Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Interview] Jan Blommaert: "Ik hoor blijkbaar niet bij 'dé mensen'''

[Interview] Jan Blommaert: "Ik hoor blijkbaar niet bij 'dé mensen'''

ANTWERPEN -- Jan Blommaert heeft het in zijn nieuwe boek over ‘De crisis van de democratie'. Als intellectueel zoekt hij een plaats in een samenleving waarin anti-intellectualisme hoogtij viert en de commerciële media de plak zwaaien. Hij eist het recht op om een archaïsche intellectueel te zijn: een intellectueel die zijn onafhankelijkheid koestert, die al eens een moeilijk woord durft te gebruiken en die diepgaande kritische analyses maakt.

blommaertod06_blommaert.jpg

(foto legasse)

Om even de toon te zetten: wat vindt u ervan dat de hoofdredacteur van De Standaard Peter Vandermeersch werd verkozen tot marketeer van het jaar?

“Het toont aan dat de media volkomen gecommercialiseerd zijn. Zowel kranten als radio en televisie moeten we meer en meer zien als commercials of advertenties die onderbroken worden door programma’s. Over het algemeen hebben we een andere indruk. Als we naar commerciële televisie kijken, gaan we ervan uit dat de film wordt onderbroken door reclame, terwijl de reclame eigenlijk wordt onderbroken door de film. Zo is dat ook bij de kranten en magazines. Dat is één van de grote veranderingen van de jaren '90. In het begin van de jaren '90 waren de media nog zuilgebonden en eigendom van de grote middenveldorganisaties. Nu zijn ze alleen nog eigendom van commerciële groepen, grote kapitaalsgroepen, en ze gedragen zich ook als dusdanig.”

“In mijn boek probeer ik uit te leggen dat dat niet alleen een invloed heeft op de vorm maar ook op wat ze schrijven en hoe ze dat schrijven. Er is maar één drijfveer: het product moet winst maken. Het moet dus vlot verkopen en om te verkopen moet het aantrekkelijk zijn. Ook de inkorting van het nieuws en de miniaturisering van het nieuws zijn daar een gevolg van. We krijgen heel veel kleine dingen die heel snel worden afgehandeld, maar er is nauwelijks nog plaats voor diepgang of reflectie. Ik denk dat Peter Vandermeersch de eerste mediafiguur is die marketeer van het jaar wordt. Het is tekenend voor de transformatie in de media.”

“Misschien nog een anekdote. Enige tijd geleden had ik een gesprek met de hoofdredacteur van een andere Vlaamse krant en ik zei hem: 'als ik op zaterdag uw krant koop krijg ik daar een zak vol rommel bij, met advertentiebladen, immobiliënbladen, lyfestilemagazines'. Hij zei me: 'de krant is in essentie een publicity trap, een reclameval'. We doen je de krant kopen omdat je gelooft dat die krant jou informeert, maar daarmee loop je in de val van de advertenties. Dus het is net omdat we geloven dat de krant ons nog altijd informeert en dat de eerste functie nog steeds informeren is, dat we al die rommel op ons afgevuurd krijgen. De gevolgen merk je bij de jongere generaties. Op dit ogenblik is bij kinderen de kennis van de commerciële wereld oneindig veel gesofisticeerder dan de kennis van wiskunde, Frans of geschiedenis.”

Enkele jaren geleden zei u dat veel journalisten onkritisch naar de eigen sector kijken en dit soort analyses makkelijk naast zich neerleggen. Heeft u de indruk dat dat nog steeds zo is of is er ondertussen iets veranderd?

“Ik ken zeer veel journalisten en mensen uit de mediawereld en daarin heb je, denk ik, twee soorten: één soort die voortdurend probeert vol te houden dat ze puur objectief zijn, dat de media nu veel beter zijn dan vroeger toen alle journalisten hielenlikkers van de zuilen en politieke partijen waren – wat niet waar is. Aan de andere kant heb je meer en meer journalisten – vooral mensen die er al jaren inzitten – die bijvoorbeeld de verslechterende arbeidsomstandigheden in de mediawereld aan den lijve ondervinden en daar ook zeer kritisch over zijn.”

“Vroeger kon een journalist zich specialiseren. Vandaag is die specialisatie nagenoeg volledig afwezig. Zelfs iemand die heel hoog gespecialiseerd is, bijvoorbeeld in het recenseren van exposities, die kan de volgende dag aan het werk gezet worden op verslaggeving over een verkeersongeval of over een betoging van één of andere vakbond. Vandaag is een journalist dus gewoon meer en meer een soort huurling wiens enige deskundigheid erin bestaat dat hij of zij woorden op een blad papier kan brengen. De intellectuele dimensie van dat beroep is echter volledig uitgedund. Ik loop meer en meer journalisten tegen het lijf die daar nu voor beginnen uitkomen. Het is, denk ik, op dit ogenblik niet meer leuk werken in de media. Op dit ogenblik is dat een zeer harde wereld met lage lonen, met zeer onzekere contracten en met zeer weinig respect voor het product. Om nog even op die hoofdredacteur terug te komen, die gaat dat natuurlijk nooit in het openbaar zeggen. En het merendeel van de journalisten die daarover klagen, gaan dat natuurlijk ook niet in de kranten schrijven. Ik hoop dat het bij Indymedia beter is…”

Ik heb bijvoorbeeld wel tijd om uw boek te lezen. De tijdsdruk is één van de dingen die u aanhaalt in uw boek. Maar ik word niet betaald voor wat ik doe, dus dat zal al een deel van de verklaring zijn.

“Het is al heel belangrijk dat je tenminste de tijd genomen hebt om een boek te lezen en dus ook om een interview te ontwikkelen dat over het boek gaat. Tenminste, ik ga er toch van uit dat we hier niet bezig zijn met de constructie van een media–event? Kijk, als Tom Lanoye een nieuw boek schrijft dan is dat op zich een media-event. Of men dat boek nu gelezen heeft of niet, het feit dát hij een nieuw boek heeft geschreven wordt al in het lang en het breed uitgesponnen. Dat gebeurt heel vaak door mensen die dat boek niet gelezen hebben of die zijn vorige boeken niet hebben gelezen of helemaal geen Lanoye-specialist zijn. In dit geval sturen ze naar mij iemand die het boek heeft gelezen en die mijn werk behoorlijk goed kent. Dat kan alleen maar de kwaliteit van de journalistiek ten goede komen.”

“Ik heb het al meegemaakt. Ik heb een nieuw boek uit en krijg telefoon van een grote krant die mij vraagt voor een interview. Ik ga erop in en de dag voor het interview laat men mij weten dat er iemand anders komt. Ik vraag of die persoon het boek heeft gelezen? Het antwoord is nee, waarop ik zeg dat ik dan ook geen interview geef. “In dat interview gaat ge het boek toch vertellen?” klinkt het dan. Het boek op zichzelf is dus eigenlijk niet belangrijk, het interview is belangrijk en het eerste half uur zal ik moeten spenderen aan het vertellen over mijn boek, zodat we tenminste over dat boek kunnen praten.”

In het hoofdstuk over vrije meningsuiting heb je het over een contradictie die je vaststelt tussen enerzijds de gigantische informatiemogelijkheden, zoals google, en anderzijds de lage graad van geïnformeerdheid bij de burger. Hoe kan je die verklaren?

“Op zich is het fenomeen heel eenvoudig. Het feit dat je een Delhaize binnenstapt waar een miljoen artikelen liggen, wil nog niet zeggen dat al die artikelen van jou zijn. Je gaat er een aantal uitpikken volgens een bepaald patroon. Je gaat niet alles kopen in de winkel en je weet ook op voorhand dat dat niet kan. Het hele idee dat we hebben van consumeren gaat precies over die selectiviteit, die heel vaak ook gebaseerd is op informatie. Bijvoorbeeld over prijs, over kwaliteit, over wat je nodig hebt, over je eigen voorkeur. Daardoor heb je redenen om bepaalde producten uit de rekken te halen en andere niet.”

“Vandaag wordt er in dat grote verhaal over de informatiemaatschappij, gesuggereerd dat iedereen geïnformeerd is, omdat er een gigantische Delhaize aan informatie bestaat. Met andere woorden: de illusie dat iedereen maar die Delhaize moet binnengaan om geïnformeerd te worden. Dat is totaal absurd. Ook historisch is het fenomeen waar we nu voor staan een enorme uitdaging. In de 18de eeuw had je nog mensen die álles gelezen hadden. Dat was met wat inspanning nog te doen, want het aantal boeken bedroeg 10 à 15.000. Ik denk dat ik dat ondertussen gelezen heb in mijn leven, dus ik zou in de 18de eeuw iemand kunnen geweest zijn die alles had gelezen en dus ook iets wist over alles. Vandaag is dat niet meer mogelijk. Er is gewoon veel te veel informatie. Je kan zelfs met moeite de basisliteratuur van je eigen vakgebied bijhouden en dat is een deel van een deel van een deel van een deel van alles wat verschijnt. Meer en meer hebben we daarom mensen nodig die een bepaalde methodologie hebben of aan anderen kunnen aanleren om uit die enorme supermarkt die dingen uit te gaan kiezen die goed zijn, die nuttig zijn, die overeenstemmen met behoeften en verlangens, die ook deugdelijk zijn, een beetje zoals Test-Aankoop doet.”

In uw boek zegt u dat u precies op dat vlak een rol ziet weggelegd voor intellectuelen. Maar hoe ziet zo’n eerlijke ‘kwaliteitscontrole’ eruit voor iets ongrijpbaars als informatie? Informatie zit onvermijdelijk in een gepolitiseerde samenleving ingebed?

“Die kwaliteitscontrole wordt al gemaakt. In een gazet verschijnt nooit alles wat er is gebeurd. Hetzelfde met het nieuws op tv, dat is geen weergave van België, maar een heel nauwe selectie van een aantal dingen op grond van een aantal criteria. Deels zijn die criteria journalistiek: dit is een groter, belangrijker evenement dan het feit dat mijn moeder haar enkele verstuikt heeft. Terzijde: als je vraagt aan journalisten om die criteria te expliciteren, dan merk je dat ze puur subjectief zijn, dan verwijzen ze naar hun ‘gevoel’,… Maar naast de zogenaamde ‘journalistieke' beslissingen heb je ook de beslissingen die worden genomen door mensen zoals Van Thillo of, op een hoger niveau nog, door Rupert Murdoch. De eigenaars van die kranten of van die media, die zuiver kapitalistisch zijn en alleen maar denken aan omzet en verkoop, zorgen ervoor dat in hun media een aantal dingen op een bepaalde manier verschijnen en dat er andere dingen systematisch uit worden gehouden. Mijn punt is dus dat die kwaliteitsoordelen al worden gemaakt maar door mensen over wie geen enkele controle mogelijk is.”

“Omdat de rol van media in onze samenleving zo enorm is, vind ik dat daar tenminste een serieus debat moet over gevoerd worden. En dat debat moet bij voorkeur worden gevoerd vanuit de reële belangen van mensen en de samenleving, niet vanuit de reële belangen van een aantal bedrijven. Het gaat effectief om de manipulatie van de samenleving. Het voorbeeld van de oorlog in Irak hoef ik hier niet aan te halen.”

U ziet de term ‘politiek correct’ als een door de rechterzijde misbruikte slogan om bepaalde, vaak linkse ideeën in diskrediet te brengen. Is het 'opgestoken vingertje’ ook zo’n ‘gegijzelde’ term? Vanwaar komt die reflex?

“Die reflex komt vanuit de commerciële ideologie die onze media op dit ogenblik aandrijft. Ik heb dat al beschreven in een ander boek, Populisme. Ik beschrijf daar hoe je in de media in de laatste 15 jaar een nieuw beeld krijgt van de 'gewone mens’. Wie is de baas in onze samenleving? De gewone man. Als men mij bijvoorbeeld wil interviewen, zal men mij op voorhand zeggen: “zorg dat de mensen je verstaan”. Dé mensen! Die mensen, daar hoor ik dus blijkbaar niet bij, want ik versta mezelf redelijk goed. Ik moet dus heel eenvoudig praten, ik mag geen jargon gebruiken. Moeilijke woorden zijn taboe. Al die gewone mensen hebben ‘hun gedacht’ en het aantal programma’s waarin die gewone mensen hun gedacht mogen zeggen is al lang niet meer te tellen – of dat gedacht nu op iets slaat of niet. Als ik dan zeg dat een heleboel meningen het niet waard zijn om gepubliceerd te worden, krijg je al snel het verwijt van het opgestoken vingertje: “Wie denk jij wel dat jij bent…” Mijn antwoord daarop is dan: over wiens opgestoken vingertje hebben we het? Het vingertje is namelijk voortdurend opgestoken. Er zijn altijd wel figuren, heel vaak in de media zelf, die bepalen wat mag gezegd worden en wat niet. Dus die sturing is er al, die ideologische leiding wordt al gegeven, maar natuurlijk gaat men daar ‘het opgestoken vingertje’ niet voor gaan gebruiken. Men gaat wel uitspraken doen over professionalisme en deontologie. Het is pas als iemand anders er kritisch over is, dat de uitdrukking ‘het opgestoken vingertje’ wordt bovengehaald.”

“We doen alsof die gewone man een ongelofelijke dwazerik is: iemand die niets kan verstaan, die ook niet lang geconcentreerd kan blijven. Een serieus voldragen argument kan zomaar van de tafel worden geveegd, op grond van het feit dat het afkomstig is van een 'intellectueel’. De ecologie van ons maatschappelijk debat is daardoor behoorlijk ziek. Er wordt ontzettend weinig gedebatteerd. Het echte debat hoor je of zie je niet in onze media.”

“Leiders van de samenleving hebben meer dan ooit de plicht om te leiden, en aan hun mensen te zeggen wat juist is en wat niet. Leiderschap is meer dan ooit een opvoedende functie”, schrijft u. In een tijd waarin alles wat ruikt naar leiderschap heel snel als paternalistisch wordt gezien, kan dit standpunt scherpe reacties uitlokken. Hoe onderbouwt u het?

“Omdat het alternatief brute macht is: er moet geleid worden. Daar kan je niet onderuit. We gaan naar de verkiezingen om mensen te kiezen die ons moeten leiden en iedereen is het daarover eens. In de school moet er een leerkracht zijn, boven de leerkracht staat een directeur… Wat ik voorstel is natuurlijk een vorm van democratisch leiderschap die gebaseerd is op een serieuze dialoog, dat wil zeggen een dialoog waarin je informatie aangereikt krijgt en handleidingen hoe ze te gebruiken. Dat zijn geen handleidingen over hoe je moet denken, wel een handleiding over hoe je met informatie moet omgaan. Als je dat niet doet, als je die educatieve verantwoordelijkheid die je in een leidende positie hebt niet waarneemt, dan kan je alleen maar op tafel slaan: “Daarom, omdat ik het u zeg, omdat ik eerste minister ben”.”

“Wat ik zeg gaat terug op een oude theorie over democratie van de Tocqueville. Als je dat soort leiderschap verbonden aan dialoog en de plicht tot informeren, uit de samenleving haalt, heb je alleen nog dictatoriale macht. Dit verklaart de titel van het boek, ‘de crisis van de democratie’. Die crisis is volgens mij dat we alle pedalen kwijt geraakt zijn, in ons denken over leiderschap, over verantwoordelijkheid inzake leiderschap, over wat het volk te zeggen heeft of moet zeggen. Eén van de gevolgen is dat het Vlaams Blok met veel aplomb of gezag kan zeggen: “wij zijn de enige democratische partij in dit land”. Iedere keer als we tegen het Vlaams Blok ageren, bijvoorbeeld door het herbevestigen van het cordon sanitaire - dan luidt het argument, waar zeer veel mensen voor vallen: “de democratie wordt gemuilkorfd". Jean-Marie Dedecker heeft het onlangs nog gezegd toen hij niet bij de koning werd uitgenodigd. Hij zei dat als je de uitslagen van zijn lijstje met die van het VB en de N-VA optelt, je moet vaststellen dat 60 of 70 % in Vlaanderen voor meer onafhankelijkheid is “en het staatshoofd wil die niet ontvangen”, met andere woorden: het staatshoofd lapt de democratie aan zijn laars.”

“Een democratie houdt leiderschap in, dus geen anarchie, geen chaotische samenleving waarin iedereen zomaar zijn zin doet. Dat leiderschap is absoluut nodig. Maar het woord ‘leiderschap’ is, net zoals zovele andere woorden die ik gebruik in het boek, een vies woord geworden. Je mag geen leiding meer geven, je mag ook niet meer zeggen dat er zoiets nodig is als leiderschap.”

“Het is net omwille van de idee van leiderschap dat we stoppen wanneer het verkeerslicht op rood springt. Op dat moment onderwerp je je aan gezag. Dat is nodig om dat systeem in stand te houden. Dat klinkt zeer on-links natuurlijk, terwijl dat natuurlijk historisch juist de opdracht was die de arbeidersbeweging zichzelf had voorgeschreven: leiding geven aan de arbeidersklasse. Dat is wat de vakbond, maar ook de Werklieden Partij destijds - de voorloper van de Sp.a in een grijs verleden - uitdrukkelijk over zichzelf zei. Een zeer belangrijk deel bestond erin leiding te geven aan de arbeider door de arbeider op te voeden. Het hele concept ‘volksopvoeding’ is de reden waarom de Vooruit bestaat. Dat was een soort tempel voor de arbeider waarin hij zichzelf kon ‘verheffen’: hij kon er komen luisteren naar uiteenzettingen, komen studeren, naar theatervoorstellingen komen kijken, komen lezen, enz. Dat kwam allemaal voort uit de idee van een leiding, geen dictatoriale leiding, maar een democratische leiding. Die idee van een democratische leiding moeten we dringend afstoffen en op een serieuze manier gaan herbekijken. We hebben er geen alternatief voor. Je hebt ofwel díe vorm van leiderschap, ofwel een dictatuur. En we zitten eigenlijk al lang op een dunne grens.”

Op een debat over media zei Catherine Vuylsteke van De Morgen onlangs dat ze het niet haar taak vond om de mensen ‘de les te lezen’, wel om mensen te informeren. Ze zei: ‘mensen hebben een stel hersenen om zelf de conclusies te trekken’. Is het volgens u ook de taak van een journalist om mensen in die zin ‘leiding te geven’?

“Ik vraag me af of dat niet allemaal een woordenspel is: ‘les leren, les spellen’ versus ‘informeren’. Kijk wat er echt gebeurt. Catherine Vuylsteke schrijft een stuk over China, en ze verwacht dat de mensen dat lezen om informatie op te doen, dus om een leerproces aan te gaan. Dus, degene die daar dan informatie neerpent, die is toch aan het lesgeven? Die maakt toch iets opdat het ‘geleerd’ zou worden? Informeren is mensen iets aanleren. Dus ik vind dat allemaal een volmaakt belachelijk woordenspel dat de deontologische kwestie, de verantwoordelijkheid van degene die informeert, helemaal toedekt. Door zoiets te zeggen impliceert de journalist altijd dat hij of zij alleen maar neutrale informatie geeft. Maar… hoe objectief kan je zijn in verband met China om het nu maar eventjes bij Vuylsteke te houden? Zijn er objectieve discours over de regeringsformatie, volkomen onthechte discours? Je moet De Morgen eens lezen! Hoe ‘objectief’ is die krant. En De Standaard vandaag! Objectieve kranten zijn er niet. Door zich te verstoppen achter die idee van ‘we zijn neutraal en objectief, en ‘we hebben de mensen de les niet te spellen’ verzaken journalisten aan hun eigen verantwoordelijkheid, gaan ze de discussie over hun eigen deontologie niet aan. Die deontologie is: wanneer je informeert, moet je op ieder moment kunnen aantonen dat die informatie voldoet aan bepaalde kwaliteitsrichtlijnen, maar dan moet je van jezelf ook aannemen dat je daarmee de mensen iets wil leren.”

“Ik denk dat dat één deel van het antwoord is. Het ander deel is wat Christiaan Van Thillo daarover denkt. Ik durf ervan uitgaan dat de mediamagnaten er wél van uit gaan dat ze mensen de les aan het spellen zijn. Het gaat er voor mensen als Van Thillo alleen maar om aan de bevolking duidelijk te maken: “jij moet mijn krant kopen”. In die krant wordt van alles geproduceerd, incluis een ideologie van objectiviteit. De doelstelling is bereikt wanneer zeer veel mensen dat hebben gedaan, met andere woorden, wanneer Van Thillo heel veel mensen op de idee heeft gebracht dat het aankopen van een krant, een magazine of één van de andere dingen uit zijn mediapakket een zeer goede zaak is, wanneer hij die mensen iets heeft doen ‘doen’.”

“In die stelling van Vuylsteke wordt eveneens de reële, commerciële machtsconcentratie, die er is, en de reële effecten die dat heeft in de samenleving, volledig toegedekt. Het gaat over de realiteit wie wij – journalisten - weergeven, en de mensen zullen daar zelf wel ‘hun gedacht’ over geven. Dat is compleet belachelijk. Dat is net wat bedrijven altijd doen. Kijk, ik ben zelf een roker, maar de sigarettenindustrie is een vulgaire industrie. Kijk naar het gehakketak over medische gegevens: krijg je er nu longkanker van of niet? Als je daarover de mensen uit de industrie hoort, dan zeggen ze: de roker kiest het zelf. De mens is geïnformeerd, dus de roker neemt zelf het risico om een product te consumeren waarvan hij of zij zou moeten weten dat het schadelijk is, dus wij moeten dat niet meer doen. Wij moeten ons sigaretten niet gezonder maken of minder ongezond maken, dat is allemaal aan de consument zelf.”

“Nu, alles wat we weten over consumptiegedrag wijst uit dat we heel systematisch, in al die vrijheid waarmee we worden ‘opgezadeld’, totaal verkeerde consumptiekeuzes maken. Dat is de reden waarom mensen nog altijd veel coca-cola drinken, een zeer slecht en ongezond product. Je verstoppen achter de idee dat ‘de mensen daar zelf hun gedacht zullen over maken’, dat is je verstoppen achter een zuiver consumentistische ideologie. Dat is één van de ziektes van onze journalistiek en dan zeker van de journalistieke coryfeeën. Bovendien lijken ze echt te geloven dat ze puur objectief zijn. Misschien zijn ze bang van de confrontatie met de werkelijkheid: dat ze effectief sturend optreden en de gedachten van mensen beïnvloeden.”

Op hetzelfde debat stelde Ludo De Brabander van Vrede zich luidop de ietwat gedurfde vraag of er misschien een probleem ligt bij het publiek. Je hoort immers vaak: ‘de mensen willen geen diepgaande analyse, de mensen willen geen lange artikels lezen’. Ligt het probleem dan niet eerder bij de lezers?

“De mensen zijn wel geïnteresseerd in de Da Vinci-code. Dat is een ingewikkeld boek en je moet eigenlijk over heel wat algemene kennis beschikken om het volledig te snappen. Denk ook aan de populariteit van Google en Wikipedia. Als wij destijds een spreekbeurt moesten maken over Bruegel, gingen we naar de bibliotheek en waren we gelukkig als we twee boeken vonden. Mijn zoon gaat ook naar de bibliotheek, maar spendeert daarnaast nog een hele avond op internet. Voor die twee bronnen die ik vele jaren geleden gebruikte, gebruikt mijn zoon er nu elf of twaalf. Aan de ene kant beweren we een informatiesamenleving te zijn, een samenleving waarin een enorme hoeveelheid informatie circuleert aan een hoge snelheid en aan de andere kant zeggen onze media dat we het allemaal simpel moeten houden. Volgens mij klopt dat niet.”

“Ik heb hier de Witte Raaf liggen. Dat is een intellectuelenblad, daar staan zeer ingewikkelde dingen in. Dat is niet al te makkelijk leesbaar. En toch is dat een succesvol blad. Een blad dat behoorlijk wat mensen aanspreekt. Niet iedereen, maar dat hoeft ook niet. Dat is een beetje het probleem op dit ogenblik: er zijn massamedia die één idee hebben over de massa en net daardoor een groot gedeelte van die massa verwaarlozen.”

“Een oud-voorzitter van Agalev volgde in 2001 mediatraining bij journalisten van de VRT. In 2001 was die training erop gericht om alles te zeggen in 32 seconden. Drie jaar later, in 2004, kreeg hij opnieuw mediatrainig van dezelfde mensen en moest hij het nu kunnen zeggen in 16 seconden. Dan vraag ik me af: wie beslist dat je op een bepaald moment iets in een halve minuut mag zeggen en vier jaar later maar in de helft ervan? Ik kan niet geloven dat de mensen geen 32 seconden kunnen luisteren. Vanwaar die zogezegd “objectieve” norm? Krijgen we allemaal Alzheimer dat we onze concentratie geen halve minuut meer kunnen bewaren? Die wetmatigheden hebben volgens mij niets te maken met de wensen van de bevolking, maar alles met degenen die de media organiseren.”

In de hoofdstukken over Bush en Filip Dewinter komt u tot de conclusie dat ze er als politici in geslaagd zijn om hun boodschap op de buis te krijgen zoals ze dat zelf willen. Nochtans kwam u vooral in Populisme, in de lijn van Bourdieus On television, tot de conclusie dat het de media zijn die het spreekregime, de ‘spelregels’ bepalen. Zit hierin geen tegenspraak?

“Wie de spelregels kent, kan ze tegen de media zelf gebruiken. Iemand als Dewinter laat de media in zijn plaats publiceren. Ik heb het in mijn boek over de reportage van RTBF over Filip Dewinter. Er ontstond een controverse omdat er gevreesd werd dat Dewinter er positief zou uitkomen. Ik heb vastgesteld dat de journalisten zich weer verstopten achter hun zogenaamde objectiviteit. ‘Zo’n oenen zijn de mensen toch niet’, redeneerden ze. Zij zeiden dat de reportage zou aantonen wat voor een gevaarlijk individu Dewinter is. Wel, ik heb daar niets in gezien dat eventueel nadelig zou kunnen zijn voor Filip Dewinter. Ik heb wel gezien hoe hij met die journalist speelde en dus een schitterende 40 minuten durende reclamespot over zichzelf heeft kunnen maken, wat zeer verontrustend is."

"Dat is de teneur van dat hoofdstuk. Men probeert daar aan ontmaskerende journalistiek te doen, maar in elk aspect van dat programma zie je hoe Dewinter de journalist naar bepaalde dingen doet kijken, op een bepaalde manier naar zijn wereld laat kijken, wetende dat het ook op die manier zal worden uitgezonden. Je ziet daar iemand die de spelregels door en door kent en die bijgevolg de media voor zijn eigen doel inschakelt. Stevaert kon dat ook. Sarkozy is ook zo iemand. Hij moet maar drie minuten bij het bed van een gekwetste politieman gaan staan en op het journaal heb je een half uur over die drie minuten, met allerlei mensen die daarover babbelen. Sarkozy moet dus geen half uur meer spreken of uitleg geven, de media doen dat. Dat is wel een zeer economische manier van aan politiek doen. In eigen land is Jean-Marie Dedecker daar ook behoorlijk goed in. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat die mens niet te veel doet in het parlement. Het is dus geen grote parlementariër, maar als hij in de media komt, is het met veel bombarie en kan hij er zeker van zijn dat het op alle zenders wordt uitgezonden en in alle kranten komt. Ik vind dat een zeer gevaarlijke evolutie omwille van de ideologie van de media zelf. Aan de ene kant stellen ze zichzelf voortdurend voor als de neutrale spreekbuis, maar tezelfdertijd zijn ze natuurlijk in de greep van een heleboel commerciële actoren die zorgen voor een zekere esthetisering, sensationalisering, én daarnaast komen ze ook nog eens in de greep van zeer gewiekste politici. Dat is een zeer gevaarlijke mix en ik hoop dat ik dat met die hoofdstukken duidelijk heb kunnen maken.”

Hoort Ronald Reagan ook thuis in het rijtje?

“Reagan bespreek ik in het laatste hoofdstuk. Hij was een acteur en eigenlijk de eerste synergetische president: iemand die in symbiose met de media leefde. Daardoor kon zijn eigen incompetentie - het feit dat hij zat te slapen tijdens vergaderingen bijvoorbeeld - nog steeds groot nieuws worden en toch geen enkel effect hebben op zijn effectiviteit als president. It was just a good story! Heel Amerika leefde van die verhaaltjes in die periode en het effect was een enorme verrechtsing, een economische ramp en een ramp voor de hele wereld. Dat soort van evoluties moeten we dus goed bewaken, want ze zijn in mijn ogen heel gevaarlijk. Op het moment dat je een mediapoliticus hebt, die door de media niet als dusdanig meer kan ontmaskerd worden, dan zijn we met heel gevaarlijke dingen bezig. Dat de journalist er dan van uitgaat dat hij gewoon de dingen laat zien en dat de mensen er dan zelf wel ‘hun gedacht’ over zullen maken terwijl hij zelf langs alle kanten wordt gemanipuleerd, is echt heel gevaarlijk.”

Kan u de conclusie van uw boek kort samenvatten?

“De essentie is dat we onze media absoluut moeten beginnen zien als een industrie zoals Coca-Cola of Janssen Pharmaceutica. Dat je in die marketingcampagne zwijgt over de negatieve aspecten van je product, is logisch. Maar in een samenleving als de onze, kan het toch niet dat de negatieve eigenschappen van dat product niet mogen aan de oppervlakte gebracht worden.”

“Daar tegenover staat de intellectueel als archaïsche cultuurproducent, als iemand die op een heel andere manier omgaat met informatie, die veel onafhankelijker is. Ik heb geen manager die mij zegt: “dat mag je niet zeggen want anders kan je het niet verkopen”. Het is de taak van die intellectuelen om daar zoveel mogelijk vraagtekens en waarschuwingsbordjes bij te plaatsen.”

De crisis van de democratie - Commentaren op actuele politiek
van Jan Blommaert verscheen bij Epo.

mooi maar

deze theorie gaat al zestig jaar mee helaas,

niets nieus onder de zon, alleen maar herhaling,

Guy Debord en Roul Vaneighem schreven het al lang geleden,

helaas

niet vernieuwend?

Noam Chomsky is voor mij de man die deze theorie mooi uitgespit heeft. Niet vernieuwend dus. Helaas is Guido daarover ontgoocheld. Is het zo erg dat deze man een oud verhaal bovenhaalt? Misschien is het nog relevant, misschien niet. Misschien is er wel een reden waarom er nooit iets concreet met deze 'kennis' gedaan wordt (behalve dan het opzetten van een gigantisch alternatief informatiekanaal dat Indymedia noemt).

De reden waarom er niks met dergelijke theorieën gedaan wordt, is omdat, om ze te verspreiden, men zich moet inschrijven in diezelfde mechanismen die men verafschuwt. Dit boek is gepubliceerd geraakt en dus door de selectie door mediamagnaten heen geraakt. Je kan je al een vraag stellen naar het waarom? Misschien wel omdat dergelijke sensationele praatjes goed verkopen.

Misschien ook omdat men weet dat informatie niet meteen leidt tot actie. En inderdaad, als zelfs schrijvers die zich afzetten tegen commercialisering, hun gedachtengoed blijven 'verkopen', wat verwacht men dan van een ander? Zoals Blommaert beweert, er moet geleid worden, maar dat er dan eerst een leider opstaat die echt ballen aan zijn lijf heeft. Nietzsche, de (nogal onterecht vermeende) leermeester van de Duitsen, had hier al wat over te vertellen. Zou De Winter Nietzsche gelezen hebben? In ieder geval heeft hij beter gesnapt waar het om draait dan wie ook in België, aldus de analyse van Blommaert.

Pepijn

mediamangaten

Pepijn, ik werk in Vlaanderen uitsluitend met EPO als uitgever. de reden is (a) dat zij niet in handen zijn van eender welke kapitaalsgroep, ze zijn een cooperatieve, en (b) daardoor een enorme editoriale vrijheid hebben die andere uitgeverijen niet bezitten: een boek bij EPO moet gelezen worden, bij anderen moet het enkel verkocht worden, en EPO maakt dus boeken die geen enkele andere uitgever zou overwegen te drukken. Zij zijn een niet-commercieel, professioneel en geëngageerd uitgeversbedrijf.

fijn zo

leuk, ik bekijk de komende dagen dan eens wat EPO zoal uitbrengt. en dan lees ik misschien zelfs uw boek! maar dan moet ik het kopen, en ik ben maar een eenvoudige student. de toegang tot informatie wordt bepaald door geld, naar het schijnt, zoals bvb. J-F Lyotard in zijn 'Het postmoderne weten. Een verslag' (dit is de nederlandse vertaling) beschreef.

wat leuk, iets zeggen op een interview en dan zo snel reactie krijgen. ik moet zeggen dat het dillemma 'speel ik het spel van de media mee, en bereik ik iets' (cf bvb een De Winter) tegenover 'ik verzet me tegen de dynamieken van media en loop de kans volledig de mist in te gaan' me wel enorm boeit. anyway, ik blijf mooi in mijn living zitten en ben een van de 10 miljoen in België die liever zijn eigen zekerheden behoudt.

Indymedia

Ik vraag me af hoe Indymedia.be in die kritiek past. Op het eerste gezicht, in theorie, lijkt het een perfect alternatief. Maar aan de andere kant --en wellicht hoort Indymedia dat niet graag-- blijft het als volwaardige bron vaak tekortschieten.

Wanneer we Indymedia beschouwen als parallelle mediastructuur biedt het een heel beperkte selectie aan informatie aan. We hebben de andere media met andere woorden nodig. Bovendien opereert het vooralsnog alleen via Internet en met onbetaalde vrijwilligers waardoor een brede doorbraak in het medialandschap uitgesloten lijkt.

Daarnaast is Indymedia misschien het enige 'verzuilde' medium dat overblijft. In de verslaggeving en de homepage-selecties is er een zeker neiging naar nieuws over en door vakbonden, protestbewegingen, groene en antiglobalistische verhalen. Dat vind ikzelf prima, maar evenwel zorgt het er wel voor dat ik de Morgen én de Standaard én het VRT-journaal én andere online-bronnen wil en moet blijven volgen.

Wanneer we kritiek van Blommaert willen 'toepassen' komen we dus met een probleem te zitten. Aan de ene kant lijken niet-commerciële initiatieven als Indymedia een goede evolutie, aan de andere kant zullen we de traditionele, momenteel onvermijdelijk commerciële media, blijven nodig hebben. Ik vraag me af of het in onze escalerende commercie- en informatiemaatschappij hoegenaamd nog mogelijk is een degelijk alternatief te ontwikkelen.

vroeger had men de Bijbel,

vroeger had men de Bijbel, konden de meeste mensen niet lezen, hoorden ze hoe ze moesten leven in de Kerk,

dan een 'revolutie', bourgeosie die het overnam van koningen,

maar de gewone mens bleef slaaf,

kwam er industrïele revolutie,

hadden werkgevers door dat ze mensen moesten scholen, kwam er onderwijs,

waren er twee soorten mensen, arbeiders die acht uren week wouden, anderen die het gehele systeem verworpen,

kan je lezen in een boek van Anton Pannekoek,

ook ergens verkiezinge, bankiers, adelen en anderen die op de lijst stonden en het ganse zooitje hebben uitgevonden,

kranten met voornamelijk advertenties, daarom zijn ze uitgevonden, om producten en diensten aan te wijzen, te verkopen,

en veel lezen doe je niet in de krant, verleden en heden,

om terug te keren nr de Bijbel,

man en vrouw rol blijft bepaald door media, dat je moet werken ook, wat je moet doen ook, hoe je moet leven, dit alles met een zogezegd sociaal sausje erover,

en om de zoveel tijd verschijnt er eens een boek over maar blijft alles wel bij het oude,

al eeuwenlang...

indymedia en de traditionele pers

Zonder Indymedia ,Solidair(het weekblad van de PVDA) ,(enkele maand of tweemaandelijkse bladen op papier zoals Vrede die nog overblijven) en bvb ook Uitpers zou je nergens meer staan qua tegengewicht in de berichtgeving.De kant kiezen van vakbonden,milieubewegingen,groene jongens en anti-globalisten wordt( gelukkig maar) door deze media ingevuld.De Morgen deed het vele jaren geleden ook,en dat deed ergens pijn want Dirk Vandenbogaert werd nog door de flikken op zijn smoel geslagen omdat hij o.a tijdens een langdurige staking in het Kortrijkse de kant koos van de arbeiders.De Standaard kiest voortdurend de kant van Israël tegen de Palestijnen en vertikt het om EPO boeken in hun top 10 te plaatsen.nochtans het boek van Arno is een bestseller .Voor mij is Indymedia wel degelijk een parallel persmedium en moet het zich niet spiegelen aan kranten van grote persgroepen over de manier om nieuws te brengen.Je vind op Indymedia een schat aan informatie die je bij de traditionele pers nooit terugvindt,hetzij in negatieve zin. ? Ik vind Indymedia en co ruim voldoende om te weten wat er zich in de wereld afspeelt en vanuit de juiste invalshoek.Terloops,ik koop Up magazine of OOR als ik iets over muziek wil weten,of lees erover op undergroundsites want ook op dat vlak is de traditionele pers een magere bedoening,idem voor sport.Zonder bvb Youthstream zou ik niet eens weten dat de belg Sven Breughelmans vorig jaar wereldkampioen motocross geweest is in de MX3 klasse.

Doordeweeks is goeds genoeg.

Wat er te zeggen valt.
Moet in een behoorlijke taal.
Behoorlijkheid siert eenvoud.
Of is nu andersom.
Doorzichtig in ieder geval.
Boeiend zeker.
Als De intellectueel zijn best doet.
Zonder lange omzwervingen, en boeiend te zeggen waar het op slaat.
Dan blijft het best spannend en leesbaar.
Voor mij is Geert van Istendael een goed voorbeeld.
Best niet te veel zeuren en blijven doen wat gedaan moet worden.
Klaar en duidelijk, zonder veel poeha informeren en ventileren.
Wie is trouwens die gewone man en die intellectueel.
Ik hoop dat alle grenzen vervagen.
Zo geraken van de hokjesmentaliteit af.
Krijgen separatisten en aanverwanten geen kans.
En das goed voor de mensen.
Al kan je het soms niet te luid zeggen.

Leo

alternatief

Jan-Pieter,

Indymedia.be is inderdaad geen volwaardig alternatief voor de verzamelde commerciële mainstreammedia. Kan ook moeilijk met een journalistiek budget van pakweg 11.000 euro.

Met onze beperkte middelen proberen we wel minstens één leemte op te vullen: berichtgeving over sociale bewegingen. Zoals Gie Goris (Mo*) vorige week opmerkte in Knack: 'er zit bij elke krant een economische bijlage, maar nergens een sociale bijlage'.

Of zoals Guy Ryder, algemeen secretaris van de wereldvakbond Ituc zei in een debat tijdens het verjaardsfeestje van Mo*: 'er is in heel de VS maar één krantenjournalist die gespecialiseerd is in berichtgeving over vakbonden en labour questions'.

Door wel bewust aandacht te besteden aan sociale bewegingen houden we met ons media-alternatief de mainstreammedia wel een spiegel voor en oefenen we op onze bescheiden manier druk uit. En bereiken we ook nog eens 6000 mensen per dag. Misschien is dat wel het embryo van een alternatief...

vrijheid van informeren

Iets is beter dan niets en ik prijs me dan ook gelukkig dat Indymedia bestaat.
Iedereen kan het ook aan zoveel mogelijk mensen aanbevelen....alhoewel veel mensen zullen wegklikken als er geen glitter en veel flashy verpakking komt bij kijken in deze tijden van babes en fun.

Embryo

Christophe,

Als embryo voor een sociaal gericht alternatief is Indymedia's grote affiniteit met sociale verhalen en haar bewegingen inderdaad zeer waardevol. Hoewel ik dat niet van alle internationale Indymedia-sites kan zeggen, is die verslaggeving daarbij nog eens redelijk onafhankelijk.

Ik blijf echter wat argwanend over Indymedia.be als embryo voor een 'breed' alternatief. 'Breed' kun je natuurlijk weer interpreteren als zo'n Newspeak voor geïnstitutionaliseerd, gecommercialiseerd of kortweg oppervlakkig, kritiekloos. Met breed bedoel ik thematisch en ideologisch rijk.

Ik wil geen tendentieuze cynicus zijn en ik begrijp dat het hier gaat over de realiteit van een schamele elfduizend euro, maar zélfs in een optimale situatie, vermoed ik dat Indymedia.be er nooit zal in slagen een breed én sociaal massamedium te worden, simpelweg omdat zoiets een contradictie in termen is.

Wat is precies de prioriteit van Indymedia.be?

Is het een volwaardig breed medium worden (er staat immers cultuurnieuws, politiek nieuws, sociaal nieuws, etc... op te lezen)? Is het een medium door en voor de sociale bewegingen te zijn, met een daarop gefocuste redactie? Of is het een drukkingsgroep op andere media te zijn, waarbij nieuws over sociale bewegingen exemplarisch wordt gebruikt om het tekortschieten van andere media te bewijzen?

re:

Ik denk dat je de doelstellingen van Indymedia.be mooi samenvat.

Een volwaardig medium met als core-business berichtgeving over sociale bewegingen (waardoor het van nature links/sociaal-progressief is).

Door kritieken te formuleren op de commerciële mainstreammedia en door op bepaalde vlakken te tonen hoe het anders kan, hou je de mainstreammedia ook een spiegel voor en ben je vanzelf een beetje een drukkingsgroep.

Misschien nog een andere doelstelling: met Indymedia.be proberen we ook te bewijzen dat er kwaliteitsvolle, niet-commerciële burgerjournalistiek mogelijk is (in tegenstelling tot de burgerpaparazzi van Bild en co. Er gaat heel veel aandacht naar vorming en opleiding van vrijwilligers.

Bewustwording

In mijn ogen is het per definitie plaatsen van kranten in de positie van opiniemakers niet echt relevant. Journalisten moeten wat mij betreft vooral boodschappers zijn: "die persoon heeft dat en dat gezegd of gedaan en daar werd door de anderen zó op gereageerd." Daarnaast lees ik stukken van opiniemakers (die soms journalisten zijn) over deze gebeurtenissen. Deze meningen kunnen tegenwoordig op de meest gevarieerde plekken gevonden worden: in kranten, magazines en tv (uiteraard), in theater en filmvoorstellingen, maar vooral ook op internet in blogs, lezerreacties, youtube, etc etc. Het idee dat de wereld ten onder gaat aan de beheersing de mediatisering van de informatieoverdracht door enkelen is nogal neurotisch: ik lees in lezerreacties van al de eerder aangehaalde media enorm veel rommel, maar daarnaast ook echt wel heel veel waardevols. En als ik een intellectuele mening wil horen, ja dan lees ik een boek van Jan Blommaert. En ook daar is relatief gemakkelijk aan te geraken.

Begrijp me goed, ik zie natuurlijk ook wel dat er een proces van "hapklare brokken voor de massa's" aan de gang is. Maar hoe was het ook alweer? "Geef ze brood en spelen?" Iedere tijd heeft andere, maar tegelijkertijd toch ook vooral dezelfde problemen. De kunst is om dat te doorzien en u er rekenschap van te geven, maar uw leven er ook weer niet door te laten beheersen.

Groeten en wijsheid,
Toine.