Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Congo / Bloedigste conflict sinds WO2 kost 3,9 miljoen mensenlevens (IRC)

Congo / Bloedigste conflict sinds WO2 kost 3,9 miljoen mensenlevens (IRC)

Zes jaar na het begin van de oorlog tegen Congo (1998) heeft het conflict bijna 4 miljoen mensenlevens geëist. Dat schrijft het International Rescue Committee (IRC) in een nieuw rapport dat zopas in het Britse medische vakblad The Lancet is gepubliceerd. Het IRC is hiermee aan zijn vierde rapport over de dodentol van de oorlog toe. "Geen ander conflict sinds de Tweede Wereldoorlog", aldus Richard Brennan van IRC, "heeft zoveel slachtoffers gemaakt. Maar na zeven jaar is de onwetendheid over de schaal en de gevolgen van de oorlog nog altijd universeel en blijft de internationale inzet ver buiten proportie van de humanitaire noden".

IRC voerde al drie studies over de mortaliteit in de Democratische Republiek Congo uit tussen 1998 en 2002, en schatte het aantal slachtoffers van de oorlog toen op 3,3 miljoen mensen. Toen al stond vast dat de oorlog in en tegen Congo de bloedigste was sinds de Tweede Wereldoorlog en dat het dodental aanzienlijk hoger lag dan dat van andere recente oorlogen of crises zoals die in Bosnië (met naar schatting 250.000 doden), in Rwanda (800.000 doden), Kosvo (12.000 doden) en Darfur in Soedan (70.000 doden).

Vanaf 2002, zegt IRC, verbeterde de situatie in Congo met een aantal vredesakkoorden, het sturen van VN-Blauwhelmen en de vorming van een "regering van nationale eenheid".

Daarom was een vierde Survey nodig. Die werd uitgevoerd tussen april en juli 2004 in het hele land (met een onderbreking van 3 weken in juni toen in Oost-Congo opnieuw door Rwanda gesteunde militairen een terreurcampagne voerden). Dit keer werden er 19.500 huishoudens ondervraagd.

De resultaten zijn ontstellend.
Volgens het International Rescue Committee lag de totale dodentol van de oorlog in de periode van 1998 tot 2004 op 3,9 miljoen mensen. Het nationale sterftecijfer in Congo lag 40% hoger dan het gemiddelde in heel (sub-Sahara) Afrika. Per maand stierven er 38.000 mensen méér dan wanneer er geen oorlog was geweest, of een totaal van 607.000 "overtollige" doden. De sterfte lag ook duidelijk hoger in de onstabiele Oostelijke provincies van Congo. Slechts 2% van de slachtoffers kwamen direct door oorlogsgeweld om het leven, aldus IRC. De meeste doden lieten het leven door "ziekten die in feite makkelijk te voorkomen of te genezen zijn. (...) Koorts en malaria, diarree, ademhalingsaandoeningen en ondervoeding zijn verantwoordelijk voor meer dan 50% van de doden, zowel in de Oostelijke als de Westelijke zone". Ter verduidelijking: Congo was tijdens de oorlog verdeeld in een Westelijke zone onder controle van de regering in Kinshasa met buitenlandse bondgenoten en een Oostelijke zone die bezet werd door troepen uit Uganda, Rwanda en Burundi en Congolese rebellen die met de bezettingslegers collaboreerden.
De oorlog in Congo werd volgens IRC gekenmerkt door "extreem geweld, massale verplaatsingen van mensen, grootschalige verkrachting en de ineenstorting van de openbare gezondheidszorg". De oorlog maakte dus indirect dat mensen niet meer verzorgd konden worden, en, aldus IRC, "de ruimere gevolgen van de oorlog voor de gezondheid lijken wel op die van andere conflicten van de voorbije twintig jaar maar ze zijn veel groter van omvang".

IRC zegt dat 3,9 miljoen slachtoffers een redelijke schatting is. Mits correcties bedraagt de dodentol minimum 3,5 miljoen mensen maar maximaal zelfs 4,4 miljoen mensen. IRC houdt dan bij voorbeeld rekening met het feit dat ook tijdens deze vierde Survey onder zo'n 5 miljoen Congolezen vanwege de voortdurende onveiligheid in feite niet naar de mortaliteit gepeild kon worden.

IRC ziet sinds het feitelijke einde van de oorlog in 2003 wel een daling van de mortaliteit in Congo, maar noemt die "statistisch onbetekenend". Het Internatinal Rescue Committee noemt de voortdurende hoge sterfte in Congo dan ook "bijzonder verontrustend"; ze toont volgens IRC ook aan dat "nationale en internationale inspanningen om iets aan de crisis te doen verre van adequaat blijven".

Als de mortaliteit echter daalt, ligt dat meestal aan een verbetering van de veiligheid. En daar ligt volgens IRC dan ook de voornaamste opdracht: de veiligheid van de Congolese bevolking moet een prioritaire bezorgdheid zijn. "Er is ook een meer robuuste vredesmacht nodig dan het huidige contingent van 16.700 manschappen van de VN-vredesmacht MONUC".

Richard Brennan, die co-auteur is van de IRC-studie in The Lancet, trekt nog radikaler conclusies op de IRC-website (http://www.theirc.org/news/page.jsp?itemID=27819067). "Het is een teken aan de wand", zegt hij daar, "dat na zeven jaar de onwetendheid over de omvang en de gevolgen van deze crisis nog bijna universeel is, en dat de internationale inzet ver beneden de humanitaire behoeften blijft. (...) Betere veiligheid is noodzakelijk om het dodencijfer te doen dalen; er is dringend een groter politieke betrokkenheid nodig; de oorlogsvoerende partijen moeten voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst en de humanitaire hulp moet dramatisch verhogen. De burgers in Congo moeten eindelijk de kans krijgen om hun leven in vrede en veiligheid te leiden en om hun ambities waar te maken".

Studie van 4 instellingen

De Mortaliteitsstudie is het werk van 4 instellingen. Het zijn: Centre for International Health, Burnett Institute, Melbourne, Australia (B. Coghlan, T. Stewart), National Centre for Epidemiology and Population Health, Australian National University, Canberra, Australia (M. Clements), International Rescue Committee, NY, USA (R.J. Brennan), IRC Kinshasa, DRC (P. Ngoy, D. Dofara), Centre for International Health, Burnett Institute, Bali, Indonesia (B. Otto).