Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

De school van Soribougou

De school van Soribougou

Ik geniet van mijn vrijheid onafhankelijk te zijn wat vervoer betreft, en hou halverwege het traject tussen Bamako en Kita halt in Soribougou. Daar stop ik bij een school die ik ook in 2005 bezocht. Het is een “école communautaire”. Dat wil zeggen dat de inwoners van het dorp zelf elke maand het geld bijeensparen voor de lonen van de leraars, de bouw en het onderhoud van de klaslokalen, het meubilair en dergelijke meer. Soribougou heeft drie klaslokalen in leem en een hut ernaast uit riet, met wat goede wil zou men dus kunnen zeggen vier klaslokalen. Er zijn ook vier leraars. Nochtans zijn er zes klassen en haast 250 leerlingen.

Van het eerste tot het zesde jaar hebben de kinderen er les, en met een gebrek aan klaslokalen en leraars zit er niets anders op dan verschillende klassen samen te zetten. Zo zit het eerste een het tweede jaar samen en het vijfde en het zesde, met een respectievelijk leerlingenaantal van 112 en 61. De ouders betalen net iets minder dan één Euro per maand om één kind school te laten lopen. Dat kan weinig lijken, maar het is belangrijk om weten dat men in dit dorp naast subsistentielandbouw enkel katoen teelt en nog wat houtskool verkoopt. De katoenprijzen zijn de laatste jaren enkel gedaald, en houtskool... nu ja. Bovendien zijn de families in Afrika niet bepaald klein, en één kind naar school sturen dat gaat nog wel, maar ze alle acht naar school sturen, dat is al gauw een kapitaal. Ik maak ook even zelf het rekensommetje, 250 leerlingen maal 600 CFA per maand, dat is 150.000 CFA, omgerekend net geen 230 €. De overheid geeft daar bovenop nog eens 75€. Daarvan worden dus vier leraars betaald, de lemen klaslokalen gebouwd en onderhouden, banken gefabriceerd, transport van de leraars betaald en verder kleinere onkosten als krijt en materiaal voor de leraar. 145.000 CFA daarvan gaat naar de loonkost van de vier leraars: allevier tesamen verdienen ze 220€ per maand.

Zoals ik in mijn vorige artikel ook al schreef, laat de opleiding van leerkrachten vaak te wensen over. Dat is hier niet anders. Als ik vraag wat voor opleiding de leraars hebben genoten wordt me telkens maar weer gezegd dat ze goed werk leveren. Dat 100% slaagt voor het eindexamen van het zesde jaar. Dat overtuigt me niet echt. Ik weet dat in sommige scholen de antwoorden op het bord worden genoteerd en dat er nationaal een politiek is dat 85% van de kinderen moet slagen. Kwestie van plaats te maken voor de volgende lichting. Na herhaaldelijk aandringen wordt me gezegd dat de directeur toch een professionele vorming heeft gekregen. De anderen hebben ze zelf links en rechts gevonden, zonder dat ze enige opleiding hebben genoten. De gedeconcentreerde overheidsdienst, het Centre d’Animation Pédagogique (CAP) raadt af van zomaar leraars te recruteren, maar met de 50.000 CFA die ze geven, bieden ze niet echt een alternatief voor het accute lerarentekort. Intussen hebben enkele inwoners zich geëngageerd om voor een prikje drie nieuwe lemen lokalen te bouwen. Ze zien er proper uit, enkel het dak ontbreekt nog, net het duurste element. En zelfs als ze dan die drie extra lokalen zullen hebben, is nog maar de vraag of de CAP opgeleide leraars zal kunnen vinden en die dan ook nog in deze school kan tewerkstellen. De nood is groot, overal, en het aanbod beperkt.

Kita 21 maart 2008