitische landen met de conservatieve Afrikaanse landen (zoals Oeganda, Kameroen, Zambia) een bondgenootschap sluiten om tegen gelijkberechtiging tekeer te gaan.

Je ziet dat de wereld met betrekking tot homorechten in drie delen verdeeld is: 67 landen hebben de VN-verklaring van gelijkberechtiging en tegen discriminatie getekend. 57 landen zeggen: "Schande, moeten we dan ook met pedofilie, bestialiteit, incest rekening gaan houden" – wat nergens op slaat, maar goed, dat zeggen ze dan. En dan heb je nog een heleboel landen, ook ongeveer een derde, die zich bij geen van beide aansluiten. Het is natuurlijk zaak om die landen bewust te maken.

U schreef ook: Niet homoseksualiteit is geïmporteerd vanuit het Westen, wel de strafbaarstelling ervan. Dat frappeerde me enorm.
Human Rights Watch heeft
daar een rapport over geschreven. De Victoriaanse wetgeving is vertaald in India, ex-kolonie van het Verenigd Koninkrijk, en via India doorgegeven aan andere landen. Driekwart van de strafbaarstelling van homoseksualiteit in de wereld komt rechtstreeks voort uit die Victoriaanse wetgeving. Dat zie je goed in Afrikaanse landen, waar homoseksueel gedrag van mannen strafbaar is gesteld – niet dat van vrouwen, omdat Queen Victoria niet mocht weten dat er ook lesbiennes bestonden. Helaas hebben sommige Afrikaanse landen hun wet naderhand nog aangepast (Tanzania, Zambia), 'gemoderniseerd', en homoseksueel gedrag nu ook voor vrouwen strafbaar gesteld.

 

Senegal

Uit het stuk over Senegal blijkt dat het etiket 'homo' in dat land min of meer een vogelvrijverklaring is. De bevolking schijnt niet te aarzelen het recht in eigen handen te nemen.  Zijn Senegalese homo's dan wel gebaat bij wetgevende initiatieven ?
In zo’n land zoeken we samenwerking met de homobeweging
die zichzelf kleine doelen stelt: niet meer opgepakt worden en verder met rust gelaten worden is vaak het hoogste doel. Daarvoor heb je wel de beleidsmakers nodig. Wij proberen daarom aan beide kanten te morrelen: de holebi's zelf ondersteunen én er proberen voor te zorgen dat er medestanders komen die wetgeving aan de orde stellen. En als landen uiteindelijk verdragen ratificeren, hebben ze niet alleen de morele, maar ook de juridische verplichting om zich daaraan te houden. In een land als Senegal kan dat betekenen dat gearresteerde homo's worden vrijgesproken. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je stil moet blijven zitten. Er zou tegelijk een hele bewustwordingscampagne moeten komen om mensen informatie te geven over homoseksueel gedrag.

Maar het is wellicht zeer moeilijk om in eigen land middelen vrij te krijgen om aan een mentaliteitswijziging te werken ?
In een land als Senegal, dat islamitisch is, is dat natuurlijk zeer moeilijk. Daar
komt de radicale islam op. De regering is van liberale strekking en voelt de hete adem van de extremisten in de nek.  Daarom doet ze steeds meer symbolische dingen, zoals mensen arresteren en dat in de krant zetten. Dus ja, er is een lange weg te gaan. Maar als de regering al bereid is om te bewegen, is dat een belangrijke stap. Zoals in Gabon, waar men nu erover nadenkt homoseksueel gedrag uit het strafwetboek te halen. Als een regering zegt dat het kan, dan denken mensen sneller: het is helemaal niet zo erg.

In Zambia pakt men het erg vindingrijk aan. De organisaties proberen een paar priesters te betrekken die een tolerantieboodschap prediken. Father Kelly is een voorbeeld, en met zijn boodschap van tolerantie en respect eerder een uitzondering in dat land. Met die priesters en de Nederlandse ambassade willen de organisaties af en toe iets organiseren. De bedoeling is om samen met een aantal kernfiguren in de samenleving tot een gemeenschappelijke verklaring in de media te komen.

Als het regent in Brussel...Nog even terug naar Europa. In Straatsburg was u getuige van een vreselijk homofobe toespraak van patriarch Alexis II. U schreef daarover: "Dit incident etaleerde de verschillen tussen Oost- en West-Europa. Machteloos keek ik toe van op de politieke tribune." Zou dat voor euroscepticisme kunnen zorgen?
Ja, maar het zou heel kortzichtig om
daarom tegen Europa te zijn, want Europa is er. En als je de andere kant opkijkt, is Europa er nog steeds. Het zou veel beter zijn om juist je invloed aan te wenden om Oost-Europese landen zover te krijgen dat daar echt dingen veranderen. Afgelopen zaterdag mocht ik de Gay Pride toespreken in Boekarest. Als je vergelijkt met tien jaar geleden, is er heel veel in positieve zin veranderd. De situatie is nog steeds niet rooskleurig, maar nu heb je al het recht om te demonstreren, toespraken te houden,...Mensen lopen openlijk met vlaggetjes rond en de media berichten meestal op een neutrale manier. En steeds meer jongeren geven in enquêtes aan dat ze er geen probleem mee hebben. Er is dus echt een West-Europese invloed - als je het zo kan noemen. Boycotten heeft dus geen zin.


Bron: ZiZo, magazine voor holebi's en transgenders