Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Adios Bonita, over de sociale omstandigheden op bananenplantages in Ecuador

Adios Bonita, over de sociale omstandigheden op bananenplantages in Ecuador

Een beeld van de bananenproductie in Ecuador. Wie produceert er in Ecuador? Waarom is Ecuador de grootste bananenproducent van de wereld? De sociale omstandigheden van plantagewerkers.

Een aanslag op vakbondsleiders
In februari 2002 heeft een kleine groep landarbeiders van de Alamos plantages zich proberen te verenigen. Met de goedkeuring van het Ecuadoraanse Ministerie van Arbeid hebben zij 3 vakbonden, representatief voor duizend landbouwers opgericht. Vanaf 6 mei hebben zij een staking afgeroepen. Noboa, eigenaar van deze plantages, heeft toen zijn ware aard laten zien. Hij heeft honderden gemaskerde mannen, voorzien van wapens, ingehuurd. De leiders van deze vakbonden zijn in de nacht van 16 mei met geweld door deze huurlingen uit hun huis gesleurd en met de dood bedreigd. In de namiddag heeft men nog eens aangevallen, maar dit maal ook afgevuurd. Er zijn 25 gewonden gevallen. Een man heeft een kogel in zijn hoofd overleefd, een andere voormalige plantagewerker heeft zijn been verloren. Bovendien heeft Noboa al deze mensen ontslaan (www.usleap.org/).

Slechte campagne voor de heer Noboa die in oktober van dat jaar zich verkiesbaar stelde voor het presidentschap. Ook bij deze campagne heeft hij zijn werknemers als wezens zonder enig recht behandeld. Onder dreiging van zijn gewapende plantagebewakers werden de werkers verplicht om lid van zijn politieke partij PRIAN te worden. Gelukkig heeft hij uiteindelijk verloren, maar de omstandigheden in Ecuador zijn nog niets veranderd. Terwijl de productie van de bananenplantage in Ecuador stijgt, werken de boeren nog steeds onder het schrikbewind van Alvaro Noboa.

Noboa is één van de rijkste mensen van Latijns-Amerika. Noboa’s imperium omvat meer dan 110 bedrijven zoals hij ons zo vriendelijk meedeelt op zijn website (www.alvaronoboa.com). Bovendien heeft hij veel invloed en controle op het culturele en sociale leven in Ecuador. Vorige maand opende hij nog een museum die hij aan zijn vader opdroeg.

Wat is er gebeurd na de gebeurtenis van 16 mei 2002?
De gebeurtenissen op de Noboa-farms Los Alamos hebben internationale interesse gekregen. Een eerste-pagina-artikel in de New-York Times op 13 juli 2002, met aandacht voor kinderarbeid. Ook een conferentie met Touma, president van FENACLE, het overkoepelende vakverbond van plantagearbeiders in Ecuador, kreeg positieve media-aandacht (www.usleap.org/).
Daags na de feiten heeft US/LEAP, een Noord-Amerikaanse organisatie die zich inzet voor de rechten van arbeiders in verschillende Latijns-Amerikaanse landen, een ontmoeting tussen de delegatie van US/LEAP, in het gezelschap van de ambassadeur van VSA in Ecuador, Alvaro Noboa, belangrijke Ecuadoraanse ministers zoals de minister van Arbeid en Alamos werkers georganiseerd. Bij deze ontmoeting heeft Noboa openlijk toegegeven dat hij de gewapende troepen inhuurde. De reden hiervoor was dat de stakers zijn terreinen vernielden waarvoor echter nooit bewijs is aangebracht. Bovendien minimaliseerde hij het geweld en schilderde de boeren als rebellen af.
Een kleine positieve wending in heel het gebeuren is dat het Ministerie van Arbeid, tegen hun gewoonte in, de kant van plantagewerkers koos. Het heeft het bestaan van de vakbonden goedgekeurd. Niettegenstaande heeft Noboa nooit als beschuldigde van misdaden terecht gestaan en zegt hij openlijk geen rekening te houden met de beslissingen van het Ministerie van Arbeid als die beslissingen tegen hem zijn.
Toch heeft hij de ontslagen werknemers van Los Alamos op 28 november van dat jaar terug in dienst moeten nemen. De gewonden hebben hun verzorging betaald gekregen. Van verbeterde werkomstandigheden en loonsvoorwaarden was geen sprake (www.usleap.org/).

Wat gebeurt er met werknemers die zich in vakverbonden willen verenigen na 2002?

Geweldplegingen zoals die in de Los Alamos-plantages worden niet meer gemeld. De boeren hebben hun lesje geleerd, maar toch niet goed genoeg. Verschillende malen in de afgelopen drie jaar hebben plantagewerkers geprobeerd zich te verenigen.

In de zomer van 2004 hebben werkers van de Vizcaya-plantage in Guayas getracht een vakbond op te richten. Zij hebben hun petitie voor hun vakbond en contractvoorstellen aan het Ministerie van Arbeid voorgelegd. Alle 52 werknemers werden ontslagen en van de werkplaats verwijderd. Dit is één van de vele voorbeelden waarbij mensen in groep of individueel zich proberen te verzetten en ontslagen worden.

Pogingen tot onderhandelingen over contracten duldt de heer Noboa evenmin. In 2003 hebben werknemers in Los Alamos nogmaals een petitie ondertekend voor contractonderhandelingen. Alle plantagewerkers die getekend hadden zijn op staande voet ontslagen (www.usleap.org/).

Soms worden deze onschuldige werknemers terug aangenomen, maar nooit ontvangen zij de, volgens Ecuadoraanse wetgeving verplichte, vergoeding na illegaal ontslag. Bovendien zullen we verder ook zien dat de arbeidsomstandigheden, alsook de lonen te wensen overlaten.

Race to the bottom?

Rond de eeuwwisseling speelde zich in de bananenindustrie een nieuwe trend, die men als ‘race to the bottom’ definieert, af. In feite gaat het om een economische keuze die multinationals steeds hebben gemaakt. Bij deze trend kiezen zij nog meer de kaart van goedkope productie boven alles. Hierbij beslissen de multinationals hun bananen voor minder kosten te produceren en aan te kopen. Daarom verhuizen ze van de derde wereldlanden waar de landbouwers gesyndiceerd zijn en hun minimumrechten worden gerespecteerd naar de ongesyndiceerde landbouwers. Dole, maar vooral Noboa zet hier de trend. Noboa bezit het grootste aandeel van de bananenmarkt van Ecuador, dat op zijn beurt weer de grootste producent van de wereld is. Ecuador produceert bijna het dubbele van Costa Rica, de tweede grootste producent.

In Ecuador waren in 2002 nog geen duizend van de tweehonderdduizend landbouwers bij een vakbond. Enkel Costa Rica komt in de buurt met 6% verenigde plantagewerkers. In alle andere bananenproducerende landen van Latijns-Amerika ligt dat percentage veel hoger en worden de rechten van de werkers beter nageleefd. Dit kost geld en daarom verliezen deze landen een deel van hun productie aan Ecuador waar de omstandigheden van de plantagewerkers de droevigste van Latijns-Amerika zijn. Deze mensen ontvangen nog steeds geen minimumloon, ze werken in gevaarlijke omstandigheden en er is kinderarbeid (www.usleap.org/). De Ecuadoraanse plantagewerkers hebben hier niet voor gekozen, ze hebben geen keuze.

Hoe zijn de arbeidsomstandigheden voor de Ecuadoraanse plantagewerkers?

In opdracht van Test-Aankoop en andere consumentenorganisaties organiseerde de firma Stock at Stake, het Belgische onderzoeksbureau voor het Ethibellabel, een uitgebreide inzameling van gegevens over de verschillende spelers op de bananenmarkt. Het onderzoek, uitgevoerd in 2004, toont in welke mate de teelt van bananen op een ethisch verantwoorde manier georganiseerd is. Zowel milieuaspecten, sociale aspecten als de transparantie van de bedrijven en organisaties werden beoordeeld (www.test-aankoop.be).
Op alles scoort Max Havelaar het beste. Op milieuvlak hebben ook Chiquita, Dole en Fyffes veel vooruitgang geboekt. Deze laatste laat zijn milieubeleid niet controleren door een extern bedrijf waardoor ze een lagere beoordeling krijgen. Bonita, de merknaam van Noboa Corporations, scoort op alles onvoldoende (www.test-aankoop.be).

Voor de arbeidsomstandigheden of sociale aspecten gebruikt men de 8 conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Deze slaan op het verbod op kinderarbeid, dwangarbeid, de vrijheid zich te verenigen, de vrijheid op collectief overleg, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, e.a. Bovendien nam Test-Aankoop een gegarandeerd minimumsalaris en de veiligheid van de arbeiders op in hun beoordeling. Fair Trade Labelling Organization (FLO) controleert deze 8 conventies. Max Havelaar is de enige organisatie in Europa die de label van FLO en dus de eerlijke handel op de Europese markt beheert. Zij betalen de producent een prijs die 40% tot 80% hoger ligt dan de marktwaarde. Noboa scoort wederom slechter dan de vier andere grote multinationals (Chiquita, Dole, Fyffes en Del Monte). Vooral op vlak van de vrijheid op verenigen, collectief overleg, maar ook kinderarbeid voldoen zij niet (www.test-aankoop.be).

Kinderarbeid en andere schendingen van de mensenrechten zijn in 2002 ook onderzocht door Human Rights Watch. Kinderen in Ecuador lopen de kans op de leeftijd van 8 tot 13 jaar gerekruteerd te worden voor arbeid in gevaarlijke omstandigheden van werkdagen die gemiddeld 12u duren (www.hrw.org/).

Heeft Ecuador dan nooit verdragen die mensenrechten impliceren getekend?

Dat heeft het zeker wel. Zo hebben zij Andean Free Trade Agreement met de Verenigde Staten van Amerika, Peru en Colombia aangegaan. In sectie 507(6) van deze handelsovereenkomst wordt er verwezen naar de internationale arbeidsrechten, waaronder dus de het recht op verenigen in vakbonden, collectief overleg en akkoord, en het verbod op kinderarbeid. Op dit moment zijn ze aan het overleggen over deze overeenkomst, die in feite ‘the race to the bottom’ bevordert. Het is best mogelijk dat Ecuador zich niet meer verbindt met de Verenigde Staten van Amerika (http://www.citizen.org/trade/afta/).

Maar in juli van 2002 heeft Ecuador de verdragen van de IAO geratificeerd. Conventie 182 verbindt landen ertoe onmiddellijk actie te nemen ter eliminatie en verbod van kinderarbeid. In navolging van dit verdrag heeft men een programma CONCEPTI ontwikkeld. Dit programma legde Ecuador op 22, voor elke staat 1, kinderarbeidinspecteurs aan te nemen om zo deze kinderen op te sporen en terug in hun rechtmatige sociale omgeving op te nemen (www.usleap.org/). Conventies 87 en 98 van IAO verbinden de landen ertoe het recht zich te verenigen en collectief overleg te erkennen.

In hoeverre worden deze verdragen en programma’s nageleefd?

Het CONCEPTI waartoe Ecuador zich in 2002 verbond heeft nog steeds niet de gewenste resultaten. In 2003 werden er slechts 3 inspecteurs ingepland die 1,6% van de plantage oppervlakte van de Bananenindustrie in beeld konden brengen. Van deze 3 bleef er 1 over, die in 2004 het gezelschap van 18 andere inspecteurs heeft gekregen. Er zijn dus al 19 inspecteurs, maar deze zijn niet opgeleid en hebben te weinig middelen om hun werk uit te voeren. De grote afstanden tussen de plantages maakt het moeilijk om ze te controleren. Zij hebben geen logistieke steun, beschikken niet over de nodige mobiliteit, noch over genoeg financiële middelen. Bovendien zijn er geen sociale programma’s die deze kinderen nadien opvolgen. Daarom besluit Human Rights Watch dat Ecuador zijn vorige intenties niet serieus neemt en dus zeker niet voldoet aan IAO conventie 182 noch aan de Andean Free Trade overeenkomst (www.hrw.org/).

Edelina García, die 14 jaar voor een Noboafarm werkte, besloot een petitie met de vraag naar een week achterstallig loon te tekenen. Samen met 154 andere plantagewerkers werd zij ontslagen. Nu werkt zij voor FENACLE en getuigt dat de arbeidsinspecteurs even corrupt als de rest zijn.

De werkers worden wel gevraagd naar hun loon en arbeidsomstandigheden, maar uit schrik hun job te verliezen spreekt men niet. Daarbovenop lopen zij de kans op een zwarte lijst van ‘syndicalisten die nadelig zijn voor plantages’ te komen. Daarbij worden andere werkgevers ontmoedigd hen aan te nemen (http://www.global-unions.org).

Edelina vertelt hoe de boeren dagelijks 8u tot 14u werken en daarvoor ontvangen zij 15 tot 25 dollar per week. Een familie heeft volgens haar minimum 280 dollar per maand nodig om te overleven. Je begrijpt al snel waarom hun kinderen ook gaan werken. Bovendien gebruikt men op de plantages schadelijke chemische producten zonder de werkers van de nodige bescherming te voorzien.

Waarom kunnen de Ecuadoraanse boeren zich nog steeds niet verenigen?

Het voorgaande verklaart dat voor een deel, maar ook wettelijk slaagt men er nog steeds in het opstarten van vakbonden te verhinderen. Volgens de Ecuadoraanse wet mag men enkel een vakbond opstarten als meer dan 30 werknemers van dezelfde werkruimte daarvoor tekenen. Die wet bestaat sinds 2004, maar het antwoord van de bazen bestond erin minder dan 30 mensen aan te nemen. Er werken honderden mensen op vele plantages, maar toch worden er geen 30 goedgekeurd. Dat komt omdat de meerderheid zo’n 75% dagloners zijn die geen contract hebben (www.icftu.org).
Maar zelfs vast aangenomen plantagewerkers hebben weinig rechten. Deze kunnen eveneens ontslagen worden wanneer de werkgever dat wilt, waarvoor hij dan een kleine boete moet betalen.

Een andere manier om vakverbonden te voorkomen is het gebruik maken van een derde partij die de boeren tewerkstelt. Op die manier behoren zij juridisch gezien niet tot de sector waarin zij wel effectief werken en tellen op hun beurt ook niet als gerechtigden op het verenigen binnen die sector. Meestal hebben deze subwerkgevers ook niet meer dan 30 werknemers (www.icftu.org).
Het is duidelijk dat werkgevers gebruik maken van alle hiaten in het Ecuadoraans Arbeidsrecht. Zoals we reeds zagen worden zij zelfs niet vervolgd na fysiek geweld tegen de plantagewerkers. Evenmin worden zij gestraft na onwettige ontslagen en het omzeilen van wetten om zo de rechten van de mens te ontkennen.

Wat is de hedendaagse situatie?

Nog steeds heeft Ecuador geen verdere stappen in het plan tot eliminatie van kinderarbeid genomen. Zij negeren alle aanbevelingen van Human Rights Watch ook t.o.v. het recht op het verenigen in vakbonden. Carol Pier, researcher van arbeidsrechten en handel voor Human Rights Watch, beaamt dat Ecuador ongelooflijke beloften heeft gemaakt in 2002, maar weinig resultaat heeft geboekt (www.hrw.org).

Van 28 tot 30 april 2005 vond de International Banana Conference in Brussel plaats. Vertegenwoordigers van vakbonden van de bananenindustrie uit vele producerende landen, maar ook vertegenwoordigers van de vijf grote bananenproducenten Chiquita, Del Monte, Dole, Fyffes and Noboa namen deel aan deze conferentie. In het besluit vroeg men nog maar eens aan de nationale en internationale bananenbedrijven IAO conventies 87 en 98 te respecteren. Ze erkende het belang van dringende verbeteringen van arbeidsomstandigheden zoals gezondheid en bescherming. Mooie woorden waarbij de deelnemers op de openingsdag zelf een bijdrage gunden aan de duizenden slachtoffers van moorden en accidenten in de landbouw (http://www.iuf.org/).

Al die mooie progressieve woorden spelen nochtans niet in hun voordeel van de multinationals. Als de Ecuadoraanse plantagewerkers erin slagen hun arbeidsrechten te bekomen en te verdedigen dan zou dat een heel slechte zaak zijn voor Dole, maar vooral voor Noboa.

De weg naar Europa

Het bedrijf van Noboa Corporation in Europa is Léon Van Parys NV. De merknamen van Noboa in Europa zijn Bonita (85%), Calypso (14%), Eldorado (0,5%) en Boni (0,5%). De bananen komen na een boottocht van 3 weken aan in Antwerpen. Eerst gaan ze langs het Panamakanaal naar de Verenigde Staten van Amerika, die 40% van Bonita bananen consumeert. Van daaruit gaan ze eventueel langs Marin in Spanje waar een klein deel wordt gelost. Dan komt de boot naar Antwerpen waar het grootste deel, zo’n 200.000 kartons, wordt gelost. Léon Van Parys is verantwoordelijk voor de verkoop en de boekhouding van de Noboa-bananen in Europa. Deze firma heeft eveneens een afdeling Ethiek/kwaliteit sinds 2002 bestaande uit 2 personen. Aan ethiek wordt er in feite geen tijd besteed. Sommige klanten vragen naar certificaten. Deze zijn certificaten die handelen over de biologische productiewijze en de chemische producten die gebruikt mogen worden. Sommige producenten van Bonita bananen hebben een certificaat. Zo’n 30% á 40% heeft het certificaat EurepGap. Dit zijn allemaal onafhankelijk producenten en deze verhouding daalt naar minder dan 30% in 2006. Van de Noboa-farms, die ongeveer 40% van de Bonita bananen produceert, heeft er geen enkele een certificaat. Ze komen er zelfs niet voor in aanmerking.

Sinds ‘the race to the bottom’ is de produktie van bananen in Ecuador toegenomen. Het aantal plantagearbeiders is gestegen. Deze overproductie laat ook veel afval en dus schade aan het milieu na. Men betaalt producenten 1.2 tot 1.7 Amerikaanse dollar per karton terwijl Léon Van Parijs NV ze soms voor 17 dollar verkoopt, afhankelijk van plaatselijke markt. In Europa maakt men zich op dit moment druk over het tariff-only systeem waarbij men een vast bedrag per ton geïmporteerde bananen moet betalen. Dit systeem heeft verschillende doelen zoals het moeilijker maken voor buitenlandse kleinere producenten om te exporteren naar Europa. Andere beslissingen van de WTO zullen het ook voordeliger maken om vanuit Afrika te importeren. Voor de vijf grote multinationals blijft het hetzelfde. Zoals steeds zijn het de producerende derdewereldlanden die eronder zullen lijden. De andere landen van Latijns-Amerika die zich wel inzetten voor de arbeidsomstandigheden van hun bevolking en waar de meerderheid gesydiceerd is verliezen in 2006 nog meer plantages.

Zoals Alvaro Noboa is de Manager voor Europa een Ecuadoraan geschoold in Verenigde Staten van Amerika en Europa. Paul Trauger is het hoofd van Léon Van Parys NV. Trauger, maar ook andere Ecuadoranen, die werken voor LVP of Noboa Corporations, zou ik kleine Noboa’tjes noemen. Zij hebben de hebzucht en het egoïsme in het westen geleerd om daarna hun eigen volk en land uit te buiten.

Dat Noboa hier in Europa en Noord-Amerika zijn medeplichtigen zocht en met veel succes vond is geen verrassing. Meer dan vijf eeuwen onderdrukt de blanke westerse mens dat continent waarvan men ooit dacht dat het de oostkust van India was. Op de meest schijnheilige, onbeschofte maar vooral hebzuchtige manier hebben onze voorouders deze landen veroverd van de inheemse bevolking. Dat weet iedereen. Maar na al die tijd doen we nog steeds verder. Goud, zilver, rubber en zoveel andere producten zijn reeds grotendeels ingenomen. Heden buiten we vooral hun vruchtbaar klimaat en grond uit. Dat wij bananen mogen eten en dat deze en andere fruitsoorten naar hier komen is geen misdaad. Maar waarom moet de plaatselijke bevolking oneerbiedig uitgebuit en bestolen worden? Waarom houdt men geen rekening met de ecologische gevolgen?

Mijn voorstel is zoveel mogelijk Fair Trade fruit en zo weinig mogelijk van de grote multinationals te consumeren.

Jeroen Vandenhoeck

schrijnend en alternatief

Goed om weten wat er anno 2006 nog allemaal kan op gebied van werkomstandigheden en arbeidersrechten . Oxfam Wereldwinkels verkopen eerlijke biobananen.Klein maar toch een alternatief .Ook in sommige warenhuizen kan men geloof ik terecht voor het aankopen van dergelijke eerlijke bananen.